NEPAL 1: Grens India, Terai, Bardia NP, Pokhara


Grotere kaart weergeven
Nepal 1 = blauwe route


De grensovergang:

Op de grens van Nepal kan je terplekken een visum kopen. Terwijl het nodige papierwerk werd geregeld, kreeg ik een heuse re-styling door het dochtertje van de douaneambten. Heel voorzichtig krop het klein tenger meisje van een jaar of zes (moeilijk om in te schatten want ze zijn hier allemaal zo klein) op mijn stoel, friemelde zichzelf vast tussen mijn rug en de stoelleuning en begon zachtjes mijn haar te aaien. Toen ze merkte dat ik er niks van zei kreeg ze meer vertrouwen. Tegelijk met het papierwerk was ook mijn nieuwe coupe klaar. Ze had mijn haar op een ingenieuze manier ingevlochten (dit moest zeker drie keer over omdat ze niet tevreden was met het resultaat) en een elastiekje uit haar eigen haar getrokken om mijn vlecht mee vast te binden. Wat een schattige introductie aan Nepal! Als dank gaf ik haar een pen en dit vond ze fantastisch. Gelijk zat ze ijverig overal op te kladderen en toen wij weg reden rende ze achter de auto aan en zagen wij haar net zo lang op de weg zwaaien tot ze nog maar een klein zwart stipje was.
We zette de klok een kwartier vooruit en zagen dat het al laat was. In het grensstadje, Mahendranager reden wij naar het Hotel Sweet Dream om te slapen (N28º58.240, E080º11.025). De naam beviel ons wel en het bleek ook een prima plek.

Algemeen:
Uit de vele trek mogelijkheden die er in Nepal zijn, hadden wij gekozen om het Annapurna Circuit te gaan lopen. Een zeer bekende en goed aangeschreven trek van drie weken (de reden dat jullie een tijdje niks van ons hadden gehoord) rondom het Annapurna bergmassief met als toppunt van de wandeling een bergpas van 5416 meter hoog! Dit leek ons wel een fantastische uitdaging. Het begin van de trek die wij wilde gaan lopen is vanuit Pokhara te bereiken, de tweede grootste stad van Nepal. Deze ligt ongeveer in het midden van het land aan de voet van de Himalaya. Wij waren in het uiterst westen van Nepal het land binnen gekomen, dus hadden wij nog een stukje te gaan om Pokhara te bereiken.

Het rijden in Nepal was een verademing in vergelijking met India. De Mahendra Highway strekt zich uit van west naar oost en is een nette weg om op te rijden, voornamelijk omdat er in het westen geen verkeer is. De mensen zijn hier zo arm dat ze geen auto’s kunnen betalen en het enige wat je op de weg tegenkomt zijn bussen en vrachtwagens. Even lekker doorrijden dus.
Wat waren wij verrast door Nepal. Van Nepal hadden wij een beeld in ons hoofd van hoge bergen, sneeuw en kou. Niks is minder waar. Wij zaten in een nog net zo'n tropisch klimaat als de dag ervoor in India. Logisch natuurlijk, nu dat wij er waren, maar totaal niet wat wij verwacht hadden. Dit gebied van Nepal heet de Terai en is uiterst plat. Het ligt maar 100 meter boven zeeniveau. Er heerst een tropisch klimaat en hier zie je dus ook palm- en bananenbomen en vele rijstvelden. Het deed mij gelijk aan Indonesië denken, mede door de waterbuffels die door de rijstvelden aan het ploegen waren.
Tachtig procent van Nepal is berggebied, maar het grootste gedeelte van de bevolking woont in de Terai. Het probleem met Nepal, kwamen wij later achter, is dat het een extreem arm land is. Hierdoor is er maar amper een infrastructuur. Er zijn heel weinig wegen in Nepal en al helemaal niet in de Himalaya zelf. Het resultaat is dus dat als je hier bent, je met de auto niet verder kan komen dan de trans-Himalaya, het laaggebergte vóór de echte hoge pieken en als je dus geen trek doet (of een bergvlucht), dan zie je tijdens je gehele verblijf in Nepal, als je geluk hebt, alleen in de verre verte de topjes van de echte bergen. Dit vonden wij echt bizar! Wij hadden gedacht hier over prachtige bergpassen te gaan rijden en in de schaduw van de Everest te kunnen overnachten, maar dit is absoluut niet mogelijk. Daarbij hadden wij ook nog de pech dat er in dit tijd van het jaar, door de droogte, zoveel stof in de lucht hangt, dat zelfs de uitzichten van de bergen in de verre verte niet te zien waren. Des de meer reden om te gaan trekken want wij kwamen hier natuurlijk maar voor een ding: de Himalaya. In de laaglanden hadden wij maar weinig interesse, alhoewel wij uiteindelijk ook van dit gebied erg hebben genoten.

Zoals ik al zei, Nepal is een arm land. Veertig procent van de bevolking leeft onder de armoede grens en de instabiliteit in de politiek doet de situatie niet verbeteren. Sinds een aantal jaren is Nepal een berucht land om naartoe te gaan vanwege de rebelse groepering, de Maoïsten. Jaren lang hebben de Maoïsten angst, dood en bederf gezaaid en vooral de Terai was zeer onveilig. Een week voor onze komst in Nepal zijn er opnieuw verkiezingen gehouden en, wonder boven wonder, hebben de Maoïsten een meerderheid van de stemmen gehaald, waardoor er voor het eerst in de geschiedenis, democratisch is gekozen voor een communistische partij! Om niet te veel hierover in detail te treden, je kan je in elk geval voorstellen hoe wanhopig een volk moet zijn om te kiezen voor een partij die jaren lang niks anders dan ellende en angst hebben veroorzaakt. Hier konden wij met onze gezonde verstand niet bij! Later spraken wij met een Nepalees, die ons uitlegde dat in de jaren voor de verkiezingen, de Maoïsten, met veel geweld en de nodige slachtoffers, rijke landeigenaren geforceerde hadden om hun land af te staan. Dit land verdeelde ze dan gelijkmatig onder de arme mensen, waardoor ze onder deze grote groep erg geliefd werden. Waarschijnlijk een van de redenen dat ze bij de verkiezingen veel stemmen hebben gewonnen. Het trieste van het verhaal is dat na de verkiezingen, het parlement besloot om, ondanks dat er een groot aantal mensen op de Maoïsten hadden gestemd, het land nog steeds democratisch te regeren en dat betekende dat (met instemming van de Maoïstische partij nog wel!) het in belslag genomen land teruggegeven moest worden aan de oorspronkelijke eigenaren. Hierdoor zijn heel veel dakloze, die daken hadden gekregen, opnieuw dakloos geworden en heeft de regering een nieuw probleem. De trouwe aanhangers krijgen stank voor dank. Typisch communisme; klinkt leuk, werkt niet. Het is een moeilijke situatie.

Als je rijk bent in Nepal ben je ook gelijk stinkend rijk. Het is zo’n ontzettend goedkoop land dat elke gulden hier een tientje waard is. Daarbij komt ook nog eens kijken dat er, vanwege de politieke chaos van de afgelopen jaren, geen belastingssysteem is. Alles wat je verdient, mag je houden. De rijken Nepalesen zijn degenen die iets met toerisme te maken hebben. Een gemiddelde hoteleigenaar in Kathmandu (de hoofdstad) verdient een salaris overeenkomend met dat van een modaal huishouden in Nederland, maar dan zonder belasting of vaste lasten en in een land waar een kilo rijst twintig cent kost! Kan jij het je voorstellen?! Ze hoeven maar zo weinig aan de dagelijkse benodigdheden uit te geven dat ze al snel stinkend rijk worden. En kan je na gaan, dan kost een gemiddelde overnachting in een guesthouse tussen de 1 en 5 euro en een maaltijd tussen de 50 cent tot 3 euro. Voor de westerse toerist een lachwekkend bedrag, maar in een land waar een goed maandinkomen rond de 200 euro ligt, besef je al snel dat je absurde hoeveelheden moet neerleggen. Natuurlijk hoor je mij niet klagen, als wij na een uitgebreide drie gangen maaltijd met koffie maar vijf euro hoefden af te rekenen, maar uiteindelijk geef je het aan de verkeerde mensen. De kloof tussen arm en rijk wordt hierdoor alsmaar groter.
Ondanks de armoede hebben wij de Terai als een gemoedelijk stuk van Nepal ervaren. Veel prettiger dan de rijke Nepalese in Kathmandu, die inmiddels de dollars ruiken. Ik geef ze geen ongelijk, maar toch kan het de sfeer akelig verpesten.

De Terai:
Onze eerste bestemming was Pokhara, maar wij hebben er drie dagen over gedaan om daar te komen. Wij verlieten laat onze Sweet Dreams Hotel en reden richting het oosten. Toen wij langs het Royal Bardia National Park kwamen was het al laat in de middag en besloten wij daar te overnachten. Jim Corbett was ons goed bevallen en wij hoopte ook hier een tocht door het park te kunnen maken. Helaas is het park hier vele malen duurder dan in India (vonden wij erg vreemd) en een overnachting in het park was te gek, aangezien wij hier maar een korte stop wilde maken op weg naar Pokhara. Wij besloten bij een hotel buiten het park te verblijven en een olifantenrit voor de ochtend erna te boeken in het park, dan konden wij na de tocht weer verder rijden. Wij kozen voor het Riverside View Park Lodge (N28º26.662, E081º14.294), omdat het aan de rivier lag die grensde met het park, in de hoop nog aan de overkant wilde dieren te zien. Wij zijn in het schemer op en neer langs de oever gelopen, maar hebben helaas niks gezien. De volgende dag kwamen wij een man van de lodge naast ons tegen die vertelde dat er precies voor onze lodge een luipaard aan de overkant van de rivier was komen drinken! Dit was na zonsondergang geweest en toen waren wij alweer binnen. Niet zo gek gedacht dus, maar helaas gemist!
Telkens toen wij aangaven dat wij een olifantenrit voor de volgende ochtend wilde boeken, werd ons gezegd dat wij moesten wachten tot de gids er was. Deze kwam ’s avonds laat pas aankaken en vertelde dat het te laat was om nog een olifanttocht te boeken. Dat hadden wij voor zonsondergang moesten boeken! Het zat er voor ons dus helaas niet in, maar wij vonden het uitstapje van de snelweg naar het park absoluut al de moeite waard. Wat genoten wij van de mensen in de Terai. De kinderen stonden allemaal uitbundig te zwaaien en vroegen ons wonderbaarlijk om niks. Iets wat wij in de meer toeristische stukken van Nepal niet meer konden zeggen.
Wat ons het meest opviel was dat zelfs de armste mensen iets wisten te maken van wat ze hadden. Allemaal hadden ze een hutje die ze blinkend schoon hielden en een koe of varken waar ze voor zorgde. Om hun hutje hadden ze een klein stukje land die uiterst efficiënt werd geteeld. Wij hebben met bewondering naar de mensen gekeken. Het was een prachtig rustgevend gebied wat op de een of andere manier, ondanks de armoede, veel geluk uitstraalde.

Siddharta Highway:
De volgende dag vervolgde wij onze tocht richting Pokhara. In Butwal sloegen wij de Siddharta Highway in naar het noorden. Gelijk reden wij de bergen in, maar deze waren nog laag genoeg om volledig geteeld te worden en nog met tropische temperaturen. Elk millimetertje land wordt hier benut. Overal op de bergen zie je huisjes en dorpjes zonder dat er een weg naartoe leidt. Wat een bevolkt land!
De Siddharta Highway is een prachtige route naar het noorden. Helaas was het een en al kronkel en schoot de afstand nog niet op. Wij hadden gehoopt om die dag Pokhara te halen, maar het werd snel duidelijk dat dat alweer niet mogelijk was. Wij besloten de nacht in Tansen door te brengen. Je zou vanuit hier een prachtig uitzicht op de Himalaya moeten hebben, dus reden wij tot de top van de berg, ver boven het eigelijke dorpje. Er was hier een guesthouse, maar wij vonden deze te duur, dus rade de eigenaar ons aan om boven op het heliplatform te gaan staan, op de top van de berg (wat aardig!). Zo gezegd, zo gedaan en vanaf onze plek hadden wij een geweldig uitzicht over de vallei, maar helaas was de lucht te heiig om de Himalaya te zien (N27º52. 346, E083º32.114). Er kwamen een paar mensen naar onze auto kijken, maar in het algemeen werden wij redelijk met rust gelaten. Gelukkig hoefde er die nacht niemand per helikopter te worden afgevoerd…

Pokhara:
De volgende dag bereikte wij dan eindelijk Pokhara. Ik had al in de LP gelezen dat lakeside de place-to-be was, dus reden wij daar gelijk naartoe. Wij hadden van de Duitse jongens in Dalbandin de waypoints gekregen van de Pokahara Peace Guesthouse, waar zij de auto gestald hadden tijdens hun trek. Wij reden er gelijk naartoe en vonden het ook een prettige plek om te verblijven, midden in het toeristisch centrum van Pokhara. Alles is hier te krijgen en de vele restaurants en bars maken het geen straf om hier een tijdje te vertoeven. Het leek net Salau. Niks deed ons aan Nepal denken. Het is een plek waar vroeger de hippies bleven hangen en die sfeer heerst er nog. Er waren duidelijk twee soorten mensen hier: de alternatieve-naar-een-spirituele-mening-in-hun-leven-zoekende en de geitewollensokken-trekkers. Wij vielen in beide gevallen een beetje buiten de boot.
De komende twee dagen hebben wij benut om ons voor te bereiden op de trek. De Annapurna Circuit is namelijk een wandeling van 16-21 dagen en dus moet je heel goed nadenken wat je allemaal wil meenemen. Er mogelijkheden om een gids en/of een draager in te huren om je tijdens de wandeling te helpen, maar wij besloten al gelijk dat wij beide zelf wilde doen. Wij vonden niet dat wij een gids nodig hadden, omdat wij een uitgebreide beschrijving bij ons hadden in een boek die wij toevallig in Nederland hadden gekocht en wij hebben in Pokhara een gedetailleerde wandelkaart van het gebied gekocht waar de hele trek op stond. Wij wilde ook geen gebruik maken van een draager omdat wij liever met z’n tweeen liepen en niet rekening wilde houden met iemand anders. Op deze beslissing zouden wij nog vele malen terug komen tijdens de tocht, maar uiteindelijk ben ik blij (en trots) om alles zelf te hebben gedaan.
Het enige wat wij niet bij ons hadden waren regenbroeken. Nepal is de plek om namaak outdoor spullen voor een prikkie te kopen en na een paar winkeltjes te zijn binnengelopen kwamen wij met twee heuse Northface, gortex regenbroeken thuis ter waarde van 16 euro totaal! Wij moesten nog maar zien of het wat was. De gortex is uiteraard nep, daar kan je vanuit gaan, de vraag alleen is; blijven wij droog. Helaas heb je weinig ander keus, hier is gewoon geen markt voor het echte spul, wat overigens in Kathmandu wel te krijgen is. We moesten het hier maar mee doen.

Eindelijk was het dan zover. Voor dag en dauw stonden wij op om op het vervoer te wachten dat ons naar het begin van de wandeling zou brengen. De auto hadden wij hermetisch afgesloten en met moeite nog een laatste gedag gezegd. Wij installeerde onszelf bij de poort, klaar om opgehaald te worden.
Een heel uur kwam en ging en wij begonnen inmiddels honger te krijgen. Wij vroegen ons af waar het vervoer nou bleef en gingen naar de receptie om hiernaar te vragen. Het hotel had namelijk alles voor ons geregeld. Er was niemand bij de receptie en de eigenaar was nergens te bekenen. Lichtelijk geirriteerd vroegen wij of de eigenaar gebeld kon worden en een paar minuten later hadden wij de goede man aan de telefoon. Toen wij weer naar het vervoer informeerde wist hij ineens van niks. Hij wist niet dat wij naar de trek gebracht wilde worden en had niks geregeld! En dit in een hotel waar wij al twee dagen al onze spullen in de tuin op het gras hadden uitgestald om in te pakken en uitgebreid met de eigenaar over de trek hadden gesproken!! Wij waren laaiend. In een poging de boel op te lossen regelde hij een taxi die ons naar het busstation zou brengen om te kijken of er nog een bus naar het desbetreffende dorp ging. Wij gingen met de taxi mee, maar inmiddels was het al bijna 10 uur en de laatste bus vertrok om 8. Daar kwam nog eens bij dat de rit 6 uur zou duren en wij dus erg laat op bestemming zouden zijn. Verschrikkelijk teleurgesteld keerde wij terug naar de auto. Inmiddels was de eigenaar wel gearriveerd en na hem de huid vol te hebben gescholden, wilde hij het vervoer voor de volgende dag wel regelen en vroeg ons 200 rupies meer dan eerder afgesproken. De maat was vol en wij besloten te verkassen.

Wij verhuisde naar het Nepali Guesthouse, een andere aanrader van overlanders. Toen wij daar aankwamen stonden er twee overlanders in de tuin! Eindelijk konden wij weer lachen. Het waren twee caravans van een Nederlands- (http://www.overlandasia2008.blogspot.com/) en een Duits koppel. Ze waren in totaal met vijf auto's aan het reizen, waarvan de andere drie op andere locaties in Nepal verbleven. Het was erg leuk om even aan iets anders te denken en hebben met hun in de tuin van het guesthouse over onze reizen gesproken. Op een gegeven moment kwamen er twee andere Nederlanders bij zitten die door Nepal aan het backpacken waren en wat informatie nodig hadden over landen waar zij nog naartoe wilde. Dit waren Sandra en Pieter (http://www.ajuparaplu.waarbenjij.nu/). Toen het tijd was om te eten waren wij nog lang niet uitgesproken met Sandra en Pieter en besloten samen uiteten te gaan. Het was uiteindelijk een super gezellige avond (wie had gedacht dat zo'n rot begin zo fijn zou eindigen) en licht in ons hoofd van de alcohol gingen wij slapen. Toen de volgende ochtend, voor de tweede keer, het alarm om 5 uur ging, hadden wij het erg zwaar en vervloekte de lekkere spa goud van de avond ervoor! Met een houte kop stapte wij om 6.30 eindelijk de bus naar de Annapurna Circuit in.

4 opmerkingen:

Unknown zei

Joh, ik hoor het al, Salau, daar zijn we allang geweest! Niks nieuws dus daar in wegweggistan, dus spring in je LandCRUISER, en kom deze kant op: gezellig! Bier staat koud.....

Unknown zei

er staat marcel, maar het moet natuurlijk marjon zijn

Pieter zei

Hoi hoi,

Ja ja jullie eindelijk kunnen achterhalen. Konden jullie in China niet openen. Zijn nu in Mongolie en vertrekken morgen naar Rusland na enig oponthoud in visumland (jullie welkbekend ;)

Gaan jullie zeker volgen
Groetjes Pieter en Sandra

(pietervader@hotmail.com)

Unknown zei

Hallo Karlijn en Roger,
We lazen julie vraag of er uberhaupt nog mensen jullie site bezoeken. Nou, wij dus. Wij zijn Alex en Anja, ik (Anja) ben een collega van Marjon en hebben gisteren na enig (wat een understatement!) speurwerk in Duitsland een Toyota Landcruiser opgehaald. Volgende week gaat-ie naar de garage om gekeurd te worden (misschien is 't bagger en staat-ie volgende week op internet :-). Wij hebben het plan om naar Afrika te gaan, maar volgen jullie verhalen met veel interesse. Een beetje herkenbaar is het wel. Wij hebben in Chili een auto gekocht en hiermee een aantal maanden door Zuid-Amerika gereisd. Wij gaan met de Cruiser nu eerst maar eens in Europa reizen voordat we de lange trip door Afrika gaan maken. Blijf schrijven, alle tips en trucs zijn welkom. Heel veel plezier. Met deze reis ga je nog jaren iedereen enthousiast maken. Groetjes, Alex en Anja