Grotere kaart weergeven
Laos 2 = rode lijn
Om bij te komen van alles wat er die nacht gebeurd was reden wij vanaf het politiebureau naar de eerste beste koffiebar om een stevig bakkie te drinken met een uitgebreid ontbijt van spek met ei. Wij leefde in een soort roes, volledig uitgeput van de inspanning, slaap tekort en frustratie van het politiebureau. Wij vroegen ons af of wij het niet allemaal gedroomd hadden, maar ik begon steeds zo te trillen als ik er aan terug dacht, dat ik wist dat het wel echt had moeten zijn. Wij wilde eigenlijk niks liever dan opnieuw afstand af leggen en weg uit dit gedeelte van Laos. Wij besloten om niet gelijk het land te verlaten, maar spraken wel met elkaar af dat als het land niet aanzienlijk leuker werd binnen enkele dagen wij vervroegd weer terug naar Thailand zouden keren.
Thakhek:
Met een volle maag en weer wakker van de koffie vervolgde wij onze route richting het noorden. Deze keer gewoon over de gangbare snelweg en niet binnendoor. Wij zochten een fijne plek om even een dag te blijven zodat wij wat bij konden komen en wisten dat dat alleen ver van Pakxe vandaan zou kunnen. Wij reden dus door naar Thakhek en kozen de meest populaire guesthouse in de lonely planet om te verblijven. Wij hadden behoefte aan blanken om ons heen en Laose mensen die daarmee om wisten te gaan. Wij kozen voor de Thakhek Travel Lodge (N 17° 23.837, E 104° 49.545) een perfect rustig guesthouse en het stikte er werkelijk van de backpackers. De bewaaking wilde dat wij dichtbij zijn hutje kwamen staan zodat hij ons goed in de gaten kon houden en daar waren wij maar al te blij mee. Wij wide ons ei kwijt en vertelde aan de staff van de lodge wat ons nog geen 24 uur geleden was overkomen, maar ze wilde er niks van weten. Het was alsof wij hún beledigde door wat wíj hadden meegemaakt! Ze werden er ongemakkelijk van. Dit herkende wij nog uit India. Als wij daar iemand uit Kashmir vertelde wat ons in Srinigar was overkomen, praten ze er ook altijd overheen alsof je compleet iets anders hebt gezegd. Ze voelen zich aangesproken en worden er zenuwachtig van. De backpackers wilde wij niet laten schrikken, dus ook daar konden wij ons verhaal niet kwijt. Dan maar Nederland bellen. Een hele opluchting voor mij toen ik eindlijk het verhaal aan mijn moeder had gedaan. Nu was het echt en voelde het ook zo. Misschien echter niet het slimste om te doen aangezien ze volgens mij gelijk dacht: 'Zo, kom dan nu maar naar huis!' Maar dat zei ze gelukkig niet. Wel had ze willen horen dat wij de volgende dag het land zouden verlaten, maar dat hebben niet gedaan.
De volgende dag begon met lang uitslapen. Tegen de middag begonnen wij onszelf toch weer wat te vervelen en besloten een paar grotten in de omgeving van het stadje te bezichtigen. Er zijn hier namelijk talloos veel grotten in de omgeving en wij kozen drie uit om te gaan bekijken. Wij begonnen met Tham Xang, de Olifant grot, daarna zijn wij naar Tham Pha Pa, de buddha grot gegaan en hebben afgesloten met Tham Xieng Liap. De laatste grot was erg moeilijk te vinden en nadat wij al twee keer langs het pad waren gereden vonden wij eindlelijk waar wij moesten zijn. Twee jongens uit het dorpje in de buurt voelde zich geroepen om ons te gidsen. Ze liepen ons voor, door wat weilanden en vervolgens door een stuk jungel naar de ingang van de grot. Eentje voorop en de ander achter ons aan. Toen wij bij de grot aankwamen rende ze vooruit en hadden samen de grootste lol met verstoppen en ons laten schrikken als wij langs liepen. Overal waar het pad niet duidelijk was lieten ze ons de stenen zien waar wij op moesten staan en waar wij onszelf moesten vast houden. We spraken geen woord met elkaar maar begrepen elkaar veiloos. Toen wij een stuk de grot in waren gelopen hield het 'pad' op en kon er alleen door de rivier gewaad worden. Een van de jongens wilde graag dat Roger mee ging en liep hem voor door het water. Ik bleef achter en liet het ander jongetje mijn camera zien en de foto's die ik van hem had genomen. Trots posseerde hij in onmogelijke houdingen op de stenen terwijl ik er een plaatje van maakte. Roger was inmiddels uit het zicht verdwenen. Na enkele minuten kroop het jongetje, die Roger rond leidde, uit een klein gat in een van de muren van de grot. Achter hem aan kwam ook Roger, dubbelgevouwen, tevoorschijn. "Ik word hier te oud voor!" melde hij vanuit de spleet. Het jongetje, echter, die hem door de tunnel had geleidt had een glimlach van oor tot oor, trots en blij dat hij zijn geheim had laten zien aan Roger. Ze huppelde ons weer voor, terug naar de auto, waar ze hevig langs de weg stonden te zwaaien toen wij weg reden. Wij waren blij dat wij weer wat gezien hadden. Wij konden er niet omheen, Laos is een prachtig land. En dan ook nog die leuke jongens. Wij reden terug naar Thakhek en gingen de fijne dag afsluiten met een borrel aan de Mekong, terwijl wij de zon in Thailand zagen onder gaan.
Kong Lo:
De volgende dag reden wij van Thakhek naar Kong Lo, een grot van zeven kilometer lang, waar je met een bootje doorheen kan varen. Wij wisten dat daar andere overlanders hadden gecampeerd, maar wisten nog niet of wij dat wel aandurfde. In elk geval was er een dorpje in de buurt met veel overnachtingsmogelijkheden, dus alle opties stonden nog open. Rond het middaguur kwamen wij aan en hebben eerst een heerlijk stokbroodje kaas (ja, ja, de Franse hebben ook goede invloeden achter gelaten! Onder andere lekker eten, wijn en rechts rijden. ) in de zon gegeten. We regelde een bootje en gingen met twee gidsen de grot in. Wij zijn al in heel veel grotten geweest en ook in veel grotten met een bootje, maar dit hebben wij nog nooit meegemaakt! Met een speedboot (een houten kano met een grasmaaier motor erachter) knalde wij door het pikke donker heen. Er was nergens licht en het enige wat ons weerhield niet tegen de muren op te botsen was de kennis van onze gids en het miezerig lampje die de andere gids van voorop de boot rond scheen om de obstakels op tijd te belichten. Af en toe was de rivier zo ondiep dat wij uit moesten stappen en door het water moesten waden tot wij over de stenen waren, waar wij weer in konden stappen. Halverwege was er een klein stukje wat je lopend kon bezichtigen en daarna vlogen wij gelijk weer verder in ons bootje door de grot. Het duurde een uur om de andere kant van de grot te bereiken. Ik ben nog nooit zo blij geweest om daglicht te zien! Het was toch wel akelig spannend in die donkere grot. Het ergste nog was dat wij ook nog terug moesten! Toen wij aan de andere kant uit de grot kwamen vaarde wij nog een stukje door de jungel, maakte weer een korte stop en draaide toen de boot om, om weer terug te gaan. Ze waren wel al druk bezig om electriciteit en lampen in de grot aan te leggen, dus over een tijdje zal de grot mooi verlicht zijn, maar dan is in onze ogen de spanning en de charme er vanaf. Laos is druk bezig om de toerisme zo veel mogelijk te stimuleren en daar de vruchten van te plukken. Mensen die nog een ongerepte Laos willen bezichtigen moeten niet te lang wachten met een vakantie te boeken. Ik denk dat wij het over vijf jaar al niet meer terug kennen.
Aan het eind van de middag kwamen wij aan bij de auto en zagen tot ons genoegen dat er een tent aan het water stond met twee motoren ernaast. Gelijk kwamen de eigenaren naar ons toe toen ze zagen dat wij bij de auto stonden. Het waren Clement en Helen, een Canadees en een Engelse die de motoren in de Filipijnen hadden gekocht en nu daarmee door Zuid-Oost Azie aan het toeren waren. Zij vroegen of wij ook bleven camperen en gelijk stemde wij in. De rest van de avond hebben wij samen bij hun tentje gezeten en hun advonturen aangehoord (N 17° 57.401, E 104° 45.570). Toen wij de volgende ochtend weg reden bleek er nog een overlander aan het hek te staan. Zij waren op dat moment in de grot. Jammer dat wij elkaar gemist hadden.
Vientiane:
Van Kong Lo was ons doel om Vientiane, de hoofdstad van Laos, te bereiken. Aan het eind van de middag reden wij het centrum in en gingen gelijk op zoek naar een geschikt slaapplaats. In het centrum zelf waren amper guesthouses met parkeerplaats te vinden en wij hadden geen zin om buiten het centrum te verblijven, dus kozen wij voor een bewaakte parkeerplaats, hartje centrum, aan de Mekong rivier (N 17° 57.733, E 102° 36.448). Wij draaide de parkeerplaats op en zagen gelijk de auto van Thomas en Sylvie (die wij nog kende uit India en Bangkok) op de parkeerplaats staan. Wij hadden regelmatig email contact gehad en wisten dat ze in de omgeving waren, maar hadden verwacht dat wij hun voor waren. Zij hadden duidelijk onze aanwezigheid verwacht want ze hadden in het stof op hun achterdeur de naam van hun guesthouse geschreven. Ze bleken er niet te zijn dus schreven wij 'beer lao at the mekong' in onze stof en gingen lekker aan de rivier zitten om te genieten van een koud pilsje aan de rivier. Een uur later verschenen ze aan onze tafel en hebben wij bij gekletst onder het genot van een beer lao (naar onze mening het lekkerste bier sinds België) en een maaltijd.
Wij gebruikte de volgende dag om wat van de stad te bezichtigen. Toen wij aan het begin van de middag weer richting de parkeerplaats in het centrum reden sprong er opeens een grote man voor de auto. Het was Menno. Hij en zijn vrouw Tinne waren door Zuid Oost Azie aan het rijden met hun Nederlandse BMW motor. Op een eerdere tocht hadden ze ongeveer dezelfde route als wij gereden met een Defender. Wij spraken met hun af aan de Mekong voor de borrel, waar wij Sylvie en Thomas ook weer zouden treffen. Ook Clement en Helen waren in Vientianne gearriveerd en om vijf uur zaten alle overlanders bij elkaar aan de rivier. Het was een gezellige avond die wij de dag erna weer herhaalde.
Vientiane is misschien de hoofdstad, maar er is bar weinig te beleven. Voor onze begrippen van een stad is het eigenlijk maar een uit de kluiten gewassen dorp. Het heeft een heerlijk rustig Frans sfeertje, maar na drie dagen heb je het er echt wel gezien. Wij namen afscheid van de rest van de overlanders en reden de stad uit richting het noorden met als einddoel Vang Vieng.
Vang Vieng:
Vang Vieng is het Lorette de Mar van Laos. Laos heeft geen strand, dus hebben ze een badplaats gecreëerd aan een rivier. Echt een backpackers paradijs en de hippiesfeer is overal te voelen. Gelijk toen wij aan kwamen reden wij bijna Menno van zijn sokken die aan de kant van de weg stond te wachten op Tinne. Wij reden hun achterna naar hun guesthouse, maar omdat wij in de auto wilde slapen besloten wij iets aan de rivier te zoeken. Na wat speurwerk kwamen wij op een perfecte lokatie aan (Phoubane Guesthouse: N 18° 55.530, E 102° 26.765). Wij stonden met de auto aan de rivier en hadden fantastisch uitzicht. Ook hier is er een toerisme explosie en zijn alle hotels aan de rivier zich aan het renoveren en de prijzen stijgen enorm. Wij hebben geluk gehad dat dit plekje nog bestond, maar voor hoe lang weten wij niet.
Na wat opgefrist te hebben liepen wij naar Menno en Tinne voor de borrel. Zij waren niet zo onder de indruk van de stad en wilde de volgende dag al weg. Roger en ik waren helemaal weg van de relaxte sfeer en wilde zeker een paar dagen blijven.
Dè reden om naar Vang Vieng te komen is om te tuben. Tuben houdt in dat je in een binnenband van een auto de rivier af dobbert en overal stops maakt bij de vele barretjes die zich langs de rivier bevinden. Geweldig! Gelijk de eerste dag schreven wij in en gingen in zwemkelding met onze tube in een tuk tuk, 4 kilometer ten noorden van het stadje. Het is de bedoeling dat je, na twee uur tuben, eindigd in het stadje. Je krijgt pas je borg terug als jij je tube weer inleverd en als dat na zes uur is, krijg je maar de helft terug. Wij hoorde bij de tweede groep! Na twee uur zaten wij nog bij de eerste bar! Na wat drinken, swingen en zwemmen, spring je weer in je tube en laat je jezelf weer met de stroom mee drijven. Bij elke bar staat er iemand met een touw klaar om je die te werpen zodat zij je binnen kunnen trekken. Als ze merken dat je niet gaat stoppen, maar verder door wil drijven krijg je alle soorten aanbiedingen naar je hoofd geslingerd: 'Free whiskey! Two for the price of one! Good music!' Tja, en dan laat jij je alsnog vangen en word je als een vis ingehaald. Wij hebben heerlijk genoten. Ik heb maar twee slangen in de rivier gezien (waarvan er één onder me door zwom!) en wij waren veel te laat terug, maar het was zeker de moeite waard.
Toen wij terug waren in het stadje was het nog te vroeg om te gaan slapen dus kleedden wij ons warm aan en gingen lekker in een van de vele buiten-tv-bars in een bank hangen, waar wij de rest van de avond de ene Friends aflevering na de ander hebben gekeken onder het genot van een noodlesoepje en wat drinken.
De volgende dag wilde wij de Blue Lagoon bezichtigen aan de overkant van de rivier, maar toen wij bij de brug aankwamen stond ons twee dingen tegen. Ten eerste moesten wij betalen om de brug over te mogen en waren de kosten voor buitenlanders 400 keer hoger dan die voor lokalen! En ten tweede was er een bordje die aangaf dat maar maximaal 3,5 ton de brug op mocht. Twee, voor ons, goede reden om niet over de brug te gaan, maar een route door de rivier te zoeken. Wij zette de auto langs de weg en gingen op zoek naar een goede plek om met de auto de oversteek te maken. Er was een pad te zien waar meerdere auto's hadden gereden en toen Roger het hele traject had gelopen en overtuigd was dat het kon, haalde hij de auto en reed de rivier in. Alleen aan de overkant werd het een beetje diep en dus ook spannend, maar in principe reed Roger zonder problemen naar de overkant. Op de terrassen van de vele resorts stonden hordes vakantiegangers te kijken wat wij deden en overal zagen wij de spiegelreflex camera's tevoorschijn komen en ons in het visier nemen. Wat waren wij trots op onze auto!
Wij reden door naar de Blue Lagoon waar een mooie grot te zien was en een blauwe Lagoon, om in te zwemmen. Het zou een perfecte overnachtingsplek zijn, maar wij wilde een nacht aan het de rivier camperen, aan de overkant van Vang Vieng. Wij hadden vanaf onze guesthouse gezien dat er een strandje was (N 18° 55.404, E 102° 26.694). Wij zetten de auto op het strandje neer en Roger ging gelijk hout sprokkelen voor een campvuurtje. Wij keken uit op de resorts en de mensen in de resorts keken uit op ons campeeradvontuurtje. Voor dat het donker was hadden wij een mooi vuurtje branden en maakte ik de kip klaar voor op de bbq. Het was lang geleden dat wij zo hadden gestaan.
Het eerste wat wij de volgende ochtend moesten doen, was weer de rivier oversteken. Ook nu zaten genoeg mensen vanaf het terras en hen ontbijt, mee te kijken naar hoe wij dat deden. Deze keer liep ik voor, de rivier over, en keek of alles nog goed te doen was. Roger reed opnieuw zonder moeite naar de overkant. Wij waste onszelf in de rivier en reden naar de hoofdweg om onze weg naar het noorden te vervolgen.
Phonsavan:
Voordat wij helemaal naar het noorden wilden gaan hadden wij nog een uitstapje in het oosten op de agenda; Phonsavan. Phonsavan staat bekend om zijn vele 'plain of jars', velden vol mysterieuze gigantische potten. Niemand weet echt wat ze er doen en waarom ze er zijn. Een van de theorieën is dat het graven zijn, maar dat is een van de vele mogelijkheden.
De weg naar Phonsavan is prachtig en een genot voor het oog om te rijden. Je stijgt eigenlijk vrijwel gelijk de bergen in en het meerendeel van de weg rijdt je een bochtige weg naar de afslag richting het oosten. Vervolgens rijd je langzaam de bergen weer uit en eindig je in de vlaktes rondom Phonsavan.
Wij kwamen pas aan het eind van de middag aan en gingen op zoek naar een guesthouse waar wij konden overnachten. Alweer kregen wij overal 'nee' verkocht en duurde het zeker anderhalf uur eer wij eindelijk een guesthouse vonden die bereidt was om ons op de parkeerplaats te laten overnachten (Dok Khoune Guesthouse: N 19° 26.990, E 103° 13.158). Wij hebben bijna geen oog dicht gedaan want de hele nacht reden minibusjes toeristen af en aan en tot twee keer toe knalde iemand zijn deur open tegen onze auto. Grrr! Ach ja, wij kunnen natuurlijk niet verwachten dat men begrijpt dat wij in de auto liggen, maar deze mensen maakte zoveel lawaai dat zelfs de mensen ín het guesthouse er van wakker moeten zijn geworden.
Wij waren al vroeg op pad, aangezien uitslapen niet mogelijk was en reden als eerste naar de 'plain of jars' site 1. Er zijn veel plekken waar deze mysterieuze potten gevonden zijn, toch zijn er maar drie sites die bezichtigd kunnen worden. Dit heeft niks te maken met het feit dat ze een aantal lokaties willen beschermen, maar wel met het feit dat die lokaties nog gevaarlijk zijn om te bezoeken. Tijdens de Viëtnamese oorlog zijn er twee miljoenen ton bommen op Laos gegooid en 30% daarvan is toen niet gelijk ontploft. Veertig jaar na dato, komen nog steeds 30 tot 60 mensen (waarvan de helft kinderen) per jaar om, door ontplofingen! Het ergste schade is te danken aan een soort klusterbom, die in de lucht open sprong en honderden kleine 'bommies' ter grote van een tennisbal, los liet om op aarde te valen, met als enige doel hadden om ALLES in de omgeving te doden. Land mijnen werken verminkend, zodat de vijand tijdelijk is uitgeschakkeld. Bommies hebben geen genade. Het is de grootste 'stille oorlog' die ooit gevoerd is en tot op de dag van vandaag geven de Amerikanen nog niet toe wat voor een schade ze toen (en nog) hebben aangericht. Iedereen die hier woont heeft wel iemand in de familie verloren aan een bom. Een buitenlandse organisatie, MAG, is druk bezig om het gebied rondom Phonsavan zo goed mogelijk bom-vrij te maken, maar het is voorzichtig werk en één rijstveld ruimen duurt weken. MAG heeft drie van de velden waar de potten in gevonden zijn, oppervlakkig van bommen geruimd en een aantal paden ook ondergronds geruimd. Overal waar je loopt in dit gebied, heb je het gevaar om op een bommie te staan.
Wij hebben de dag gebruikt om de drie sites te bezichtigen en zijn op tijd terug naar Phonsavan terug gereden om een video voorstelling van MAG te zien. Wij waren geschokt en diep onder de indruk van wat hier allemaal tijdens de oorlog heeft afgespeeld. Wie meer wil weten moeten maar naar MAG, (Mines Advisory Group) Googelen. Naast het kantoor van MAG was een groot open grasveldje, bij een restaurant, maar het restaurant was momenteel dicht. Wij vroegen aan iemand of wij er misschien voor de nacht mochten staan en dat was geen probleem (Meuang Phouane Restaurant: N 19° 27.007, E 103° 13.073). 's Avonds zaten wij na een heerlijke maaltijd van boerenkool met worst (ja, ja, nog met de echte Unox rookworsten! Bedankt mam!), toen wij realiseerde dat het Sinterklaas was. Gelukkig hadden wij een toepasselijke maaltijd gegeten. Die avond was het vreselijk koud en hebben wij als roosjes geslapen.
6 december reden wij de lange, gruwelijk slingerende 'snake road' naar Luang Prabang.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten