THAILAND 1: Bangkok, Ko Samet, Ko Chang, Ko Wai, Pattaya, Grens Cambodja
Grotere kaart weergeven
Bangkok:
Heerlijk, fantastisch, geweldig Thailand!! Wat een verademing om hier met ons vliegtuig te landen! Helaas was het net donker toen wij aan kwamen en hebben wij de eerste dag dus niet zo veel van onze nieuwe omgeving gezien. Het was wel weer even wennen om een land via de lucht te bereiken want via landgrenzen gaat de overgang van A naar B een stuk rustiger. Nu leek het alsof wij uit een tijdmachine stapte, terug de 21ste eeuw in.
Het duurde even voordat wij begrepen wat het gezoem in onze oren was: stilte! Dat hadden wij al heel lang niet meer waargenomen. Er werd nergens getoeterd, iedereen gebuikte hun richtingaanwijzer (voor de juiste beweging!) en ze bleven in hun eigen baan rijden. Wij juichte het uit met ons vieren in de taxi. “Yahoooooo, we’re back in civilisation!!!” En net toen ik ervan overtuigd was dat ik echt in de zevende hemel was beland zag ik ook nog een zeven-eleven (winkel die ik nog uit Canada kende, waar je alles kan kopen van telefoonkaarten tot tosti’s, geweldig!), kon mijn geluk niet meer op.
Samuel was al eerder in Bangkok geweest en wist dat Khao San Road dè plek was om te zijn. Hij had gelijk. Wij stapte uit de taxi aan het begin van de Khao San en wisten van gekkigheid niet waar wij moesten kijken. Koffie zaakjes, barretjes, winkels, restaurantjes, half naakte vrouwen (of waren het mannen?!) en overal toeristen. Met een glimlach van oor tot oor liepen wij door de straat naar het hotel die Samuel nog van de vorige keer kende (Siam Oriental Hotel). Ik denk dat wij vieren op dat moment de gelukkigste mensen ter aarde waren.
Gelijk dumpte wij onze spullen in het hotel en maakte ons klaar voor een lekker ouderwetse stapavond die begon met een heerlijke Thaise maaltijd. Al snel werd duidelijk dat de interesse van de heren meer uit ging naar het Thais schoon dan naar ons, dus haakte wij een paar uur later af en lieten de boys achter in een van de vele night clubs.
Twee dagen hebben in Bangkok wat van de stad gezien, onder andere de Lazy Buddah, de Golden Temple en het Paleis. Elke avond zochten wij weer naar een lekker restaurantje en liepen op en neer over de Khao San. (Aan te raden zijn de eettentjes: Thip Samai Noodle Shop, 313 Mahachai road, Samranrat Pranakorn. Een super tent met veel lokale waar je voor 40 Baht een heerlijk maaltijd voorgeschoteld krijgt. Of Ranee’s, 77 Trokmayom, Chakrapongse road, dicht bij Khao San, waar je de beste pizza’s en pasta kan krijgen die ik sinds Europa heb gegeten. Nederlandse eigenaar).
Op de tweede dag zijn wij ‘s middags naar het ziekenhuis gegaan voor mijn regelmatige checkup (moet om de 10 dagen mijn lever functies controleren en in Chittagong waren ze nog te hoog). Het ging er hier efficient aan toe en binnen een uur had ik de uitslag. Het zag er goed uit, maar ik moest rekenen op een volledig herstel periode van 3 tot 6 maanden! Balen! Ik voelde me nog geen honderd procent, maar ik hoopte er toch sneller boven op te zijn dan dat. Wel weer prettig om de stand van zaken te weten, maar zijn advies bleef nog altijd hetzelfde: rusten!
Aan het eind van de tweede dag besloten wij om met z’n vieren de volgende ochtend een minibus naar een eiland te nemen om een week op het strand te ontspannen. Wij gingen naar een reisbureau in de buurt van het hotel en regelde voor 350 Baht pp (7 euro) een bus en boot naar het eiland Ko Samet.
Ko Samet:
Ko Samet is het eiland die het meest in de buurt van Bangkok ligt en dus ook erg populair als weekend bestemming voor de stadsmensen. Na 5 uur rijden kwamen wij aan bij de boot, die ons in een half uurtje naar het eiland bracht. Het was nog vroeg, dus gooide wij onze rugzak op de rug en liepen langs de oostkust van het eiland op zoek naar een fijn hotel. Ik was nog eigenlijk te zwak om dit te doen maar ookal was het zwaar, het ging toch best goed.
Op Ko Samet heb je keus uit simpele guesthouses met rieten hutjes tot volledige 5 sterren hotels waar elke kamer zijn eigen jaccuzi en zwembad heeft! Het was dus even zoeken naar de geschikte plek. Na twee uur zoeken kwamen wij bij een kleine baai waar veel lokale mensen zaten (een teken dat het eten goed moet zijn!) en besloten wij daar een bungalow te huren (Ao Cho, N12° 33.443, E101° 27.176). Het was de goedkoopste optie op het eiland die wij konden vinden en het eten was inderdaad heerlijk!
De eerste ochtend zaten wij aan tafel voor het ontbijt. Roger had net spek met ei besteld toen er achter ons een luid protesterende knor galmde. Wij keken om naar een 200 kilo wegend grijze zeug met slagtanden! Een van de vele huisdieren van het hotel. Hij was zijn belediging echter snel vergeten want toen het eten kwam wist hij niet hoe dichtbij hij moest komen kruipen om een stukje mee te pikken, de kanibaal! Een 200 kilo wegend varken die tegen je been zit te duwen is overigens best intimiderend. ’s Avonds kwam hij achter de bar uit gewandeld en plofte zich naast ons in het zand. Wij gooide hem een stukje eten voor zijn neus maar daar wilde hij niks van weten. Meneer at namelijk alleen van een vork!
Wij hebben twee dagen genoten van dit bounty eiland. Veel gesnorkeld en wat rond het eiland gewandeld. Eén avond zijn wij gaan eten in de buurt-baai, Ao Wong Deuan, waar ik verse krab heb gegeten voor een habbe’krabs’ en Roger verse inkvis. Smullen!
Het snorkelen was leuk, maar het kon beter, dus zijn wij op de derde dag verhuisd van Ko Samet naar Ko Chang, een eiland 3 uur rijden van dit eiland vandaan.
Ko Chang:
In tegenstelling tot Ko Samet, is Ko Chang een groot eiland. Het eerste wat wij zagen was dat wij er met de auto hadden kunnen komen, want elke boot had er plek voor. Wij kwamen laat op het eiland aan omdat Roger en ik een aanvraag moesten doen voor een nieuwe carnet en dat die ochtend op het vaste land hebben geregeld. Wij namen een taxi (het was te ver om te lopen) naar een willekeurige lokatie en kwamen terecht bij het Blue Lagoon Resort aan Ko Khlong Prao, een super leuk plekje waar wij een eigen bungalow hadden met een veranda over het water.
Ko Chang was eigenlijk niet onze eindbestemming. Rondom dit grote eiland zijn vele kleinere eilanden met mooie koraalriffen. Wij waren op weg naar Ko Wai, maar besloten een dagje op Ko Chang te blijven om uit te rusten.
Wij stapte uit de taxi, met een Fransman, Patrik. Samen bookte wij in bij het Resort en gingen daarna met z’n vijfen eten in het ‘Euro restaurant’ langs de weg. Een klein restaurantje, langs de hoofdweg rondom het eiland, van een Belgische dame die lang geleden na een vakantie is blijven hangen en waar elk gerecht een euro kost. Het eten was voortreffelijk en de drankjes werden ons aangeboden door Patrik. Proost!
De volgende dag zijn Roger en ik met Patrik langs het strand gaan wandelen op zoek naar mooie snorkel plekjes. Helaas was er niks anders dan zand te zien en rondom de rotsen die wij vonden was het water erg troebel en het zicht bagger. Wij hadden in de gaten dat wij snel waren uitgekeken op dit eiland en spraken af samen met Samuel en Philippe de volgende ochtend de boot naar Ko Wai te nemen.
Ko Wai:
Om elf uur in de ochtend arriveerde onze boot op het strand van Ko Wai. Eindelijk waren wij beland op dat paradijselijk bounty eiland waar wij al zo lang naartoe leefden. Een piep klein eilandje met twee overnachtingsmogelijkheden; een luxe resort of een hutje op het strand zonder water of licht. Wij kozen natuurlijk voor het tweede (Ko Wai Paradise, N11° 54.299, E102°24.052). Voor ons hutje was een prachtig wit strand en een aantal meter in zee begon een koraalrif. Het stikte er van de vissen en Roger en ik waren niet uit het water te slaan. Naast de honderden siervisjes, nimo’s en zeeanemonen die wij hebben gezien, kwamen wij onder water ook een joekel van een tonijn, een blauwe rog en twee zeepaardjes tegen. Aan het eind van de eerste dag kwamen wij gerimpeld en wel het water uit.
Op de tweede dag hebben wij een kayak gehuurd om het eiland mee rond te peddelen. Toen bleek het eiland toch wat groter dan gedacht want wij kwamen pas drie uur later, uitgedroogd en verbrand terug bij ons strandje. Dat was een beetje te veel van het goede geweest voor mij en de rest van de dag hebben wij rustig aan gedaan.
Na drie dagen genieten was het tijd voor ons om terug te gaan naar Bangkok. Onze auto zou twee dagen later aankomen in de haven en wij wilde alles van tevoren geregeld hebben zodat wij hem gelijk uit de container konden halen. Helaas kwam de auto drie dagen te laat en zijn wij dus vijf dagen te vroeg terug naar Bangkok gegaan. Ach ja, als je alles van tevoren weet…
Bangkok 2:
’s Ochtends werden wij door een speedboot opgehaald van het eiland en in een rotvaart naar het vaste land gebracht. Daar pakte wij een lokale bus en zes uur later kwamen wij aan bij het busstation in Bangkok. Een Canadees met zijn vriendin vroegen of wij een taxi met hun wilde delen en namen ons mee naar hun hotel op de Pra Athit Road, (New Merry v. Guesthouse, 18-20 Pra Athit rd.). Roger en ik vonden het allang prima. Het hotel op de Khao San Road was erg centraal, maar niks om over naar huis te schrijven. Dan maar een paar straten verder, maar iets meer comfort. Het was een heerlijk hotel en wij zijn hier gebleven tot wij eindelijk de auto weer hadden.
Twee dagen zijn wij bezig geweest met het zoeken naar een customsbrooker, prijzen af te spreken en een bezoekje aan het verschepingsbedrijf. Toen dat allemaal klaar was hoefde wij alleen nog maar op de boot te wachten.
In de tussentijd zijn wij een dagje naar China town gegaan. Vanuit ons hotel konden wij een boot over de rivier nemen naar verschillende punten in de stad, waaronder China town. Het was fantastisch om doorheen te lopen. Alles wat jij je maar kan bedenken is in Chinatown to krijgen en alles is namaak. Van tassen tot jassen, voor ieder wat wils. Je kan heerlijk een paar uur verdwalen in de vele steegjes en straatjes met allemaal dezefde winkeltjes met dezelfde troep. Geweldig!
24 oktober mochten wij eindlijk onze auto ophalen!!!!
Na alle papierwerk reden wij met een auto van de customsbrooker naar de container. Wat vonden wij het spannend! Met kloppend hart naderde wij de container. Samuel pakte de betonschaar van een havenmedewerker en knipte vol enthousiasme de zegel eraf. De deuren werden geopend en daar stond hij dan, ons kindje! Hij had zich netjes gedragen want ook de Land Rover leefde nog (alhoewel ze met de kont naar elkaar toe stonden dus gezellig is anders). Roger had nog gegrapt dat wij misschien drie kleine Roof-Cruisers zouden aantreffen als wij de deuren opende, maar die van de Zwitsers bleek ook een jongen te zijn, dus dat was niet aan de orde.
Wij duwde de auto in zijn vrij uit de container omdat er benzine dampen hongen van de Rover, maar eenmaal buiten draaide Roger de sleutel om en hij liep! Wij reden de auto naar een verzamelplaats waar het chassis- en motornummer gecontroleerd werden terwijl wij de banden weer oppompte. Alles werd goedgekeurd en aan het eind van de middag reden wij achter elkaar aan de haven uit. Als eerste stopte wij bij een tankstation om ze eens even goed te laten wassen waarna wij glimmend en wel richting het centrum reden.
Weer moesten wij van hotel veranderen omdat wij nu een hotel nodig hadden met parkeerplaats. Wij hadden in de dagen ervoor een geschikte plek gevonden in de buurt van het vorige hotel en reden er nu naartoe (Rajata Hotel, Samsen Soi 6, Banglampoo, Bangkok). Het was heerlijk om weer zelf achter het stuur te zitten en toen bleek het Thais verkeer toch iets minder geordend dan hoe wij het in een taxi hadden ervaren. Ze rijden wel in de banen, maar wisselen continue van baan om zo snel mogelijk door de stad te komen. Elke dag zijn wij wat met de auto gaan rijden naar een super markt of een winkelcentrum, maar al gauw kwamen wij erachter dat er niks leuks is aan rijden in Bangkok. Het verkeer is zo druk dat je vaker stil staat dan rijdt en het duurt uren om van de ene kant naar de ander te komen.
Na een paar dagen zijn wij gewisseld naar een fijner hotel aan de andere kant van de straat waar wij hebben geslapen tot wij Bangkok verlieten (Nakorn Pink Hotel, Samsen Soi 6, Samsen road, Pranakorn, Bangkok). Het liefst waren wij gelijk vertrokken, maar wij waren nog aan het wachten op ons nieuwe Carnet die elk moment in Bangkok kon arriveren, dus hadden wij nog wat dagen te gaan.
In het weekend zijn wij met de jongens naar de weekend market gegaan. Het deed ons een beetje aan de Luikse zondagsmarkt denken met verschillende dieren te koop zoals slangen, vissen en krokodilen, maar ook heel veel puppies en konijntjes. Het was best zielig om te zien en Roger moest me tegen houden om niet de hele markt leeg te kopen. Zij behandelen de dieren alsof het poppen zijn en elk beestje krijgt op maat gemaakte kleertjes aan! Vooral de chiwawa’s waren erg in trek en binnen de markt zagen wij regelmatig iemand lopen met een net gekochtte chiwawa puppie die nieuwe kleertjes aan kreeg. Vreselijk!
In de tussen tijd hadden wij kontact gehad met Thomas en Sylvie, een koppel uit Zwitserland die wij uit Amritsar kende. Zij waren India ook zat en waren inmiddels hun auto vanaf Chennai naar Bangkok aan het verschepen. Ook zij waren eerst naar een eiland gegaan om uit te rusten een paar dagen nadat wij onze auto hadden, arriveerde zij terug in Bangkok om hun auto op te halen. Met z’n zessen gingen wij een paar keer uit eten en het was leuk om te horen wat zij allemaal in de tussentijd hadden beleeft.
Na lang wachten arriveerde eindlijk ons nieuwe Carnet en konden wij Bangkok verlaten. Het enige probleem was dat wij inmiddels al zo lang in Thailand waren dat ons visum bijna verlopen was dus zat er niks anders op dan richting de grens met Cambodja te rijden. Onze laatste drie dagen wilde wij aan het strand spenderen en na nog de laatste inkopen bij de Carrefour te doen, reden ’s middags weg uit Bangkok richting het zuid oosten. Twee uur later kwamen aan in het kust plaatsje, Pattaya
Pattaya:
Toen wij aan kwamen in Pattaya was het al donker. Dat maakt het altijd een stuk moeilijker om een geschikte slaapplaats te vinden. We hebben een uur door de stad gereden van het ene strand naar de andere en kwamen uiteindelijk uit bij Jomtien Beach. Hier vonden wij een perfecte plek op een bewaakte parkeerplaats voor het strand. Er was een douche en toilet, dus een ideale plek om te kamperen (N12°53.951, E100°51.967).
Pattaya is een beetje het Phuket van het noorden, dat wil zeggen, vele bars, restaurantjes en toerisme. Wij stonden op een rustig plekje, maar konden van daaruit lopend naar het uitgaansleven toe en met een jeep voor een paar cent naar Walking Street in het centrum zelf. Walking street is een attractiepark in zichzelf. De volgende avond zijn wij er doorheen gelopen en hebben onze ogen uitgekeken! Overal go-go bars, strip tenten en half naakte vrouwen die aan een paal of op een blok verleidelijk stonden te dansen. Dit is dus de plek waar je moet zijn voor het bekende sex-toerisme. Ook voor de homo’s is dit een paradijs want tussen al het vrouwelijk schoon stond een ander soort vrouwelijk schoon haar/zijn heupen te wiegen op populaire deuntjes; de lady-boys! Vooral de Russen waren hier in grote getalen aanwezig… In elk restaurantje waar wij langs liepen zaten een of meer (meestal meer) gerimpelde grijze hopeloos verliefde oude lullen te kwijlen over hun pas gevonden jong Thaise schoonheid, waar het vrouw of man, vaak maakte het volgens ons niks uit. Wij hadden bijna de neiging om slabbertjes uit te gaan delen!
De twee dagen dat wij er waren hebben wij op het strand doorgebracht, recht voor de auto. Onze auto was natuurlijk een interessant voorwerp omdat er ook de nodige Nederlandse toeristen aanwezig waren. Regelmatig hoorde wij de kreet: “Jullie zijn toch niet helemaal komen rijden hè?!” , waarna wij konden uitleggen hoe wij er waren gekomen, hoe lang wij hadden gereden en wat wij allemaal hadden meegemaakt. Een lokale man had erg met ons te doen. Hij heeft een paar pogingen gedaan om ons naar het plaatselijke Boeddhistisch tempel te verwijzen waar wij gratis konden slapen, eten en drinken. Wij probeerde hem dan weer uit te leggen dat wij hier vrijwillig stonden en het nog fijn vonden ook, maar dat kon hij niet geloven. Toen hij realiseerde dat wij nergens naar toe gingen kwam hij ons maar elke ochtend zelf vers fruit en water brengen. Ze hadden dit dus duidelijk niet eerder meegemaakt.
Op de tweede dag zijn wij wat gaan wandelen over het strand richting het centrum. Na een paar honderd meter begon het ons op te vallen dat er nergens meer vrouwen waren op het strand en dat de oude lullen nu allemaal, in plaats van een jong grietje, een jong Thais ventje naast hun op het handdoekje hadden zitten. Wij hadden het homo strand gevonden. Later zagen wij in de LP dat dit strand erom bekend stond, ze hadden gelijk.
Op weg naar Cambodja:
Het was zover, wij moesten het land verlaten. Je kan namelijk moeilijk je visum verlengen dus er zit niks anders op dan de grens over te gaan. Wij reden naar Aranya Prathet en haalde alvast de Cambodjaanse visum bij het consulaat in het dorp (N13°40.040, E102°32.271) voor 1000 Baht pp omdat wij wisten dat ze je op de grens proberen af te zetten door je het dubbele te vragen. Het visum was binnen tien minuten geregeld. Wij wilde pas ’s ochtends vroeg de grens over dus zochten we naar een geschikte plek om te overnachten. Wij vonden een mooi, rustig plekje langs de rivier bij een dam (N13°40.108, E102°31.408), hebben daar onze laatste eten van de Carrefour gekookt en zijn toen vroeg naar bed gegaan.
Grensovergang:
De grensovergang ging aan de kant van Thailand heel soepel. Het was wel erg druk bij het paspoort gedeelte, met toeristen die even het land uit moesten om vervolgens er weer in te gaan en met toer groepen op weg naar Angkor Wat in Cambodja. Het papierwerk voor de auto ging heel makkelijk en binnen een uur reden Thailand uit en Cambodja in.
6 november reden wij de grens over naar Cambodja.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
3 opmerkingen:
coool, ik heb nog even opgezocht of wij niet in hetzelfde hotel zijn gebleven, maar dat was niet zo. Naam leek er alleen op. Hoe is Cambodja?? Is het cambodja of cambodnee?
Groetjes Marjon
schiet es op met n nieuw verhaal!
Groetjes Marjon
hey roger als je nog magerder wordt verlies nog een bot.
Een reactie posten