NEPAL 2: Het Annapurna Circuit


Grotere kaart weergeven
Nepal 2 = paarse route


Zoals Karlijn al vertelde, hadden wij besloten om een “track” in de Himalaya te lopen. De keuze om het Annapurna Circuit te doen werd mede bepaald doordat dit een van de meest begeerde tracks in de wereld top 10 is. Bij toeval had Karlijn in Nederland een gids gekocht bij de slechte, die de hele route beschreef en het was dus ook een aangename verrassing toen wij deze in onze boekenkast ontdekte.
Hans (de schrijver van het boek) was voor de komende drie weken onze ‘gids’. Hij vertelde ons dat het drie zware weken zouden worden, aangezien de route die je loopt op ±800m boven zeeniveau begint en het hoogste punt, de Thorung La (een berg pas), zich op 5416 meter bevindt. De hoogte verschillen van de wandeling zijn aanzienlijk, zelfs doorgewinterde beroepsklimmers noemen de 5416 meter hoge pas “een loodzware klim”. Geen kattenpis dus, zeker als je bedenkt dat de pas 608 meter hoger is dan de Mont Blanc!
De route die we gingen lopen is eigenlijk een grote ronde om het Annapurna Himal massief heen en de Thorung La is de doorsteek tussen het Annapurna massief en het Dhaulagiri massief. Deze pas is in 1950 voor het eerst ontdekt, maar het duurde nog 20 jaar eer er door de Nepalezen begaanbare routes werden aangelegd d.m.v. paden en bruggen. Door ongeregeldheden in het gebied duurde het tot 1977 eer het gebied voor trekkers toegangkelijk werd gesteld.
Het Annapurna massief telt 1 berg boven de 8000 meter (Annapurna 1, 8091m). Een serie van 12 “kleinere” bergen (allemaal toch nog ruim boven de 7000m) en vele 6000-ders. Erg indrukwekkend dus allemaal. De route gaat dus door de Himalaya en onderweg kom je langs vele, door Tibetaanse vluchtelingen, gestichte nederzettingen.
We hadden besloten om geen drager of gids te huren, (we hadden immers toch Hans), aangezien wij geen verplichtingen wilde aangaan. Dit betekende dus dat we al onze spullen zelf moesten dragen en dat kwam neer op zo’n 15 kilo per persoon.

De Wandeling:
Na een vermoeiende 8 uur durende busrit met de gaarste bus uit heel Nepal (wat verwacht je voor 1,50 euro p.p.) kwamen we op onze start locatie aan. Hier werden onze loop permits gestempeld en konden we aan onze tocht beginnen.
De wandeling begon door een subtropisch klimaatzone, die we bleven volgen tot zo’n 2000 meter hoogte. Het is een aparte belevenis om voor je gevoel zo hoog in de bergen te zijn, en toch tussen subtropisch gewas te lopen, onder andere bananenbomen, rijstvelden en de welbekende Canabis Sativa Nepalika, oftewel Nepalees wiet! Er waren zo veel wiet planten langs het pad dat je alleen al high werd van er doorheen te wandelen! In dit gebied werd ons ook bij elk koffiehuisje gevraagd of we behoefte hadden aan thee, cola of…marihuana, wat ze er stilletjes achteraan mompelde! Echte coffeeshops dus!!
Wij zijn de wandeling de eerste dagen met kortere dagtrajecten begonnen dan de meeste lopers, aangezien we er een beetje rustig in wilde komen en aan onze rugzakken moesten wennen. De eerste paar dagen was het wel zweten geblazen aangezien de temperatuur tot tegen de 30ºC liep. Voor de wandeling hadden we gemiddeld per dag zo’n 400 hoogte meters op het programma staan. Dat wil niet zeggen dat je maar 400 meter per dag stijgt, maar dat je 400 meter hoger slaapt dan de dag ervoor. Dit is nodig om goed te kunnen acclimatiseren. Het frustrerende van de eerste paar dagen was dat wij regelmatig na een lange klim (om over een huppel heen te komen), weer helemaal moesten afdalen tot aan de rivier omdat er vervolgens aan de andere kant van de vallei het pad weer dezelfde stijging maakte naar onze slaapplaats toe, die wij al de hele dag hadden gezien! Maar gaandeweg werd het klimmen steeds makkelijker en ging het ons best goed af. Al vroeg op het traject hebben wij drie Nederlandse mannen ontmoet die we regelmatig tijdens de rustpauzes tegenkwamen. Al snel raakte we aan de praat en zij vertelde dat ze speciaal voor deze trek naar Nepal waren gekomen. Op de tweede dag kwamen wij hun tegen en zagen wij dat een van de drie er behoorlijk pips uitzag. Hij vertelde last te hebben van spuitpoep en overgeven. De derde dag kwamen wij maar twee van de drie mannen tegen en hoorde wij dat de zieke inmiddels zo was uitgedroogd dat hij aan het infuus moest. Ze hebben hem drie liter vocht toegediend, waarna ze hem uit de bergen moesten evacueren! Gelukkig hoorde wij later dat alles goed is gekomen.

Op dag 5 kwamen we boven de 2000 meter grens, vanaf hier veranderde het landschap en liepen wij nu door een gematigde zone. Het zou hier al koeler moeten worden (overdag) maar daar merkte we maar weinig van. Alhoewel we wel ’s nachts blij waren met onze slaapzaken! Af en toe werden de naaldbomen al zichtbaar en waande we ons in Canada.

Overal langs de trek zijn mogelijkheden om te overnachten, een tent heb je op deze hike dus ook echt niet nodig. De guesthouses waar wij verbleven waren simpel maar goed en koste werkelijk helemaal niks! (1 euro voor een tweepersoons kamer). Wel wordt er een beetje vanuit gegaan dat je eet waar je overnacht, zo kunnen de mensen iets extra’s verdienen. Het eten was gemiddeld genomen goed en spot goedkoop. Alleen moet je soms wel meer dan een uur wachten voordat er geserveerd werd. Hoe hoger je komt, hoe duurder (relatief) het wordt. Dit is wel logisch want alles wordt natuurlijk naar boven gedragen (er zijn geen wegen).

Op dag 6 hadden we een zware dag op het programma met als doel het dorpje Chame. Helaas voor ons (en vele andere) was het lager (makkelijkere) pad versperd door een aardverschuiving. Dit betekende een extra zware klim op een toch al vermoeiende dag! Eigenlijk ging het ons heel goed af. Zo goed zelfs, dat wij halverwege de eerste klim, mensen die we twee uur eerder tijdens ons ontbijt bij het guesthouse hadden zien voorbij lopen, zo waar inhaalde! Het rustig inlopen was dus ergens goed voor geweest.

Op dag 7 bereikte wij de 3000 meter grens. We verbleven in het dorpje Lower Pisang. Op deze hoogte is het noodzakelijk jezelf en je reisgenoten goed in de gaten te houden. Je kunt namelijk last krijgen van hoogte ziekte, ook wel AMS genoemd (acute mountain sickness). Dit kan erg vervelend zijn en als je er niks mee doet kan het zelfs dodelijk zijn. Dit seizoen zijn er al drie mensen aan de gevolgen van AMS overleden op deze wandeling en meerdere mensen met helikopter geëvacueerd. Dit jaar zijn er meer mensen op de Annapurna circuit om het leven gekomen dan op Everest! De eerste symptomen zijn hoofdpijn, geen eetlust, moeheid en futloos. Het is zaak om bij de eerste ziekteverschijnselen te rusten . Als het dan weer beter gaat, kun je de wandeling voortzetten, zoniet moet je afdalen tot de hoogte waar jij je het laatst goed hebt gevoeld. Gaat het dan weer beter, mag je gewoon weer stijgen. Om AMS te verkomen is het goed om niet meer dan 400 meter hoger te slapen dat de dag ervoor. Hier hebben wij vanaf Lower Pisang dus ook rekening mee gehouden.

Op dag 8 bereikte we Manang op 3540 meter, waar we uiteindelijk drie dagen zijn gebleven om te acclimatiseren. Iedereen wordt aangeraden om een dag in Manang te rusten om aan de hoogte te wennen. Iedereen deed dit ook. Tijdens je rustdag kan je een acclimatisatie wandeling doen om dit proces te versnellen. Helaas voelde Karlijn zich op de rustdag niet lekker en vreesde wij voor AMS, aangezien ze flinke hoofdpijn had. Gelukkig zit er in Manang een medische post die elke avond voorlichting geeft over AMS en vertelt wat wel en wat niet te doen. Erg leerzaam. De arts stelde Karlijn voor om diamox te slikken (een middel tegen AMS). Ze besloot om te rusten ipv medicatie om te zien of dat voldoende was. Diamox is geen lekker middel en heeft bijwerkingen zoals eindeloos piesen en tintelingen in gezicht en handen. Hier had ze geen behoefte aan en durfde er even mee te wachten. Als je namelijk eenmaal aan Diamox begint moet je blijven slikken totdat je weer afdaalt. Gelukkig heeft rusten goed geholpen en de dag erna voelde zij zich weer beter. Wij besloten een dag extra in Manang te blijven om alsnog de acclimatisatie wandeling te doen. Een erg mooie hike naar de gletsjer van Manang! Gelukkig konden we onze backpacks in het guesthouse laten en voelde het alsof we op veren liepen zonder al dat gewicht. De hike ging net niet tot de 4000 meter. Hier merk je dat de lucht al flink wat ijler begint te worden. Wij vonden Manang een leuke plek. We zijn hier zelfs naar de bioscoop geweest! (twee bankjes voor een t.v.) en hebben de film Kundun gekeken, een film over de vlucht van de Daila Lama en Tibetanen uit Tibet naar India. Geen betere locatie voor de film denkbaar dan deze.

Op dag 11: over de 4000 meter! Het dorpje Yak Kharka. Op deze hoogtes zijn er geen bomen meer, alleen nog wat struiken, en er wil niet veel anders meer groeien dan dat. We begaven ons in de alpine zone. Op deze hoogte wordt het lopen, door zuurstofgebrek, nog zwaarder en wij kwamen hijgend en puffend aan op locatie. Ook wordt er op deze hoogte niet meer aan koeien gedaan, nu zijn er nog maar yaks te zien. Je krijgt hier dus pizza met yakkaas, koffie met yakmelk en het is alles behalve yak!

Dag 12: Thorung Phedi, de laatste stop (overnachting) voor dat wij de pas gingen beklimmen. Je kan nog een plek hoger slapen, maar daar kozen wij niet voor. Het guesthouse in Thorung Phedi ligt op een hoogte van 4450 meter. Hier hebben wij een super gezellige avond gehad met twee Nederlandse jongens, Tom en Tom, die wij al in Manang hadden ontmoet, twee Zweedse dames en een Fransoos. Wij hebben de hele avond zitten kaarten en kletsen en waren bijna vergeten waar wij waren. In de schemer begon het ook nog eens flink te sneeuwen waardoor wij vreesde voor de dag erna. Het zou niet de eerste keer zijn geweest dat mensen hier een aantal dagen stranden wegens slecht weer.

Om 4 uur ’s nachts werden wij gewekt door Tom omdat wij onze wekker waren vergeten. Het plan was om om 5 uur te vertrekken richting de pas. Na gezamenlijk te hebben ontbeten zijn Karlijn en ik uiteindelijk om half zes aan de loodzware klim begonnen. Het eerste gedeelte van de klim, tot 4900 meter, was super steil omhoog, letterlijk adembenemend. Het was echt heel zwaar! Regelmatig moesten wij even stoppen om op adem te komen wat overigens bijna onmogelijk was omdat er op deze hoogte zo weinig zuurstof in de lucht is dat je gewoon geen adem krijgt, zelfs niet in rust! Het is een bijzondere ervaring om op zo’n plek de zon op te zien komen. De bergen lieten zich van hun mooiste kant zien. We konden alleen niet te veel treuzelen, want dit zou een hele lange, zware dag worden. Op 4900 meter bereik je High camp, de laatste overnachtingsmogelijkheid voor de pas. Omdat wij hier niet bleven slapen, moesten wij deze dag 1000 meter klimmen en vervolgens 1600 meter dalen. 2600 hoogte meters op een dag is niet niks, kan ik je zeggen. In High camp voelde wij ons nog redelijk fit en na een korte stop, liepen wij weer verder. Vanaf hier zou het traject minder steil worden en dus een stuk makkelijker. Nou, dat had je gedacht! Vaak had ik moeite om genoeg lucht te krijgen en tot overmaat van ramp begon het ook nog te sneeuwen. Gaandeweg naar boven vraag jij je af en toe af: Waar doe ik dit in Godsnaam voor?! Dan maar weer verstand op nul en door lopen. Uiteindelijk merk je dat het traject iets vlakker wordt en dit betekende dat het hoogste punt toch echt moest komen en dan… door de sneeuw, het bord op de pas! 5416 meter geheel gehuld in gebedsvlaggen. Hier doe je het dus voor. Wat een triomfantelijk gevoel! Het mooiste is dat je weet dat je nu nog maar hoeft te dalen.
Trots en voldaan hebben wij op de pas wat foto’s gemaakt en een vreugde dansje gedaan en hebben ons dan klaar gemaakt voor de lange afdaling met het dorpje Muktinath als eindbestemming van deze dag. Muktinath ligt op 3800 meter, dus wij hadden nog een lange weg te gaan. Het afdalen ging het eerste uur vanzelf. Zonder enige inspanning knalde wij de berg af, echter 1600 meter afdalen is niet leuk meer. Alles gaat pijn doen. Je knieën worden letterlijk gesloopt, zeker als je bedenkt wat voor een gewicht wij droegen. Ik heb erg veel respect voor de dragers die wij langs de route zagen met soms wel meer dan 40 kilo op hun rug. Ik weet niet wat erger was, berg op of berg af! Na twaalf uur geploeterd te hebben, bereikte wij redelijk gaar Muktinath. Toen wij naar een guesthouse aan het zoeken waren, hoorde wij in een keer van boven ons twee bekende stemmen: “He Karlijn! He Roger!” Daar zaten Tom en Tom, rete fit op het terras van de Bob Marley guesthouse. Wij checkte in en voegde ons bij het gezelschap. Zij waren al uren in Muktinath, verschil moet er zijn! Maar ja, wat wil je op je 24ste, op zo’n leeftijd waren wij natuurlijk ook naar boven gerend!

De volgende ochtend werden wij fitter wakker dan verwacht, dus besloten wij verder te lopen in plaats van een rustdag te nemen. Wij wisten dat de twee Zweedse meiden naar Marfa zouden lopen, dus was dit het einddoel voor die dag. Marfa is het eerste dorpje na Jomsom. Dit is een wat grotere stad waar vanuit je terug naar Pokhara kan vliegen. Toen wij in Jomsom aankwamen waren wij er snel achter dat hier geen hol aan was en ondanks onze zere voeten liepen wij toch de anderhalve uur verder naar Marfa. Daar troffen wij de meiden en de Fransoos, voor alweer een gezellige avond. Tom² waren er inmiddels vandoor.

Dag 15 was voor ons een bijzondere dag want wij wisten dat wij in het eerste dorpje na Marfa, de Dutch Bakery zouden treffen. Iets waar wij al vijftien dagen naar uitkeken! De bakery wordt gerund door een Nederlander met zijn Nepalese vrouw en er wordt echte DE koffie geserveerd met appeltaart. Wij waren zonder te ontbijten uit Marfa vertrokken met de wetenschap dat wij na anderhalf uur aan een vers bakkie koffie zouden zitten. Eenmaal aangekomen bleek er ook kroketten op de kaart te staan en ook deze moesten natuurlijk besteld worden. Helaas was de Nederlandse eigenaar niet thuis, maar zijn vrouw sprak inmiddels perfect Nederlands en gaf ons het gevoel thuis te komen.
Na een uitgebreide twee uur durende brunch was het tijd om verder te lopen. Snel merkte wij dat de charme van de wandeling verdwenen was, aangezien er inmiddels een weg aanwezig is die van Pokhara naar Muktinath strekt. Wij werden om de haverklap van het pad getoeterd door jeeps en motoren en het magische van het afgelegen gebied waar wij al twee weken doorheen liepen was plotsklaps verdwenen. Wij hadden dit al van tevoren gehoord en er zijn mensen die zeggen dat de populariteit van de trek hierdoor in de toekomst snel verloren zal gaan. Dit, in combinatie met de anti-climax die je ervaart na zo’n pas en het snelle afdalen, waardoor wij rap uit de hooggebergtes liepen, waren voor ons de reden om er een eind aan te breien. Wij stonden op een gegeven moment langs het pad toen een jeep langs kwam en zei dat hij nog plek had voor twee. Wij hebben geen seconde getwijfeld en stapte gelijk in. Toen wij eenmaal die beslissing hadden genomen wilde wij het liefst zo snel mogelijk naar onze auto. De trek was voor ons voorbij. Twee jeeps en twee Toyota Corolla’s later, arriveerde wij om negen uur ’s avonds aan bij onze Land Cruiser. Wat waren wij blij om hem weer te zien. Moe, trots en voldaan dokken wij ons eigen bedje weer in.



NB: Het Annapurna Circuit:
Voor de mensen die zo’n trek wel zien zitten heb ik een tip gekregen van de eigenaar van ‘The Dutch Bakery’ in Tuchuche. Regel nooit de trek in het buitenland. Je betaalt dan veel meer dan je in Nepal zou doen en al de winst gaat naar het bedrijf in het buitenland. Wij hoorde van mensen dat ze 2000 euro hadden betaald voor een 16 daagse vakantie met een 14 daagse trek. Dat was inclusief alles in Nepal, van vervoer tot aan al het eten, verblijfplaats, en gids/drager inbegrepen. Vliegtickets en drinken exclusief.
Hier is een berekening van de kosten als je het in Nepal regeld, voor 2 personen:
Taxi op en neer naar vliegveld: 2 x 0,40
Verblijf (laten wij het duur maken) in Pokhara: 2 x 5,00
Tijdens deTrek: 14 x 2,00
Eten (drie x per dag en weer de duurdere dingen): 16 x 20,00
Vervoer van en naar de wandeling met een toeristen bus (6 uur!): 4 x 1,50
Gids/drager (= engelssprekende drager, twee in een): 14 x 10.00

Totaal vakantie 16 dagen ex drinken en vliegticket:
0,80 + 10,00 + 28,00 + 320,00 + 3,00 + 140,00 = 504,80 euro

Stel dat je van luxe houdt, en een duur hotel in Pokhara kan vinden… dan betaal je hier misschien 25 euro per nacht voor en kom je uit op 544,80 euro.
En stel dat je niet genoeg hebt aan 1 drager want je sleept zoveel foto toestellen, camera’s en ander geavanceerd spul de berg op (een drager pakt ongeveer 15 kilo) dus huur je een tweede erbij, dan kom je uit op 684,80 euro.
En stel dat je een taxi van en naar de wandeling pakt in plaats van de bus, dan kost dat je 728,80 euro.
En stel dat je echt geen zin hebt in een taxi terug en je pakt in plaats daarvan het vliegtuig van Jomsom terug naar Pokhara (met risico voor eigen leven moet ik erbij vermelden!) dan kom je nog steeds maar uit op een miezerige 823,80 euro!
En als laatste, stel dat je met je twee dragers te doen hebt en je wil ze graag iets geven voor al hun moeite van de afgelopen 14 dagen, dan geef je hun een veel te ruime fooi van 88,10 euro per drager, dan kom je nog steeds maar uit op een totaal bedrag van 1.000,00 euro voor twee personen!
Dat houd jou dus 500 euro pp over voor de drank, die anders op de bankrekening van het reisbureau in Nederland zou belanden! Fantastisch, toch?! Even een snelle berekening voor de echte zuipers: dat betekend 416,5 (je zal er helaas eentje moeten delen) 650ml flessen Everest bier!!! (in de duurdere tenten). Dat komt neer op 26 flessen per dag, maar omdat het niet verstandig is om boven de 3500 meter alcohol te nuttigen, houd je maar 12 dagen over waarop het wel kan en dus is het eigenlijk 34 flessen per dag. Gaat wel lukken, dacht ik zo! Maar, niet iedereen is gecharmeerd van het gouden goedje, dus je kan ook kiezen voor 1.666,5 (ook hier is het delen geblazen) flesjes cola.
Dit zijn allemaal de werkelijke prijzen van 2008. Wij hebben bij een trekking bureau in Pokhara een offerte laten maken. Zelf waren wij zo’n 200 euro kwijt voor de trek (drinken inbegrepen), let wel, met z’n tweeën! Geen geld dus voor zoiets moois als je het mij vraagt.

NEPAL 1: Grens India, Terai, Bardia NP, Pokhara


Grotere kaart weergeven
Nepal 1 = blauwe route


De grensovergang:

Op de grens van Nepal kan je terplekken een visum kopen. Terwijl het nodige papierwerk werd geregeld, kreeg ik een heuse re-styling door het dochtertje van de douaneambten. Heel voorzichtig krop het klein tenger meisje van een jaar of zes (moeilijk om in te schatten want ze zijn hier allemaal zo klein) op mijn stoel, friemelde zichzelf vast tussen mijn rug en de stoelleuning en begon zachtjes mijn haar te aaien. Toen ze merkte dat ik er niks van zei kreeg ze meer vertrouwen. Tegelijk met het papierwerk was ook mijn nieuwe coupe klaar. Ze had mijn haar op een ingenieuze manier ingevlochten (dit moest zeker drie keer over omdat ze niet tevreden was met het resultaat) en een elastiekje uit haar eigen haar getrokken om mijn vlecht mee vast te binden. Wat een schattige introductie aan Nepal! Als dank gaf ik haar een pen en dit vond ze fantastisch. Gelijk zat ze ijverig overal op te kladderen en toen wij weg reden rende ze achter de auto aan en zagen wij haar net zo lang op de weg zwaaien tot ze nog maar een klein zwart stipje was.
We zette de klok een kwartier vooruit en zagen dat het al laat was. In het grensstadje, Mahendranager reden wij naar het Hotel Sweet Dream om te slapen (N28º58.240, E080º11.025). De naam beviel ons wel en het bleek ook een prima plek.

Algemeen:
Uit de vele trek mogelijkheden die er in Nepal zijn, hadden wij gekozen om het Annapurna Circuit te gaan lopen. Een zeer bekende en goed aangeschreven trek van drie weken (de reden dat jullie een tijdje niks van ons hadden gehoord) rondom het Annapurna bergmassief met als toppunt van de wandeling een bergpas van 5416 meter hoog! Dit leek ons wel een fantastische uitdaging. Het begin van de trek die wij wilde gaan lopen is vanuit Pokhara te bereiken, de tweede grootste stad van Nepal. Deze ligt ongeveer in het midden van het land aan de voet van de Himalaya. Wij waren in het uiterst westen van Nepal het land binnen gekomen, dus hadden wij nog een stukje te gaan om Pokhara te bereiken.

Het rijden in Nepal was een verademing in vergelijking met India. De Mahendra Highway strekt zich uit van west naar oost en is een nette weg om op te rijden, voornamelijk omdat er in het westen geen verkeer is. De mensen zijn hier zo arm dat ze geen auto’s kunnen betalen en het enige wat je op de weg tegenkomt zijn bussen en vrachtwagens. Even lekker doorrijden dus.
Wat waren wij verrast door Nepal. Van Nepal hadden wij een beeld in ons hoofd van hoge bergen, sneeuw en kou. Niks is minder waar. Wij zaten in een nog net zo'n tropisch klimaat als de dag ervoor in India. Logisch natuurlijk, nu dat wij er waren, maar totaal niet wat wij verwacht hadden. Dit gebied van Nepal heet de Terai en is uiterst plat. Het ligt maar 100 meter boven zeeniveau. Er heerst een tropisch klimaat en hier zie je dus ook palm- en bananenbomen en vele rijstvelden. Het deed mij gelijk aan Indonesië denken, mede door de waterbuffels die door de rijstvelden aan het ploegen waren.
Tachtig procent van Nepal is berggebied, maar het grootste gedeelte van de bevolking woont in de Terai. Het probleem met Nepal, kwamen wij later achter, is dat het een extreem arm land is. Hierdoor is er maar amper een infrastructuur. Er zijn heel weinig wegen in Nepal en al helemaal niet in de Himalaya zelf. Het resultaat is dus dat als je hier bent, je met de auto niet verder kan komen dan de trans-Himalaya, het laaggebergte vóór de echte hoge pieken en als je dus geen trek doet (of een bergvlucht), dan zie je tijdens je gehele verblijf in Nepal, als je geluk hebt, alleen in de verre verte de topjes van de echte bergen. Dit vonden wij echt bizar! Wij hadden gedacht hier over prachtige bergpassen te gaan rijden en in de schaduw van de Everest te kunnen overnachten, maar dit is absoluut niet mogelijk. Daarbij hadden wij ook nog de pech dat er in dit tijd van het jaar, door de droogte, zoveel stof in de lucht hangt, dat zelfs de uitzichten van de bergen in de verre verte niet te zien waren. Des de meer reden om te gaan trekken want wij kwamen hier natuurlijk maar voor een ding: de Himalaya. In de laaglanden hadden wij maar weinig interesse, alhoewel wij uiteindelijk ook van dit gebied erg hebben genoten.

Zoals ik al zei, Nepal is een arm land. Veertig procent van de bevolking leeft onder de armoede grens en de instabiliteit in de politiek doet de situatie niet verbeteren. Sinds een aantal jaren is Nepal een berucht land om naartoe te gaan vanwege de rebelse groepering, de Maoïsten. Jaren lang hebben de Maoïsten angst, dood en bederf gezaaid en vooral de Terai was zeer onveilig. Een week voor onze komst in Nepal zijn er opnieuw verkiezingen gehouden en, wonder boven wonder, hebben de Maoïsten een meerderheid van de stemmen gehaald, waardoor er voor het eerst in de geschiedenis, democratisch is gekozen voor een communistische partij! Om niet te veel hierover in detail te treden, je kan je in elk geval voorstellen hoe wanhopig een volk moet zijn om te kiezen voor een partij die jaren lang niks anders dan ellende en angst hebben veroorzaakt. Hier konden wij met onze gezonde verstand niet bij! Later spraken wij met een Nepalees, die ons uitlegde dat in de jaren voor de verkiezingen, de Maoïsten, met veel geweld en de nodige slachtoffers, rijke landeigenaren geforceerde hadden om hun land af te staan. Dit land verdeelde ze dan gelijkmatig onder de arme mensen, waardoor ze onder deze grote groep erg geliefd werden. Waarschijnlijk een van de redenen dat ze bij de verkiezingen veel stemmen hebben gewonnen. Het trieste van het verhaal is dat na de verkiezingen, het parlement besloot om, ondanks dat er een groot aantal mensen op de Maoïsten hadden gestemd, het land nog steeds democratisch te regeren en dat betekende dat (met instemming van de Maoïstische partij nog wel!) het in belslag genomen land teruggegeven moest worden aan de oorspronkelijke eigenaren. Hierdoor zijn heel veel dakloze, die daken hadden gekregen, opnieuw dakloos geworden en heeft de regering een nieuw probleem. De trouwe aanhangers krijgen stank voor dank. Typisch communisme; klinkt leuk, werkt niet. Het is een moeilijke situatie.

Als je rijk bent in Nepal ben je ook gelijk stinkend rijk. Het is zo’n ontzettend goedkoop land dat elke gulden hier een tientje waard is. Daarbij komt ook nog eens kijken dat er, vanwege de politieke chaos van de afgelopen jaren, geen belastingssysteem is. Alles wat je verdient, mag je houden. De rijken Nepalesen zijn degenen die iets met toerisme te maken hebben. Een gemiddelde hoteleigenaar in Kathmandu (de hoofdstad) verdient een salaris overeenkomend met dat van een modaal huishouden in Nederland, maar dan zonder belasting of vaste lasten en in een land waar een kilo rijst twintig cent kost! Kan jij het je voorstellen?! Ze hoeven maar zo weinig aan de dagelijkse benodigdheden uit te geven dat ze al snel stinkend rijk worden. En kan je na gaan, dan kost een gemiddelde overnachting in een guesthouse tussen de 1 en 5 euro en een maaltijd tussen de 50 cent tot 3 euro. Voor de westerse toerist een lachwekkend bedrag, maar in een land waar een goed maandinkomen rond de 200 euro ligt, besef je al snel dat je absurde hoeveelheden moet neerleggen. Natuurlijk hoor je mij niet klagen, als wij na een uitgebreide drie gangen maaltijd met koffie maar vijf euro hoefden af te rekenen, maar uiteindelijk geef je het aan de verkeerde mensen. De kloof tussen arm en rijk wordt hierdoor alsmaar groter.
Ondanks de armoede hebben wij de Terai als een gemoedelijk stuk van Nepal ervaren. Veel prettiger dan de rijke Nepalese in Kathmandu, die inmiddels de dollars ruiken. Ik geef ze geen ongelijk, maar toch kan het de sfeer akelig verpesten.

De Terai:
Onze eerste bestemming was Pokhara, maar wij hebben er drie dagen over gedaan om daar te komen. Wij verlieten laat onze Sweet Dreams Hotel en reden richting het oosten. Toen wij langs het Royal Bardia National Park kwamen was het al laat in de middag en besloten wij daar te overnachten. Jim Corbett was ons goed bevallen en wij hoopte ook hier een tocht door het park te kunnen maken. Helaas is het park hier vele malen duurder dan in India (vonden wij erg vreemd) en een overnachting in het park was te gek, aangezien wij hier maar een korte stop wilde maken op weg naar Pokhara. Wij besloten bij een hotel buiten het park te verblijven en een olifantenrit voor de ochtend erna te boeken in het park, dan konden wij na de tocht weer verder rijden. Wij kozen voor het Riverside View Park Lodge (N28º26.662, E081º14.294), omdat het aan de rivier lag die grensde met het park, in de hoop nog aan de overkant wilde dieren te zien. Wij zijn in het schemer op en neer langs de oever gelopen, maar hebben helaas niks gezien. De volgende dag kwamen wij een man van de lodge naast ons tegen die vertelde dat er precies voor onze lodge een luipaard aan de overkant van de rivier was komen drinken! Dit was na zonsondergang geweest en toen waren wij alweer binnen. Niet zo gek gedacht dus, maar helaas gemist!
Telkens toen wij aangaven dat wij een olifantenrit voor de volgende ochtend wilde boeken, werd ons gezegd dat wij moesten wachten tot de gids er was. Deze kwam ’s avonds laat pas aankaken en vertelde dat het te laat was om nog een olifanttocht te boeken. Dat hadden wij voor zonsondergang moesten boeken! Het zat er voor ons dus helaas niet in, maar wij vonden het uitstapje van de snelweg naar het park absoluut al de moeite waard. Wat genoten wij van de mensen in de Terai. De kinderen stonden allemaal uitbundig te zwaaien en vroegen ons wonderbaarlijk om niks. Iets wat wij in de meer toeristische stukken van Nepal niet meer konden zeggen.
Wat ons het meest opviel was dat zelfs de armste mensen iets wisten te maken van wat ze hadden. Allemaal hadden ze een hutje die ze blinkend schoon hielden en een koe of varken waar ze voor zorgde. Om hun hutje hadden ze een klein stukje land die uiterst efficiënt werd geteeld. Wij hebben met bewondering naar de mensen gekeken. Het was een prachtig rustgevend gebied wat op de een of andere manier, ondanks de armoede, veel geluk uitstraalde.

Siddharta Highway:
De volgende dag vervolgde wij onze tocht richting Pokhara. In Butwal sloegen wij de Siddharta Highway in naar het noorden. Gelijk reden wij de bergen in, maar deze waren nog laag genoeg om volledig geteeld te worden en nog met tropische temperaturen. Elk millimetertje land wordt hier benut. Overal op de bergen zie je huisjes en dorpjes zonder dat er een weg naartoe leidt. Wat een bevolkt land!
De Siddharta Highway is een prachtige route naar het noorden. Helaas was het een en al kronkel en schoot de afstand nog niet op. Wij hadden gehoopt om die dag Pokhara te halen, maar het werd snel duidelijk dat dat alweer niet mogelijk was. Wij besloten de nacht in Tansen door te brengen. Je zou vanuit hier een prachtig uitzicht op de Himalaya moeten hebben, dus reden wij tot de top van de berg, ver boven het eigelijke dorpje. Er was hier een guesthouse, maar wij vonden deze te duur, dus rade de eigenaar ons aan om boven op het heliplatform te gaan staan, op de top van de berg (wat aardig!). Zo gezegd, zo gedaan en vanaf onze plek hadden wij een geweldig uitzicht over de vallei, maar helaas was de lucht te heiig om de Himalaya te zien (N27º52. 346, E083º32.114). Er kwamen een paar mensen naar onze auto kijken, maar in het algemeen werden wij redelijk met rust gelaten. Gelukkig hoefde er die nacht niemand per helikopter te worden afgevoerd…

Pokhara:
De volgende dag bereikte wij dan eindelijk Pokhara. Ik had al in de LP gelezen dat lakeside de place-to-be was, dus reden wij daar gelijk naartoe. Wij hadden van de Duitse jongens in Dalbandin de waypoints gekregen van de Pokahara Peace Guesthouse, waar zij de auto gestald hadden tijdens hun trek. Wij reden er gelijk naartoe en vonden het ook een prettige plek om te verblijven, midden in het toeristisch centrum van Pokhara. Alles is hier te krijgen en de vele restaurants en bars maken het geen straf om hier een tijdje te vertoeven. Het leek net Salau. Niks deed ons aan Nepal denken. Het is een plek waar vroeger de hippies bleven hangen en die sfeer heerst er nog. Er waren duidelijk twee soorten mensen hier: de alternatieve-naar-een-spirituele-mening-in-hun-leven-zoekende en de geitewollensokken-trekkers. Wij vielen in beide gevallen een beetje buiten de boot.
De komende twee dagen hebben wij benut om ons voor te bereiden op de trek. De Annapurna Circuit is namelijk een wandeling van 16-21 dagen en dus moet je heel goed nadenken wat je allemaal wil meenemen. Er mogelijkheden om een gids en/of een draager in te huren om je tijdens de wandeling te helpen, maar wij besloten al gelijk dat wij beide zelf wilde doen. Wij vonden niet dat wij een gids nodig hadden, omdat wij een uitgebreide beschrijving bij ons hadden in een boek die wij toevallig in Nederland hadden gekocht en wij hebben in Pokhara een gedetailleerde wandelkaart van het gebied gekocht waar de hele trek op stond. Wij wilde ook geen gebruik maken van een draager omdat wij liever met z’n tweeen liepen en niet rekening wilde houden met iemand anders. Op deze beslissing zouden wij nog vele malen terug komen tijdens de tocht, maar uiteindelijk ben ik blij (en trots) om alles zelf te hebben gedaan.
Het enige wat wij niet bij ons hadden waren regenbroeken. Nepal is de plek om namaak outdoor spullen voor een prikkie te kopen en na een paar winkeltjes te zijn binnengelopen kwamen wij met twee heuse Northface, gortex regenbroeken thuis ter waarde van 16 euro totaal! Wij moesten nog maar zien of het wat was. De gortex is uiteraard nep, daar kan je vanuit gaan, de vraag alleen is; blijven wij droog. Helaas heb je weinig ander keus, hier is gewoon geen markt voor het echte spul, wat overigens in Kathmandu wel te krijgen is. We moesten het hier maar mee doen.

Eindelijk was het dan zover. Voor dag en dauw stonden wij op om op het vervoer te wachten dat ons naar het begin van de wandeling zou brengen. De auto hadden wij hermetisch afgesloten en met moeite nog een laatste gedag gezegd. Wij installeerde onszelf bij de poort, klaar om opgehaald te worden.
Een heel uur kwam en ging en wij begonnen inmiddels honger te krijgen. Wij vroegen ons af waar het vervoer nou bleef en gingen naar de receptie om hiernaar te vragen. Het hotel had namelijk alles voor ons geregeld. Er was niemand bij de receptie en de eigenaar was nergens te bekenen. Lichtelijk geirriteerd vroegen wij of de eigenaar gebeld kon worden en een paar minuten later hadden wij de goede man aan de telefoon. Toen wij weer naar het vervoer informeerde wist hij ineens van niks. Hij wist niet dat wij naar de trek gebracht wilde worden en had niks geregeld! En dit in een hotel waar wij al twee dagen al onze spullen in de tuin op het gras hadden uitgestald om in te pakken en uitgebreid met de eigenaar over de trek hadden gesproken!! Wij waren laaiend. In een poging de boel op te lossen regelde hij een taxi die ons naar het busstation zou brengen om te kijken of er nog een bus naar het desbetreffende dorp ging. Wij gingen met de taxi mee, maar inmiddels was het al bijna 10 uur en de laatste bus vertrok om 8. Daar kwam nog eens bij dat de rit 6 uur zou duren en wij dus erg laat op bestemming zouden zijn. Verschrikkelijk teleurgesteld keerde wij terug naar de auto. Inmiddels was de eigenaar wel gearriveerd en na hem de huid vol te hebben gescholden, wilde hij het vervoer voor de volgende dag wel regelen en vroeg ons 200 rupies meer dan eerder afgesproken. De maat was vol en wij besloten te verkassen.

Wij verhuisde naar het Nepali Guesthouse, een andere aanrader van overlanders. Toen wij daar aankwamen stonden er twee overlanders in de tuin! Eindelijk konden wij weer lachen. Het waren twee caravans van een Nederlands- (http://www.overlandasia2008.blogspot.com/) en een Duits koppel. Ze waren in totaal met vijf auto's aan het reizen, waarvan de andere drie op andere locaties in Nepal verbleven. Het was erg leuk om even aan iets anders te denken en hebben met hun in de tuin van het guesthouse over onze reizen gesproken. Op een gegeven moment kwamen er twee andere Nederlanders bij zitten die door Nepal aan het backpacken waren en wat informatie nodig hadden over landen waar zij nog naartoe wilde. Dit waren Sandra en Pieter (http://www.ajuparaplu.waarbenjij.nu/). Toen het tijd was om te eten waren wij nog lang niet uitgesproken met Sandra en Pieter en besloten samen uiteten te gaan. Het was uiteindelijk een super gezellige avond (wie had gedacht dat zo'n rot begin zo fijn zou eindigen) en licht in ons hoofd van de alcohol gingen wij slapen. Toen de volgende ochtend, voor de tweede keer, het alarm om 5 uur ging, hadden wij het erg zwaar en vervloekte de lekkere spa goud van de avond ervoor! Met een houte kop stapte wij om 6.30 eindelijk de bus naar de Annapurna Circuit in.