INDIA 1: Grens Pakistan, Amritsar, Jim Cobett NP, Grens Nepal


View Larger Map
India 1 = blauw


De Wagah Boarder:
Toen wij bij de auto op de grens zaten te wachten op de zonsondergang, kwamen er twee Ferrari’s aanrijden met een hele entourage aan begeleiding. Ze hadden Italiaans kenteken! Overlanders?! We deden alsof wij ze niet zagen, er is een grens met wie jij je waypoints deelt!
Toch trokken wij (uiteraard) hun aandacht en al snel kwam een van de groep naar ons toe. Het bleek een Nederlander te zijn, die als autojournalist van een bekend blad (wij weten nog steeds niet welke) mee was met een promotie tour om Ferrari in India te introduceren. Volgens mij heeft Meneer Ferrari vroeger door zijn aardrijkskundelessen heen geslapen, want dan had hij wel geweten dat de meeste mensen in India zo arm zijn dat ze nog met paard en wagen moeten rijden! Wat hem bezielt heeft om een auto die 5 cm boven de weg zweeft, in een land te willen introduceren waar er op de wegen meer van de asfalt weg is dan aanwezig, is ons een raadsel. Desalniettemin denk ik wel dat alle boeren uiteraard gelijk zullen overstappen als ze op de advertentie lezen dat er 450 paarden in zitten!

Een uur voor de zonsondergang begonnen de Indiërs binnen te stromen. Met toeters, vlaggetjes en goede zin kwamen ze allemaal speciaal naar de grens om de ceremonie te aanschouwen. Wij sloten ons aan bij de groep en namen plaats op de tribunes. Aan de Pakistaanse kant waren maar weinig toeschouwers op komen dagen. Voordat de ceremonie begon werd het publiek zoet gehouden met populair muziek en iedereen stond op de straat en tribunes te dansen en klappen. Tussen de liedjes door werd er door een speaker geroepen: wie is de beste? Waarop iedereen keihard ‘Hindustan!!’ riep en dit drie keer achter elkaar. Aan de andere kant van het hek werd hetzelfde gedaan, maar dan natuurlijk met het antwoord Pakistan. De sfeer was geweldig! De ceremonie zelf bestond uit een toneelstuk uitgevoerd door militairen die de vlag lieten zakken en met hele absurde passen over de weg op en neer liepen om het hek te sluiten. Aan de Pakistaanse kant werd hetzelfde toneelstuk uitgevoerd. Ik noem het een toneelstuk, maar voor de militairen zelf is het een serieuze bedoeling. Je moet de foto’s maar bekijken om te zien wat ik bedoel.

Amritsar:
Het was al donker toen wij van de grens wegreden richting de eerste stad aan de Indiase kant; Amritsar. Wij hadden van Thomas en Verena de tip gekregen om bij Mrs Bhandari’s Guesthouse te blijven, maar wij hadden geen waypoints. Bij de tourist information op de grens hadden wij een kaart van Amritsar gekregen met aanwijzingen hoe wij het guesthouse konden bereiken. Eenmaal aangekomen op de plek die ze ons hadden aangewezen zagen wij een guesthouse, maar het zag er vies en onderkomen uit. Dit kon toch niet zijn wat ze bedoeld hadden? Wij gingen naar binnen om het te vragen en waren inderdaad bij de verkeerde. De eigenaar rade ons af om naar het ander guesthouse te gaan omdat ze veel te duur waren en het niet de moeite waard was. Wij besloten het toch maar te proberen; alles was beter dan het gat waar wij nu waren beland. We hielden een riksja aan een vroegen of hij voor ons uit wilde rijden naar Mrs Bhandari’s Guesthouse. Dit was geen probleem en een paar minuten later kwamen wij aan in een paradijs! Zoiets hebben wij hierna in India verder niet gevonden. Wij zetten de auto neer in hun prachtige tuin en zagen gelijk dat er nog een overlander stond; een Duitse man, alleen op reis in een joekel van een vrachtwagen.
Wij begroette de man en hebben even met hem gekletst, maar wij waren erg moe en zijn die avond vroeg ons bedje ingedoken.

De volgende dag was Roger ziek.

Wij hadden gepland om gelijk de volgende dag verder te rijden want wij waren nog lang niet in Nepal, maar dat was voor Roger niet meer mogelijk. Voor het eerst in onze reis was een van ons ziek. Ziek, zwak en misselijk bleef Roger de hele dag in bed liggen. Ik was dus erg blij met mijn nieuwe buurman, Karl, die een gepensioneerde arts bleek te zijn uit Duitsland. Hij had 4 jaar, samen met zijn vrouw, de reis voorbereid en hun auto gebouwd. Heel oneerlijk en volkomen onverwacht, is zijn vrouw, net nadat hij met pensioen was gegaan, ziek geworden en overleden. Omdat hij gek werd in Duitsland en niet wist wat hij anders moest, besloot hij alsnog de reis alleen te maken. Hij was nu op de terugweg, maar zou na een aantal maanden weer terug naar India rijden. Ik vond het erg triest en het bevestigde mijn gevoel dat je niet op dit soort dingen moet wachten. Als je iets wilt, moet je dat nu doen. Je weet nooit wat de toekomst gaat brengen.
Karl stopte Roger vol met allerlei druppels en pilletjes en de volgende dag voelde hij zich een stuk beter. ’s Ochtends hebben wij het nog rustig aan gedaan maar al snel bleek Roger genoeg te zijn opgeknapt dat wij verder konden rijden. Na de lunch hebben wij onze tocht richting Nepal hervat en zijn wij via de snelweg 1 in de richting van Delhi gereden.

Die nacht konden wij geen hotel vinden en hebben bij een grote tankstation gestaan waar veel vrachtwagens stonden voor de nacht. Er waren douches, een wegrestaurant en… een Mc Donalds! (35 km voor Ambala, N30º33.049, E079º29.220 over 6 mnd is hier ook een hotel te vinden, nu nog in aanbouw)

Jim Corbett Tiger Reserve:
In de Lonely Planet had ik gelezen dat wij zo goed als langs het Jim Corbett park zouden komen als wij naar de grens met Nepal reden en wij besloten om een dag uit te trekken om deze te bezichtigen. Het park gaat namelijk in juni dicht en een dag langer zou voor ons geen verschil maken. Wij vonden dit uitstapje zeker de moeite waard. Het park is 1318 vierkante kilometer en er zijn vele verschillende wilde dieren te zien, maar de reden dat wij hier naartoe gingen was de hoop een wilde Bengaalse tijger te spotten.
Aan het eind van de dag bereikte wij het dorpje Ramnagar, waar de entree voor het park zich bevind. Toen wij naar het hek reden werd ons verteld dat wij een vergunning nodig hadden en dat wij deze vandaag niet meer konden krijgen. Sterker nog, ze waren bang dat wij een vergunning de volgende dag ook niet zouden krijgen omdat men deze minstens een week van tevoren moet aanvragen. Het was ook nog een lang weekend wat betekende dat de beperkte vergunningen die per dag worden verstrekt waarschijnlijk al vergeven waren. Wij vroegen aan de man hoe wij nog een kans konden maken op een kaarten en hij vertelde dat de enige mogelijkheid was om rond vijf uur de volgende ochtend voor de deur van het parkkantoor te staan en vragen of er een plekje vrij was gekomen. Voor ons een zeer makkelijke taak. Wij reden naar het kantoor en hebben die nacht langs de weg voor de deur geslapen (N29º23.817, E079º07.626). Om drie uur ’s ochtends werd het druk rond onze auto en werd er op onze deur geklopt. Dit negeerde wij, boos dat ze ons hadden wakker gemaakt. De mensen bleven bij de auto staan en waren duidelijk gekomen met dezelfde reden als wij. Om vier uur hielden wij niet meer vol om te blijven liggen (slapen kon toch niet meer door al het geklets buiten de auto) en voegde wij ons bij de wachtende. Gelijk kwam een jongen met een papiertje naar ons toe. Wij moesten onze naam op de lijst zetten zodat iedereen zijn eerlijke plek kreeg. Wij waren nummer 6. Wij zeiden dat wij eigenlijk nummer 1 waren omdat wij daar al de hele nacht stonden. Hij beaamde dit en zei dat hij om drie uur had geklopt zodat wij als eerste op de lijst zouden komen (het was dus goedbedoeld!), maar dat wij niet gereageerd hadden. Nu waren wij dus nummer 6. Het werd steeds drukker en om 5 uur zag het zwart van de mensen. Toen de deuren open gingen drong iedereen tegelijkertijd naar binnen en wij konden alleen maar hopen dat ze het lijstje netjes zouden aanhouden. Eerst werden de mensen geholpen die alleen voor een dagpas waren gekomen en daarna de mensen die in het park wilde overnachten (wij dus).
Om negen uur waren wij eindelijk aan de beurt en werd ons gemeld dat het park vol zat. Shit! Wij mochten het park niet in omdat alle overnachtingsplekken vol zaten en een dagpas was ook niet meer te verkrijgen omdat die net allemaal verstrekt waren. Wij lieten het hier natuurlijk niet bij zitten, wij hadden niet voor niks al vijf uur voor de deur gestaan (weliswaar met nog een dutje in de auto met daarna een bakje koffie en ontbijt, want ja, de auto stond toch voor de deur) en met veel smeekwerk hebben wij de man kunnen overtuigen dat wij geen officiële overnachtingsplek nodig hadden omdat wij in de auto konden slapen. Dat was echter niet toegestaan, zei de man, maar weer bleven wij doordrammen en vroegen of er niet íets was wat hij kon regelen. Wij waren helemaal uit Nederland gekomen, speciaal voor dìt park en nu konden wij er niet eens in! Dit laatste leugentje voor eigen bestwil werkte en uiteindelijk besloot de man met zijn superieuren te overleggen. Weer moesten wij een uur wachten. Om tien uur kwam dan eindelijk het verlossend woord: we mochten het park in en in de auto slapen! Wij waren de laatste die nog binnen waren gelaten, nummer 7 werd al niet meer geholpen. En als klap op de vuurpijl hoefde wij maar een fractie van de kosten te betalen omdat wij in de auto sliepen. Wat een mazzel!

Er zijn meerdere overnachtingsplekken in het park maar wij kozen voor Dhikala. Deze ligt namelijk 30 kilometer in het park, dus je moet zelf een heel stuk door het park rijden om er te komen. Wij hadden begrepen dat je in het park officieel niet met je eigen auto mag rijden, dus kozen wij het verste kamp, want je mag namelijk wel zelf naar je gekozen overnachtingsplek rijden. Indische logica!
Stapvoets reden wij naar het kamp, waardoor wij er drie uur over deden. Alleen al tijdens deze rit hebben wij veel verschillende dieren gezien; twee soorten apen, drie soorten herten en een wilde zwijn. Toen wij bij het kamp aankwamen was het bijna tijd voor de avond jeepsafari’s om te beginnen. Wij konden nog net de auto neerzetten en moesten toen gelijk naar de plek waar de jeeps stonden om aan zo’n safari mee te doen. Om de kosten te drukken wilde wij een jeep delen met anderen, maar er was niemand te vinden. Na een half uur wachten arriveerde dan eindelijk een Indiase familie die ons wel met hun mee wilde nemen. Zo gingen wij met acht man en een baby in een open jeep op pad. Een beetje krap, maar absoluut voordelig!
Het was erg gaaf om in de kleine jeep door het park te sjezen. Tijdens de safari hebben wij wilde olifanten gezien! De olifanten waren geweldig om te zien en daar hadden wij wel uren naar willen kijken, maar op zo’n toer heb je niks in te brengen en al snel reden wij weer verder. Wij waren natuurlijk het meest op zoek naar een tijger, dus op zich niet zo heel erg. Na anderhalf uur was de jeepsafari voorbij en kwamen wij weer in het kamp aan. Erg veel wild gezien (pauwen, herten, apen, olifanten), maar helaas geen tijger.
Toen wij uit de auto sprongen troffen wij een meid die wij al eerder bij de ingang van het park hadden ontmoet. Zij stond net op het punt om een jeepsafari te maken en moest alleen gaan omdat er niemand was om mee te rijden. Wij boden aan om de kosten met haar te delen zodat wij nog een keer op zoek konden gaan naar de tijgers. Ze was natuurlijk blij dat het goedkoper voor haar werd en zo gingen wij nu voor de derde keer die dag het park weer in. Weer hebben wij wilde olifanten gezien (een andere groep) en deze keer hadden wij wat meer tijd om ervan te genieten. Op de terugweg naar het kamp kwamen wij nog een wilde zwijn tegen en een Jakhals. Allemaal heel erg gaaf, maar helaas geen tijger.
Wij stonden net bij de auto om deze klaar te maken voor de nacht toen er een overlander het kamp in kwam rijden! Het was een koppel uit Oostenrijk die al twee nachten in het park waren en gewoon zelf in hun eigen auto op safari waren gegaan. Ze hadden afgesproken met de parkwachter dat ze in de buurt van een jeepsafari zouden blijven, maar eenmaal uit het zicht van het kamp sloegen ze hun eigen weg in. Ooooh, zo doe je dat! Wij verplaatste de auto naar hun slaapplek en hebben de avond samen doorgebracht.

De beste tijd om wild te spotten is bij zonsopgang of zonsondergang, dus stonden wij de volgende ochtend in alle vroegte op om het park in te gaan. Deze keer met onze eigen auto.
Wij reden, zoals afgesproken, achter een jeep aan het kamp uit en toen wij uit het zicht waren gingen wij onze eigen weg in. Gelijk reden wij tegen een file op van achteruit rijdende jeeps, er was een mannetjes olifant op de weg recht op de auto’s af aan het lopen. Hij was ‘in musk’ (weet niet hoe dat in het Nederlands heet) waardoor ze erg gevaarlijk kunnen zijn. Wij keerde gelijk om en sloegen een andere weg in.
Het was geweldig! Niet alleen was het een prachtig park, maar de vrijheid om zo lang als je wilt naar de dieren te kijken was super. Gelijk reden wij naar de plek waar de olifanten de vorige dag waren en weer stonden ze bij de rivier te badderen. Hierna sloegen wij een onbekend pad in die ons langs de rivier voerde met de ene rivier overgang na de ander. Super spannend! Deze keer zagen wij een paartje uilen, grote roofvogels, pauwen en weer heel veel herten. Drie uur later kwamen wij weer aan bij het kamp. Na elf uur werd het park namelijk gesloten voor de dag en mocht je pas ’s middags weer op safari. Alleen de weg naar de uitgang mocht nog gereden worden. Wij hadden drie super safari’s gehad maar helaas geen tijger gezien. Later begrepen wij dat dit niet zo gek was. Er zitten, naar schatting, nog maar 130 tijgers in het enorme park dus is het ook niet gek dat ze moeilijk te vinden zijn. De meeste mensen die naar het park komen zien geen tijger. Dat waren ze vergeten te melden in de LP!
Wij hadden nog een nacht mogen blijven, want als je eenmaal in het park bent, mag jij je verblijf drie keer verlengen, maar Nepal begon weer te knagen dus besloten wij verder richting de grens te rijden.
Wij reden richting de uitgang (deze keer een stuk sneller) toen wij halverwege een jeep langs de weg zagen staan. Wij kwamen naast hun tot stilstand om te vragen of er iets was. Ze zeiden dat er niks aan de hand was, maar dat er een tijger in het gras lag langs de weg! Hij was op dat moment niet te zien door het hoge gras, maar ze hadden gezien dat hij was gaan liggen. Wij hoefde er niet lang over na te denken. Gelijk zetten wij de auto achter die van hun en klommen met kamera’s en verrekijker het dak van onze auto op.
Anderhalf uur hebben wij op het dak gezeten. Wij hebben andere auto’s zien komen en weer zien gaan maar, samen met de eerste auto, bleven wij volhouden. Er is echter een limiet aan hoe lang je op een dak kan zitten (de afdruk van de traanplaat was al in mijn billen en benen te zien) en op een gegeven ogenblik was het tijd om de beslissing te nemen om te gaan. Nog vijf minuutjes, zei Roger. Nou, okay dan, maar dan gaan we echt! Je voelt het al aankomen, precies na vijf minuten stond de tijger op. Alsof hij het gehoord had. Wij waren net op gaan staan om terug de auto in te klimmen, toen wij hem recht voor ons zagen staan! Wat een prachtig beest! Wij hebben hem helaas maar twee minuten mogen bewonderen terwijl hij door het gras liep, want daarna draaide hij zich van ons af en verdween de bossen in. Toch was het geweldig! Net zoals de mensen op de andere auto, stonden wij vreugde dansjes op onze auto te maken en liepen wij over met adrenaline. Wat een magnifiek dier, dat wij die nog hebben mogen zien!

De grensovergang:
Wij vervolgde onze weg naar de grens van Nepal. Het Jim Corbett Park ligt in het binnenland, dus hebben wij de rest van de route op kleine B-weggetjes (zeg maar ongeveer kwaliteit K-weggetjes) gereden naar de grens. Hier deden wij weer drie keer langer over dan je zou verwachten aangezien de afstand, maar inmiddels waren wij daar wel aan gewend.
Weer arriveerde wij net voor sluitingstijd bij de grens in Banbasa. Het is een piep klein grens overgangetje waardoor het allemaal erg soepel verliep. Weer waren wij de enige mensen die de grens wilde passeren dus hoefde wij nergens op te wachten.

Op 20 april gingen wij de grens over naar Nepal.


Uitleg over de schijfstijl:
Inmiddels zijn wij al ontzettend veel overlanders tegengekomen, zoals jullie lezen. Al snel merkte wij hoe leuk het is om sites en waypoints uit te wisselen met enig sinds uitleg over hoe, wat en waar. Soms zijn mijn beschrijvingen van bijvoorbeeld slaapplaatsen wat uitgebreid voor de mensen thuis, maar voor de andere overlanders die inmiddels deze site hebben, onmisbaar. Zelf hebben wij ook ontzettend veel informatie van internet af gekregen, waardoor wij prachtige plekjes hebben gevonden waar je anders nooit was gekomen. Vandaar de waypoints die ik zoveel mogelijk probeer toe te voegen aan de tekst.
Als je eenmaal op internet gaat zoeken, dan merk je dat er een hele wereld is rondom overland reizen en deze site hoort daar nu ook bij. Dit wisten wij voor onze reis ook niet, maar vinden het erg leuk om te ontdekken.
Nou, in elk geval, hopelijk tot schrijvens en in elk geval van mijn kant tot Nepal 1...

2 opmerkingen:

Thea zei

Hallo Roger en Karlijn...en jullie maar denken dat niemand dit leest?Dach het niet hoor,ik ben in ieder geval een trouwe fan en kijk wel elke week(soms meerdere malen)er na uit in de hoop weer iets nieuws hier van jullie te lezen en moet zeggen zoals Karlijn het schrijft,is alsof ik er op dat moment zelf bij ben,ik zie het als een film voor me,compliment Karlijn.
En...niet te vergeten al die mooie foto,s,moet geweldig zijn geweest die schildpadden te fotograferen en niet te vergeten de dolfijnen en....die tijger,maar deze foto,s moet ik nu nog gaan bekijken.Het gaat jullie goed en hoop dat jullie nog veel van jullie laten horen,grtjs en xxx Thea

Unknown zei

zeg Roger, jij bent wel een beetje lui he? Maar 1 keertje geschreven!! DA KAN TOG NIET DOOR DE BEUGEL, DA IS TOG NIET NORMAAAALLLLLLL!