INDIA 3: Shimla, Zuid Spitti, Manali, Rohtang pas


View Larger Map
India 3 = groene route

Shimla:
Shimla ligt op 2000 meter in de trans Himalaya. Het weer was overdag nog lekker warm, maar ’s nachts koelde het weer heerlijk af. Wat een genot na die hete dagen op het platte land. Shimla is een populaire vakantie bestemming voor Indiërs tijdens het regenseizoen en het was dus ook een drukt van jewelste. Omdat het op een berg is gebouwd zijn er amper parkeer mogelijkheden en mochten wij niet bij een hotel op de parkeerplaats staan. Na lang zoeken, vonden wij een klein inhammetje langs de weg, waar wij de auto voor de nacht hebben neergezet.

Ons doel was om via de Spitti vallei naar het noorden, richting Leh te rijden. De volgende ochtend gingen wij gelijk op pad. Als einddoel voor die dag hadden wij Sarahan in gedachten. Sarahan is een mooi plekje boven op een berg met een prachtige tempel in het midden. Gelukkig mochten wij hier wel bij een hotel op de parkeerplaats staan (Hotel Srikhand: N31°30.054, E77°47.839). ’s Avonds bezochten wij de tempel en de ochtend erna maakte wij een wandeling door het dorpje. Daarna vervolgde wij onze route en reden naar Sangla. De wegen werden alsmaar slechter en nauwer en het was behoorlijk spannend om het laatste stuk naar Sangla te rijden. Wij hadden in de LP gelezen dat er na het dorpje meerdere tentenkampen waren om te overnachten. Wij zijn naar ze allemaal gereden, maar er werd duidelijk geen rekening gehouden met het feit dat mensen ook met hun eigen auto zouden kunnen komen. Er waren geen parkeermogelijkheden en na uren rijden waren wij helemaal klaar met de dag. Wij besloten gewoon naast de weg te staan en vonden een verlaten gebouw met oprit waar wij de auto neer hebben gezet (N31°25.734, E78°16.462, 2729m). Niet ideaal, maar het was inmiddels donker en het was geen optie om door te rijden op een weg zonder vangreel en ernstig steile afgronden.

De volgende ochtend hebben wij wat door Sangla gelopen en na een heerlijk lunch van momo’s (tibetaans gerecht) zijn wij verder richting Recong Peo gereden. Recong Peo is de plek waar je de permit kan halen die je nodig hebt om door Spitti te mogen rijden. De Spitti vallei loopt namelijk dicht langs de Tibetaanse grens en het is officieel restricted area. Met een permit mag je enkele dagen door het gebied rijden. Toen wij aankwamen was het kantoor net dicht en de dag erna was zondag, dus zat er niks anders op dan een rust dag in te lassen. Wij reden verder omhoog, boven Recong Peo, naar Kapla en hebben daar een perfect plekje met een mooi uitzicht gevonden (Hotel Kinner Villa, 2849m). Op onze rustdag lag Roger onder de auto alle onderdelen bij te vetten toen hij constateerde dat wij twee kapotte bladveren hadden. Shit! Wij wisten niet wanneer ze gebroken waren en wisten ook niet of wij ermee door konden rijden. Wij vroegen aan de hotel eigenaar waar wij nieuwe bladveren konden krijgen en zijn antwoord was Shimla! Er zat niks anders op dan helemaal terug naar Shimla te rijden om de veren te vervangen, maar voordat wij dat deden reden wij eerst langs het kantoor om een permit te krijgen. Daar werd ons verteld dat Spitti dicht was omdat er een aardverschuiving zou zijn geweest. Het zou nog een paar dagen duren voordat de vallei weer toegankelijk was. Een geluk dus bij een ongeluk; wij hadden Spitti nog niet eens in gekund, al hadden wij gewild.

Wij begonnen weer aan de gruwelijk lange moeizame tocht terug naar Shimla. Eenmaal daar aangekomen vroegen wij bij de eerste beste garage waar we moesten zijn. Hij verwees ons naar een mannetje om de hoek die op de weg, veren zat te repareren. Er was dus geen garage, alleen een man met een gereedschapskistje langs de snelweg, maar dit was schijnbaar de beste die er was. Na kort met hem te hebben gesproken was het duidelijk dat deze man wist waar hij het over had. Hij kon ons gelijk helpen en kon de veren met Tata (Indiaas vrachtwagen merk) veren vervangen. Drie uur later was hij klaar. De nieuwe veren koste 450 rupees ps (+- 7 euro) en de werk loon was 300 rupees (+- 5 euro). Wij hadden dus voor nog geen 20 euro twee spik splinter nieuwe bladveren, echt een prikkie!

Omdat wij toch in Shimla waren en wisten dat Spitti nog dicht was, besloten wij een dagje in Shimla te blijven om deze te bezichtigen. De eerste keer dat wij hier waren vonden wij het maar een hectische bedoeling en wilde zo snel mogelijk weg, maar deze keer herkende wij al de plaatsen en vonden het eigenlijk wel erg leuk. Wij sliepen op een betaalde parkeerplaats. Het mocht eigenlijk niet; alleen chauffeurs mochten in de auto slapen. “Komt dat even goed uit”, zeiden wij tegen de man, “hij is chauffeur”, riep ik, “en zij is mijn assistente!” volgde Roger. Toen was het dus wel goed. Soms zijn ze ook heerlijk, de Indiers, zo’n simpele logica is voldoende.
De permit die nodig is voor de Spitti is ook in Shimla te krijgen (gratis, ipv 150 rupees in RP) dus vroegen wij hem hier aan. Niemand kon ons vertellen of de vallei al open was, dus na een dag reden wij weer helemaal terug naar Recong Peo. Daar werd ons verteld dat de aardverschuiving inmiddels was vrijgemaakt voor klein 4x4 verkeer. “Zijn wij klein?” voegen wij de man die gelijk “Ja hoor!” antwoordde. Eindelijk waren wij dus op weg naar de Spitti.

De volgende dag vertrokken wij vroeg vanuit Kapla naar de Spitti in de hoop de nacht in Naco door te brengen. Net na Naco was de aardverschuiving. Het was een prachtige tocht met zeer spannende stukken smalle weg door een rivierkloof. Onderweg kwamen wij drie fietsers tegen en een man op de motor die allemaal naar Naco gingen. Wij spraken met hun af in het dorpje.

Naco:
Naco ligt op zo’n 3600 meter en heeft prachtig uitzicht op de Himalaya. Inmiddels begaven wij ons in Boedistisch gebied. De mensen hebben hier een Mongools/ Tibetaans uiterlijk en de sfeer is erg sereen. De mensen lieten ons weer met rust! Boven het dorp is een klein meertje en wij kampeerde op een plekje in de buurt van het meer (N31°52.798, E078°37.765, 3650m).
Als eerste wilde wij gaan kijken hoe de stand van zaken was bij de aardverschuiving. Het was maar een kilometer of twee na Naco dus reden wij ernaartoe om in te schatten of wij er de dag erna langs zouden kunnen. Ik bleef in de auto wachten terwijl Roger op onderzoek uitging. Hij liep langs de weg het hele gedeelte van de verschuiving. Vanaf waar ik stond zag het er allemaal goed uit. Na een kwartiertje kwam Roger terug. No way! Was zijn conclusie. Hij wilde dat ik mee liep om het ook te zien. Terwijl wij over de vrijgemaakte weg liepen vielen de stenen nog omlaag. De weg was verschrikkelijk smal en al het steen wat op de weg lag was brokkelig en los. Een verkeerde zet en je lag 1000 meter lager in het dal. Roger zag het echt niet zitten en wilde absoluut niet verder. Hij wilde het risico niet nemen. Onze afspraak is dat als een van ons iets niet wil, dan gebeurd het gewoon niet en dus eindigde hier ons Spitti advontuur vanaf het zuiden. Het zou ruim een week duren om om te rijden, maar ja, dan leefde wij in elk geval zeker nog. Het zou ook zeker nog een week duren voordat de weg wat veiliger was. Het was dus erg moeilijk om het niet toch stiekem te proberen, maar Roger’s besluit stond vast. Liever een week omrijden dan dood.

Wij gingen terug naar Naco voor de nacht. Al snel arriveerde de motorrijder uit Australië en na wat met elkaar gepraat te hebben spraken wij af samen de EK finale in het plaatselijke ‘kroegje’ te kijken. Tegen de avond kwamen de drie fietsers aan, twee Amerikanen en een Belg die elkaar in Shimla hadden getroffen en vanuit daar samen hadden gefietst. Wij voegde ons bij hun voor het eten maar om tien uur waren ze helemaal uitgeteld van hun zware klim. De finale zou om twaalf uur beginnen dus gingen wij op weg naar de kroeg.
Uiteindelijk begon de wedstrijd pas om 1 uur en toen was ik inmiddels te moe om nog te kijken. De Australier was erg vastberaden om de wedstrijd te zien dus bleef hij zitten toen wij net voor de wedstrijd toch maar naar bed gingen.
De volgende ochtend ontbeten wij samen en spraken af elkaar aan de andere kant van Spitti weer te zien. Het was voor hun geen probleem om over de weg verder te reizen. Na het ontbijt begonnen wij aan onze lange tocht terug…voor de vierde keer!

Jalori Pas:
Om niet alles hetzelfde te doen als de eerste, tweede en derde keer, keerde wij voor Shimla naar het noorden om de Jalori Pas te nemen. Een ‘kortere’ route die natuurlijk qua tijd langer duurt omdat een shortcut hier nooit in je voordeel is. We zijn erg blij dat wij deze keuze hebben gemaakt want het was een prachtige tocht. De route deed ons erg aan Nepal denken. Net na de pas vonden wij een perfect kampeerplekje die de uitstraling had van een alpenweide (N31°33.933, E77°22.393, 2644m).

Pashar lake:
De volgende dag waren wij op weg naar Manali aan het rijden, maar er waren geen borden en wij reden finaal de verkeerde kant op. Wij waren op een gegeven moment richting Mandi aan het rijden. Helemaal verkeerd. Om niet twee keer dezelfde route te moeten rijden besloten wij door te steken en een kortere route terug te rijden. Dit zou dan ook beteken dat wij langs Pashar lake zouden komen en dat wilde wij eigenlijk heel graag bezichtigen. Dat hebben wij geweten! Om Pashar meer te bereiken vanaf de route moesten wij 24 kilometer van de weg af. De route ernaartoe was weer eens ouderwets 4x4 rijden. Zoals dit hadden wij sinds Oman niet meer gereden en het was weer even spannend om er in te komen. Niet geheel onbelangrijk was het feit dat dit offroad rijden op 2500 meter hoogte was, met de afgronden naast je om je daarop te wijzen. Wij kwamen onderweg niemand tegen en we begonnen te twijfelen of wij wel goed zaten. Halverwege kwamen wij een Indier in een Fiat Uno tegen die zijn hele onderkant aan gort had gereden. Hij kon niet meer verder en vertelde ons dat de weg nog erger werd. Hij had niet gelogen. In de lage versnelling hebben wij de auto naar boven gehobbeld. Het kleine uitstapje van 24 kilometer duurde drie uur om te bereiken! En wij moesten ook nog terug.
Eenmaal boven bij het meer aangekomen was het zo mistig dat wij het hele meer niet eens konden zien. Naast het meer staat een eeuwen oude tempel die wij even bezocht hebben en toen besloten wij maar een slaapplaats te gaan zoeken. Net toen wij weg wilde lopen kwam de zon door en binnen enkele seconden was de mist weg. Wij hadden dus toch nog het geluk om het meer in zijn geheel te zien. Het duurde maar enkele minuten en voordat wij de auto hadden bereikt zaten wij weer in dichte mist.
We konden niet goed zien en dus ook niet goed oordelen over slaapplaatsen, maar het was hier zo uitgestorven dat het niet uitmaakte waar we stonden. We reden een zijpad in en zette de auto neer voor de nacht (N31°45.493, E077°05.411, 2591m)
De volgende ochtend werden wij gewekt door het kauwen van buffles en geitjes. Wij stonden middenin een weiland met prachtig uitzicht op de vallei. Na de 24 kilometer tocht terug, hervatte wij onze route naar Manali.

Manali:
In Manali mochten wij bij het Pine View Hotel in de tuin voor de deur staan. Alles was vanaf daar op loopafstand dus een ideale lokatie. Manali is erg toeristisch, zowel voor de Indiers zelf als voor buitenlanders. Wij hebben de hele tijd dat wij daar waren in het lager gelegen dorp doorgebracht, waar de Indische toeristen zich bevinden. Later begrepen wij dat boven op de berg in Old Manali de plek was waar al de westerse toeristen zich bevonden. Dat verklaarde een hele hoop. Wij hadden namelijk al gehoord dat Manali een vaste stop was voor iedereen, maar wij kwamen werkelijk geen blanken tegen. ’s Avonds als wij een restaurant binnen liepen draaide werkelijk het hele restaurant zich om om naar ons te kijken. Regelmatig kwamen ze vragen of ze met ons op de foto mochten en dan heb je ook nog dat incident met het parachuutje (zie India 2). Wij bleken dus verkeerd te zitten. Ach, verkeerd, het is maar hoe je het bekijkt. Wij hebben ontzettend veel plezier met de Indiërs gehad en na twee dagen kende de meeste eet stalletjes ons. Overal moesten wij de Indische prijs betalen en hebben daar dus elke dag voor een habbekrats gegeten. Toen wij later hoorde dat wij eigenlijk in Old Manali hadden moeten zitten, hoorde wij ook dat de prijzen daar belachelijk hoog zijn en je overal wordt afgezet. Nou, dan hebben wij het niet zo slecht gedaan. Wij hebben hier erg genoten.

Inmiddels hadden wij al een aantal dagen niet meer gedoucht (een stuk of zeven, acht) dus wilde wij erg graag ergens badderen. In de LP stond dat in een dorpje net buiten Manali een hot spring was waar je in kon, dus gingen wij daar maar een even naartoe. Bewapend met shampoo en zeep kwamen wij aan bij de ‘hot springs’. Het was niks meer dan een openbaar badplaats in de tempel voor de armen mensen om te komen wassen. Het zat dus ook vol met lokale die daar gewoon dagelijks komen wassen. Niks heerlijke sauna, beauty salon en spa. Gewoon een pijpje uit de muur waar gloeiend heet water uit kwam. Soms kan je de LP wel vervloeken. Maar toch, wij waren vies en wij wilde schoon. De mannen en de vrouwen waren gescheiden. De mannen waste in het openbaar en de vrouwen in een ommuurd overkapte ruimte. Van buiten hoorde ik al het geklets en gelach van de vrouwen, maar toen ik de ruimte in stapte werd het doodstil. Iedereen zat naar me te staren. Ik deed alsof ik van niks bewust was en begon me uit te kleden. Alle vrouwen zaten in alleen hun onderbroek op een marmeren plaat voor de kraan en toen ik me had uitgekleed liep ik naar hun toe en ging midden tussen hun in zitten. Je had een speld kunnen horen vallen. Ik keek naar de dames om me heen en vroeg: “Heeft er nog iemand shampoo nodig? Ik heb genoeg.” Dat brak het ijs, het gekakel en geklets hervatten en mijn fles shampoo deed de ronde. De dames hadden allemaal een Tibetaans uiterlijk en prachtig lang zwart haar wat ze alleen met een blokje zeep waste, dus mijn shampoo was het gesprek van de dag. Toen ik na een tijdje ook nog de conditioner produceerde kon ik natuurlijk niet meer stuk. Uiteindelijk dus een hele bijzondere ervaring…..en schoon!

Rohtang Pas:
Fris en vrolijk (Roger had bij de mannen een zelfde ervaring gehad) reden wij verder richting de Rohtang Pas. Wij wisten dat wij de pas die dag niet zouden kunnen rijden en hadden gedacht ergens langs de weg te staan voor de nacht. Dit bleek lastiger dan gedacht. Net toen wij dachten dat wij terug zouden moeten rijden kwam er een opening langs de weg waar wij de auto in konden rijden (N32°19.878, E077°12.087, 2904m)
De volgende dag stond de Rohtang Pas op de agenda (3978m). De Rohtang pas er erg berucht. De wegen zijn slecht, de afgronden steil, er zijn regelmatig aardverschuivingen en het weer kan hier in zeer korte tijd omslaan. Niet al te geweldig dus. Het was een drukte van jewelste naarboven en al snel kwamen wij in de file terecht. Het is namelijk een dag uitstapje om vanuit Manali met een jeep naar de pas te rijden en terug. Dit is een highlight van de Indische toeristen. Je kan namelijk op de pas skiën. Nou, als je van plan bent om hier naartoe te gaan, neem je ski’s maar niet mee, het is niks anders dan een klein plat stukje sneeuw waar ze elkaar op ski’s over vooruit trekken. Hilarisch om te zien. Toen wij eindelijk na alle jeeps boven kwamen hebben wij een tijdje genoten van dit tafereel.
Aan de andere kant van de Rohtang pas is de andere kant van Spitti. Wij waren eindlijk omgereden. In verband met de hoogte (zie AMS, Het Annapurna Circuit, Nepal2) wilde wij niet hoger slapen dan 3200 meter en dat is precies de hoogte aan het begin van de Spitti vallei. Het was nog niet erg laat maar wij vonden een prachtig afgelegen plekje aan de rand van de rivier net aan het begin van de vallei (N32°22.569, E77°17.324, 3170m). Vanaf hier was het gebied waarin wij reisde een stuk meer afgelegen en dus konden wij overal wild kamperen. Heerlijk. Deze plek had zo’n goed gevoel dat Roger de sjeesja uitrukte en heerlijk heeft genoten van de prachtige zonsondergang op deze schitterende plek.

Spitti 2:
Poging twee om de spitti vallei in te rijden kwam na vijf kilometer tot een halt. Wij stonden achteraan een lange stoet jeeps die niet verder konden omdat er die nacht een…je raad het nooit…aardverschuiving was geweest! Het begon ons duidelijk te worden dat de Spitti vallei ons niet gegund was. Ze moesten met dynamiet grote stenen van de weg afblazen en dat zou een halve dag duren. Wij keerde dus maar weer om en reden de 5 kilometer terug naar ons kampeerplekje. Na de lunch zagen wij dat er verkeer van de andere kant aan het komen was, hetgeen moest betekenen dat de weg weer vrij was, dus pakte wij alles weer in en hervatte de weg. Waar de aardverschuiving was geweest was nu een woeste rivier en met moeite kwamen wij door alle losse stenen op de weg. Eindelijk reden wij de Spitti vallei in, maar het voelde niet goed. Allebei hadden wij een akelig gevoel over de weg die wij niet konden verklaren. Het was gewoon te veel moeite geweest om hier te komen en op de een of andere manier hadden wij eigenlijk helemaal geen zin meer in deze vallei. Wij lieten een dobbelsteen beslissen wat wij moesten doen en de uitkomst was: terug rijden. Wij waren nog maar 20 kilometer de vallei ingereden toen wij dus keerde om er weer uit te rijden. Gelijk voelde wij ons een stuk beter. Wij hebben Spitti dus maar gelaten voor een andere keer. Heb je ook wat om voor terug te komen.
We waren nog niet terug of we stonden weer in de file. Een vrachtwagen had zich vast gereden op een van de stenen in de rivier op de weg. Gelukkig waren er veel mensen om hem te helpen en na een uur kon hij eruit rijden. Gelijk sjeesde een kleine Maruti langs de jeeps om als eerste door te komen en ja hoor, vast. Nog tien minuten later was ook hij eruit en toen konden eindelijk de jeeps door. Wij reden langs ons kampeerplekje en vonden een mooie slaapplaats tegenover de waterval in Sissu.

1 opmerking:

Anoniem zei

hoi hoi, klinkt weer erg bijzonder allemaal. Badderen in verweggistan, is weer es wat anders dan in Sanadome.
Wat is trouwens een sjeesja?
en, hoe komt t dat de verhalen best oud zijn? wachten jullie tot t eerste internetcafe??
Tot snel (jullie zijn al bijna een jaar weg!!!)

XX MArjon