INDIA 5: Srinagar


Grotere kaart weergeven
India 5 = gele route

Het volgende stuk India was een foute inschatting. Dit hadden wij nooit moeten doen, maar helaas wisten wij dat toen nog niet. Wij zijn er goed vanaf gekomen, maar er waren andere waarbij dat wel degelijk anders was.

Wij zaten weer in Kargil, een stadje met weinig meer te bieden dan een overnachtingsplek tussen A en B. Wij hadden het geluk dat wij bij het Siachen Hotel zo goed ontvangen waren, want er waren verder geen andere hotels met een parkeerplaats en wild kamperen was hier geen optie. Wij zaten weer in een Islamitisch gebied en daarmee was voor ons voorlopig het Boeddhisme voorbij. Dit gedeelte van India heet Jammu en Kashmir (welbekend van de lekker zachte kasjmier schalen en truien te koop in dure boetiekjes in de PC hoofdstraat). Het is hier ZEER onrustig en door alle politieke onrust is het een beetje een niemandsland zonder wet- of regelgeving. Kargil grenst aan Pakistan en in 1999 is er een heftige strijd geweest tussen Pakistan en India met vele doden aan beide kanten als gevolg. Tot op de dag van vandaag is het nog altijd rumoerig aan beide kanten van dit onduidelijke grensgebied.
Wij waren op de hoogte van de gevaren en hadden meerdere malen een poging gedaan om informatie te krijgen over de actuele stand van zaken. Deze is niet te krijgen. Toen wij bij het Siachen Hotel waren, kwam ’s avonds een bus Indische toeristen aanrijden, die net vanuit Srinagar was gekomen. Dat was ons volgend einddoel en wij vroegen aan de chauffeur hoe de situatie momenteel was. Hij vertelde dat er tussen Kargil en Srinagar geen problemen op de weg waren, maar dat momenteel de stad Jammu onrustig was met veel demonstraties en problemen. Wij sloegen onze kaart erop na en zagen dat wij onmogelijk Srinagar konden ontwijken, maar dat er wel een omweg was waardoor wij niet door Jammu heen zouden hoeven. Perfect, dachten wij, en de volgende dag gingen wij dus ook op pad naar Srinagar.

Van Kargil naar Srinagar:
Het is voor Indische begrippen een goede weg om te rijden, maar toch stonden wij vroeg op zodat wij genoeg tijd zouden hebben om in daglicht Srinagar te bereiken. Het was een mooie rit, maar de hele weg reden wij langs verschillende militaire kampen die borden buiten hadden hangen zoals ‘Beware, the enemy is watching you’, waarmee ze natuurlijk de Pakistaners bedoelen die aan de overkant van de rivier in de bergen zouden zitten. Het gebied was uitgestorven en er hing een gespannen sfeer.

Over borden gesproken…
Overal kom je in het noorden van India borden langs de weg tegen die je erop attenderen dat je momenteel aan het rijden bent op een weg die is aangelegd door BRO, oftewel Boarder Roads Organisation. Ze zijn zo trots op zichzelf, ze leggen immers de hoogste wegen ter wereld aan (onderschat het niet!), dat ze je daar om de 100 meter graag aan willen herinneren. En als extraatje van de zaak, krijg je bij elke kleine herinnering, wat goede adviezen voor onderweg. Hier een aantal voorbeelden:
- Drive on horse power, not on rum power. BRO
- Driving faster can cause disaster. BRO
- If you’re married, divorce speed. BRO
- This is a highway, not a runway. BRO
- All will wait, better be late. BRO
- Better to be Mr. Late than late Mr… BRO
- Left is right, right is wrong. BRO
- After whiskey, driving is risky. BRO
- Weed and safety never meet. BRO
- If you touch 90 you won’t reach 19. BRO
- Speed thrills, but kills. BRO
- Drive, don’t fly. BRO
- It is not a rally, enjoy the valley. BRO
- Darling I like you, but not so fast. BRO
En dan onze all time favourite…
- Don’t be a gama in the land of the lama! BRO
Geen idee wat die laatste betekend maar hij klonk wel leuk. Wij lagen regelmatig in een deuk van hun idiote rijmpjes. Wij konden ons helemaal voorstellen dat er een groep mannen bij elkaar zaten om dit soort versjes te verzinnen. Waar ze niet aan gedacht hebben is dat de meeste bus en vrachtwagenchauffeurs, die wel een beetje rij-advies kunnen gebruiken, niet kunnen lezen en al helemaal niet in het Engels! Een beetje nutteloos dus. Verder nog, de BRO wegen zijn volgens ons de aller slechtste wegen ter aarde, en wij kunnen het weten, want wij hebben er al heel veel gehad! Dus zo trots hoefde ze volgens ons niet te zijn. Het ergste bord vonden wij: ‘BRO, the highest road builders in the world, we never look back’. Deden ze het maar eens een keer, dan zagen ze eindelijk wat voor een shit er nog van over was! Overal in de bergen wordt aan de weg gewerkt, tot vervelends toe, dus je zou verwachten dat je hier te maken had met een supersonische asfalt walhalla. Niks is helaas minder waar, aldus onze 5 kapotte bladveren, bedankt BRO, toppie toppie, keep up the good work!

Na de constatering dat alweer drie bladveren kapot waren in Leh (India 4) hebben Roger en ik besloten NOOIT meer road tax in India te betalen. Regelmatig kom je in India stationnetjes tegen waar je wegenbelasting moet betalen. De bedragen liggen altijd tussen de 20 tot 150 eurocent per keer. Het werkt hier namelijk zo: als hier een weg zo verschrikkelijk slecht is dat je het eigenlijk geen weg meer mag noemen, dan wordt er een provisorische hutje neergezet, een bamboestok over de weg gespannen en opeens is er een wegenbelastingsstation. Met het geld dat ze ophalen gaan ze (ten minste dat mag ik toch hopen) de weg repareren. In Europa werkt dat andersom. Je krijgt een kei van een weg in ruil voor wat centjes. Hier moet je dus eerst betalen, mag je daarna je wagen aan gort rijden en dan hopen dat er over tien jaar een betere weg ligt. Hier doen wij dus niet meer aan mee. Vergeet het maar! Kom maar op met die wegenmannetjes. Ik zat er helemaal klaar voor. Ik had de bonnetjes van de veren om mijn argument te assisteren. Die jongens hadden mij nog niet zien aankomen!….

Verder richting Srinagar:
Net na de middag kwamen wij aan in het dorpje Sonamarg, hier was het net alsof wij de alpen binnen reden. Prachtige weides met stroompjes erdoorheen. Het was dus ook een toeristische trekpleister met meerdere restaurantjes en hotels. Wij zijn maar niet gestopt omdat wij toch liever nog Srinagar wilde bereiken.
Een paar kilometer na Sonamarg kwamen wij een overlander tegen die ons tegemoet kwam. Gelijk zette wij beide de wagens langs de kant en sprongen uit om even een praatje te maken. Het was een Duitse man met zijn Zwitserse vrouw en hun zoontje van drie. Zij waren van plan om vijf jaar (!) met hun caravan rond te reizen en voornamelijk door India (een hele prestatie op zich). Wij vroegen over Srinagar en hij zei dat het een geweldige stad was en dat ze er een prettige, veilige tijd hadden gehad. Ze waren er zes weken geweest en gaven ons een adres van een houseboot waar zij al die weken hadden gelogeerd. Wij kregen het kaartje van de houseboot en wij vervolgde onze weg naar Srinagar. Eigenlijk wilde wij maar 1 nacht in Srinagar blijven dus wisten niet of wij gebruik zouden maken van zijn advies, maar dat zouden wij daar wel zien.
Net voordat wij Srinagar bereikte zagen wij een hutje langs de weg met een bamboeslagboom die open stond. De agent had ons helaas al van veraf zien aankomen en, na eerst iedereen verder door te laten, trok hij razend snel zijn bamboestok voor onze auto omlaag. Wegenbelasting! Roger wenkte naar de man dat hij bij mij aan het raampje moest komen en hield zelf zijn raam dicht. Ik zat er helemaal klaar voor en draaide rustig mijn raampje omlaag. ‘Can I help you?’ vroeg ik aan de man. ‘Road tax’, was het enige dat hij uit kon brengen en waarschijnlijk ook het enige Engels dat de man kon en verstond. In een rot tempo ratelde ik al mijn klachten uit over de Indische wegen, over de bladveren, over het feit dat wij al een behoorlijk bedrag moesten neerleggen om überhaupt dit land in te kunnen komen, over BRO en hun ‘we don’t look back’ geneuzel en voegde er aan toe dat het nu ook al laat was en hoogste tijd voor ons om een slaapplaats te hebben gevonden. Aldoor mijn monoloog werd de man bleker en bleker en keek onrustig om zich heen. Hij had er natuurlijk geen snars van verstaan, maar dat wij niet gingen betalen begreep hij haar fijn. Hij keek een paar keer naar het hutje en terug en zei toen (waarschijnlijk uit wanhoop of gebrek aan taal kennis) ‘okay you can go’ en gooide de bamboestok zo snel mogelijk weer omhoog. ‘Thank you sir, have a nice day’, riepen wij nog terwijl wij wegreden en elkaar de high five gaven. Gelukt!

Srinagar:
Srinagar staat bekend om zijn houseboots, oftewel woonboten. Rondom de stad liggen meerdere meren die met elkaar in verbinding staan en langs de randen van deze meren stikt het van de woonboten. Ze stammen nog uit de tijd dat de Engelsen in India zaten en dat is aan de architectuur te zien. Het was vroeger namelijk in deze regio zo dat buitenlanders hier geen land mochten bezitten. Omdat de Engelse zo gek waren op Srinagar kwamen ze op het heldere idee om deze regelgeving te omzeilen door, in plaats van land, een boot te kopen. Hierdoor konden ze tijdens de vakanties heerlijk in Srinagar vertoeven en vele zaten hier dan ook maanden achter elkaar. Sindsdien is er veel veranderd. Er is nog maar amper toerisme in Srinagar, waardoor veel van de boten verloederd zijn. Als je de stad binnen rijdt wordt er van alle kanten naar je geroepen en aan je getrokken in een poging je een kamer op een woonboot te verhuren. Daarbij komt dat op meerdere plekken langs de oevers de afval zich ophoopt, om maar niet te spreken over het feit dat de riolering van al deze boten rechtstreeks in de plomp verdwijnt. Als je, achterin de boot een ‘floater’ op de toilet zou produceren, kan je er nog minsten tien minuten vanaf het voordek van genieten! Verder hadden wij ook nare verhalen gehoord over mensen die door de booteigenaar op de boot werden vastgehouden tot ze de beurs trokken en al hun geld neerlegde. Al met al hadden wij dus eerlijk gezegd niet zo’n trek in een houseboot.
Wij reden door de stad en probeerde op meerdere plekken een slaapplaats te vinden, maar dit bleek zowat onmogelijk. Alleen al doordat wij zo veel aandacht trokken, en dus ook woonboot eigenaren, dat wij er gek van werden en dus alsnog besloten naar de woonboot te rijden die de Duitse man ons had aangeraden. Wij waren weer terug in het échte India, wij moesten er weer aan gaan geloven.
Bij de woonboot aangekomen bleek het een perfecte beslissing (aan Nageen lake, Mount View, N34º07.516, E074º49.810, 1614m). Wij konden namelijk in de auto slapen in de tuin van de man en mochten de hele dag gebruik maken van de boot. Zoals in Nederland, varen deze boten niet, maar het is toch heerlijk om de hele dag op een boot te hangen, ondanks dat hij stil ligt. En zo hadden wij voor een idioot laag bedrag dezelfde luxe als de andere gasten die er de hoofdprijs voor moesten neerleggen. Niet slecht! Het was er zelfs zo heerlijk vertoeven dat wij vijf dagen zijn gebleven!

Elke dag kwamen andere toeristen aan en al snel zat de hele boot vol. Iedere toerist in Srinagar, zat bij deze man op de boot. Hij had namelijk afspraken met verschillende busbedrijven dat ze hem zouden bellen als ze een blanke aan boord hadden. Het was zeker een beetje een luusje figuur en wij vertouwde hem voor geen vijf cent, maar wij ontweken hem waar mogelijk en hebben daardoor toch genoten van de omgeving.
Er was een kok die elke dag voor het eten zorgde en ’s avonds aten wij met z’n alle in de ‘eetkamer’; erg gezellig. De derde dag kwam de kok naar ons toe (wij zaten met z’n allen op het voordek) en vroeg of wij niet een keer vis wilde, voor de afwisseling. In koor riepen wij ‘Nee!’ met de gedachte dat wij die ochtend allemaal een grote boodschap de plomp in hadden gestuurd. Toen de kok alsnog zijn hengeltje tevoorschijn trok om dan maar voor zijn eigen avondeten een visje te scoren zei een van de jongens op de boot: ‘Als je even een uurtje wacht, gooi ik nog wat lekkers voor dat visje in de plomp, is ie weer een kilootje zwaarder!’
Al snel hadden wij door dat wij op een pretboot zaten. De kok had namelijk een privé wiet voorziening en deze werd rijkelijk op de boot verkocht. Kashmir wiet schijnt bekend te staan om zijn goede kwaliteit? Het was de grap van de dag dat de enige twee mensen die hier niet aan meededen de Hollanders waren! Ach ja, wij houden het liever bij een lekker koud pilsje, ieder zo zijn ding. Een Poolse jongen ging een van de dagen de alcohol regelen. Om drie uur kwam hij aan bij de ‘English beer and wine shop’ (zo heten alle alcohol verkooppunten in India. Wist trouwens niet dat ze in Engeland ook wijn hadden?!) en wachtte tot de winkel zou openen. Toen dat eindelijk gebeurde kon hij niet meer aan de balie komen door de enorme stroom van lokale die hem voordrongen. ‘Hé’, riep hij toen ‘aangezien ik de enige ben die daadwerkelijk alcohol mag drinken, zou ik het erg op prijs stellen als ik er ook wat zou kunnen kopen!’ Het is ook overal hetzelfde.

Twee keer hebben wij een tocht op de meren gemaakt met een shikara, een klein bootje dat ons deed denken aan de gondola’s in Venetië. De tweede keer zou hij ons naar iets heel bijzonders brengen; een honingfabriek. Toen ik opmerkte dat het inderdaad bijzonder moest zijn aangezien ik altijd had gedacht dat honing door een bij werd gemaakt en niet in een fabriek, wist hij niet zo goed wat hij daarmee aanmoest. Wij zeiden dat wij allergisch waren voor honing en dat wij liever rond dobberde op het water, dan bij de fabriek te langs. Ze proberen je hier altijd iets aan te smeren, daar staan de Kashmiri’s om bekend. Zoals verwacht (west Indisch doof!) meerde hij ons een uurtje later aan bij de honingfabriek. Nee dank je, zeiden wij weer en bleven in de boot liggen. Hij was duidelijk zenuwachtig en vroeg ons keer op keer om toch even te gaan kijken. Soms krijgen ze al geld als ze alleen al ergens langs brengen. Om hem een plezier te doen zijn wij dus toch maar even uitgestapt. Foute beslissing! Wij werden een woonhuis binnengeloodst waar vijf poten honing op een donkere tafel stonden in een vies muf kamertje. ‘Kom zitten’ zei de gastvrouw en dat deden wij netjes. Binnen drie seconden had ze een heel praatje (duidelijk ingestudeerd) over de poten honing afgerateld en begon de potjes open te schroeven. Wij moesten ze allemaal van de vrouw proeven en om dat te doen pakte ze een theelepeltje die ondersteboven in een glaasje water op tafel stond. Gatver! ‘Nee dank uw’, zei ik, ‘vertel mij maar iets meer over die fabriek. Kunnen wij er een kijkje nemen?’. Ze keek me aan alsof ze uit een ei kwam. Opnieuw begon ze een lepeltje met honing te vullen. Ze zou het toch niet snappen als wij geen duidelijke taal gebruikte, dus stonden wij gewoon op en liepen weg. Ze kwam achter ons aan rennen om te vragen waar wij naartoe gingen en om te melden dat de potjes héél goedkoop waren. Ze riep het tegen dovemans oren. Wij sprongen de boot weer in en legde onszelf weer op het matras neer. ‘Zeg schippertje, als je op fooi had gehoopt, dan stel ik voor dat wij nu geen gezeik meer krijgen en dat je gaat roeien!’ Daarna hebben wij een heerlijk ritje in de boot gehad.

Op de derde dag kwam er een tweede overlander aan, Kinh en Jennifer, een stel uit Engeland die met een Toyota Prado op reis zijn. Zei waren, net als wij, op weg richting Amritsar en lagen in de boot naast die van ons (wij zaten inmiddels vol). Wij hebben hun verder niet veel gesproken omdat wij het al druk genoeg hadden met alle gasten op onze boot, maar wij zouden hun later toch weer treffen. Na vijf dagen rust was het tijd voor ons om weer verder te rijden en omdat wij toch om moesten rijden om Jammu te ontwijken, kozen wij ervoor om nog een korte stop in Dharamsala te maken, alvorens naar Amritsar te rijden.

De engste dag van ons leven:
Wij hadden eigenlijk gepland om op de vierde dag te vertrekken, maar wij hoorde nog net op tijd dat er die dag demonstraties zouden zijn en dus was het niet verstandig om de weg op te gaan. Op de vijfde dag stonden wij voor dag en dauw op om op tijd te vertrekken. Wij moesten die dag een behoorlijke afstand afleggen om in Dharamsala te komen en eerder stoppen was geen optie omdat wij dan nog in het gebied Jammu en Kashmir zouden zijn en dus niet veilig. Gelijk toen wij de straat opdraaide hadden wij door dat het niet pluis was. De straten waren uitgestorven, overal stonden militaire langs de weg en langs de stoepen stonden dranghekken. Wij dachten dat het nog overblijfselen waren van de demonstratie de dag ervoor, maar duwde het gaspedaal toch wat verder in om zo snel mogelijk de stad uit te zijn. Net buiten de stad reden wij regelrecht tegen de achterkant van een ellenlange konvooi van legervrachtwagens op die wel met zeker 20 vrachtwagens weg reden uit Srinagar. Zie je nou wel, dachten wij, ze vertrekken weer uit de stad, alle onrust is voorbij. Na driekwartier hadden wij eindelijk alle auto’s ingehaald en konden wij onze weg vervolgen. Toch viel ons op dat er om de 500 meter een militair langs de weg stond met zijn geweer getrokken. De sfeer was alles behalve relaxed en wij werden er zenuwachtig van. Wij zochten naar een kranten kiosk om te lezen wat er nou allemaal in de demonstraties van de dag ervoor was gebeurd, maar konden deze nergens vinden. Wij dachten dat het misschien voorzorgsmaatregelen waren en reden door. Wat hadden wij het mis!
We naderde het eerst volgend dorp en merkte weer dat de boel was uitgestorven. Weer trapte Roger het gaspedaal harder in om door het dorpje heen te knallen, maar net toen wij op snelheid kwamen reden wij in het centrum een bocht om en daarmee regelrecht een demonstratie in! Zoals dat gaat met dit soort dingen, zit je midden in de demonstratie voordat je er erg in hebt en wij konden niet voor of achteruit. ‘Ramen dicht!’ riep Roger die nog een poging aan het doen was door de massa mensen te komen. Voor ons stond een vrachtwagen in de menigte vast en achter ons een personen auto. Een van de demonstranten gaf een gil en de hele menigte begon stenen naar de vrachtwagen en de auto te gooien. Op de een of andere reden werden wij gespaard. Het was doodeng! De ramen van de twee voertuigen om ons heen werden ingegooid. Roger deed zijn best om ons zo snel mogelijk uit de situatie te krijgen en gelukkig zag hij eindelijk een gat waar wij doorheen konden knallen. Hij drukte nog harder op het gaspedaal en wij schoten het dorp uit. Beide zaten wij te trillen in de auto en konden ons geluk niet geloven dat ze ons niet bekogelt hadden. Dit was dus waar de militairen op weg naartoe waren. Ze waren niet terug aan het trekken maar uit aan het rukken! Bibberend reden wij verder met de gedachten dat wij alles gehad hadden… mooi niet!
Toen wij het volgend dorp inreden was weer alles uitgestorven. Oh nee! dachten wij. Middenin het dorp werden wij net op tijd door een politieagent gestopt. Hij gaf ons aanwijzingen hoe wij om het dorp moesten rijden. Als wij verder zouden rijden, zei de man, zouden ze onze hele auto in elkaar rammen. Ze waren niemand aan het sparen en iedereen die door de hoofdstraat durfde rijden werd met stenen bekogelt. Wij namen zijn advies aan en volgde de weg om het dorpje heen, dankbaar dat wij de man net op tijd hadden zien staan zwaaien.
De rest van de dorpjes in dit gebied waren erg klein en volledig uitgestorven. Waarschijnlijk waren de inwoners naar de wat grotere plekken gegaan om te demonstreren. Eindelijk vonden wij een kranten kiosk en lazen wat er aan de hand was. Tijdens de demonstraties in Jammu was er een inwoner van Srinagar gedood door een van de militairen, daarom was er de dag ervoor een demonstratie in Srinagar geweest. Tijdens deze demonstratie was alweer iemand verongelukt waardoor de hele stad nu in rep en roer was. Tot op de dag van vandaag is het daar nog steeds onrustig. Zo zie je maar hoe snel de situatie kan omslaan! Wij wilde maar een ding en dat was zo snel mogelijk weg hier.

Alle vrachtwagens die wij op de weg tegenkwamen hadden hun ramen kapot gegooid gehad en meerdere chauffeurs zagen wij met verband om hun hoofd of bloed op hun kleren achter het stuur zitten. Verder was de weg volledig uitgestorven, wat weer in ons voordeel werkte want dat betekende dat wij goed door konden rijden. Even hebben wij getwijfeld om terug te rijden, maar eigenlijk was dat ook geen optie. Wij zijn die dag maar één keer gestopt om te plassen en verder hebben wij alleen maar gereden.

Eindelijk kwamen wij aan bij de afslag die wij nodig hadden om Jammu te ontwijken. Zoals gewoonlijk stonden er geen borden en was er geen pijl op te trekken waar wij nou precies moesten afslaan. Wij vroegen het aan een groep militairen en zij gaven ons een escort van 10 kilometer door alweer een spookstad naar de goede afslag. Drie keer vroegen wij of dit nou een veilige route was om te rijden, waarop ze keer op keer herhaalde dat wij vanaf daar geen problemen zouden moeten ervaren.
De eerste driekwart van de omweg was inderdaad rustig en trouwens ook een prachtige route om te rijden. Wij ontspande weer en ratelde aan een stuk over het geluk wat wij toch hadden gehad in de eerste demonstratie. Helaas was onze vreugde van korte duur. Aan het eind van de omweg lagen bomen op de weg om weggebruikers tegen te houden (langleven de 4x4 die ons overal omheen reed) en lagen overal de bakstenen op de weg die ze hadden gebruikt om ramen in te gooien. Gelijk stonden wij weer op scherp en vervloekte de militaire die zeiden dat hier geen gevaar zou zijn. Twee keer reden wij door een dorp waarvan duidelijk was dat de demonstratie nog maar enkele minuten voorbij kon zijn omdat de mensen nog langs de weg stonden en de stenen en glas op de weg lagen. Op een gegeven moment reden wij op een man af die gelijk een baksteen opraapte toen hij ons aan zag komen. Hij zwaaide zijn arm naar achter en maakte zich klaar om de steen tegen onze auto te gooien. Met onze adem ingehouden en onze hart in onze keel reden wij op de man af, maar net toen wij bij hem aankwamen had een andere man de situatie gezien, rende naar de man, greep zijn arm en hield hem tegen! Hoeveel engeltjes hebben wij?! Wij konden alweer ons geluk niet geloven en in de achteruitkijk spiegel zagen wij dat de twee mannen ruzie stonden te maken. ‘Wow’ zuchtten wij en probeerde weer te ademen.
Wij hadden nog 8 kilometer te gaan en dan zouden wij uit Jammu en Kashmir zijn. Wij zaten een beetje stom te giechelen dat wij er zo goed vanaf waren gekomen en hadden eigenlijk al gedacht dat wij het ergste hadden gehad.
Net voor de grens werden wij door een groep militairen aangehouden. Wij mochten niet meer verder en zouden terug moeten. Wat?! riepen wij naar de mannen en legde uit dat terug voor ons geen optie was en trouwens ook behoorlijk onveilig. Het was al laat in de middag en het idee dat wij hier zouden moeten overnachten was onacceptabel. Wij smeekte de mannen om ons naar de grens te brengen. Dat deden ze niet, maar wij waren vrij om het zelf te proberen. Wij dachten dat wij even zouden gaan kijken wat er aan de hand was om te zien of wij erlangs konden. Drie kilometer lang was er niks of niemand op de weg en overal bewijs van een heftige strijd die er net moet zijn geweest. Wij zagen in de verte een militair voertuig staan en reden erop af. Gelijk werden wij gestopt en verteld dat er een vuurgevecht net aan de gang was geweest tussen burgers en militairen, maar dat het nu weer even rustig was. Als wij wilde konden wij doorrijden. Je begrijpt dat wij even stonden te twijfelen; een steen door je raam is een ding maar een kogel is toch wel heel wat anders. De militaire wenkte ons geruststellend door en dus besloten wij het maar te proberen. Nou, als ik zelf een geweer had zou ik terug zijn gereden alleen al om die agent ermee te schieten want hij wenkte ons regelrecht de menigte in. Wij stonden ziels alleen op de weg met honderd bewapende mannen om ons heen. De militairen waren nergens te bekennen want die hadden zich alweer teruggetrokken (en bedankt!). Met een kloppend hart zette ik mijn meest lieve, onschuldige glimlach op en draaide mijn raampje omlaag (het zou toch geen kogel tegen houden) en vroeg in mijn aller meisjesachtige piepstemmetje of ze misschien zo vriendelijk zouden zijn om ons door te laten. Ach, de scharmes van een vrouw kan zelfs een tiran niet weerstaan en de man riep naar de groep om ons door te laten. Na nog eens drie keer onze veiligheid bij de man te bevestigde durfde wij door de groep mannen te rijden terwijl ik aldoor vriendelijk glimlachte en iedereen netjes begroette en zwaaide. Niemand lachte terug, niemand begroette ons terug en niemand zwaaide. Ze keken ons boos aan en het staal van de geweren glom in de middagzon, maar wij kwamen ongedeerd door de menigte heen.
Twee kilometer verder reden wij de provincie grens over en kon eindelijk de spanning los komen. De tranen liepen langs mijn wangen en wij moesten even langs de weg stoppen om elkaar stevig vast te pakken. Als wij dit van tevoren hadden geweten, hadden wij deze route nooit gereden, maar ja, als je alles van tevoren weet, ga je liggen voordat je valt, toch?! We hadden het overleefd, maar wij besefte heel goed dat de dag heel anders had kunnen zijn afgelopen, zoals wij later van Kinh, Jennifer, Daniel en Marie zouden horen…

2 opmerkingen:

Anoniem zei

niet te geloven.....
lijkt wel een boek....
aiaiaiai.

Groet, Marjon

Anoniem zei

Lieve Karlijn en Roger wat een spannend eng verhaal en wat hebben jullie een bof gehad!! blij dat ik het niet hoef te doen.maar jullie maken wel wat mee, hoe moet je ooit hier weer wennen.Blij dat jullie weer beter zijn of was dit verhaal hiervoor, ik kan geen data vinden.maar ik heb nu picasa en zie de foto's helemaal tof!Hoor dat jullie pas in febr terug komen gelijk heb je.nieuwtje; ik word oma en dat zal in april gebeuren en dan zijn jullie er weer Nu geniet ze en hopelijk niet meer zo eng veel liefs Marleen