Merry Christmas!


Wij wensen iedereen een fijne kerst
en
een gelukkig 2008!
Vergeet niet ook onze verhalen over Syrie en Jordanie te lezen ın het mapje december!

SYRIE 2: Damascus, Palmyra, Hama, Aleppo, Grens Turkije


View Larger Map
Syrie 2 = rode route


De tweede keer Syrië. De grensovergang van Da’ra was in eerste instantie een beetje spannend. Wij hadden namelijk in Jordanië onze carnet niet laten afstempelen omdat dat volgens hun niet nodig was. In plaats daarvan kregen wij een bewijs van hun die wij weer moesten inleveren toen wij het land weer uit gingen. Dus toen wij in Syrië aankwamen snapte ze niet dat de laatste stempel in ons carnet die van hun was. En toen hadden wij ook nog geen visum. Big problem, had de man gezegd en zei dat wij naar Amman terug moesten om een visum te gaan halen. Toen wij een beetje zielig deden moesten wij maar wat formulieren invullen en dan zou hij kijken wat hij voor ons kon doen. Toen wij de formulieren inleverde kregen wij gelijk het visum en werd ons carnet gestempeld. Waarschijnlijk wilde hij ons alleen een beetje bang maken want er was dus niks aan de hand. Helaas moesten wij wel weer de 100 dollar dieseltax betalen (wij hadden gehoopt dat ze er niet naar zouden vragen). De autoverzekering die wij de eerste keer hadden gekocht was gelukkig nog geldig.
De verzekering is ook iets aparts. Je betaald een bedrag, maar je hebt totaal geen idee waar je voor verzekerd bent. Toen wij naar de polis vroegen werd er maar vreemd naar ons gekeken. Ik vroeg aan de verzekeringsmanneer wat ik dan moest doen in geval van een aanrijding. Of er een nummer was om te bellen om de schade op te nemen. Hij moest alleen maar lachen en zei toen; bel de politie maar, die regelen alles. Je kan begrijpen dat wij dus niet erg veel vertrouwen hebben in deze verzekering, maar zonder kom je het land gewoon niet in. Politics!

Bosra:
Wij hadden, heel handig (niet dus), op donderdag de grens genomen, dus wij wilde gelijk door naar Damascus om de stad nog te zien. Morgen zou het namelijk weer dicht zijn (vrijdag). Wij hadden van andere reizigers gehoord dat Bosra de moeite waard was om naartoe te gaan, dus besloten wij van de grensovergang eerst naar Bosra te rijden en vanuit daar vervolgens naar Damascus. Wij waren al om 9 uur de grens over dus dat moest makkelijk lukken. Het was absoluut de moeite waard. In Bosra is er een prachtig citadel met daarin een Romeinse theater. Wij hebben inmiddels al veel Romeinse theaters gezien, maar deze vonden wij wel een van de mooiste. Hier hebben wij een uurtje rondgelopen en zijn toen weer vertrokken naar Damascus.

Damascus 2:
Wij kozen ervoor om in Damascus op dezelfde camping te staan (en kregen deze keer 50% korting omdat wij er terug waren gekomen). Toen wij daar aankwamen stonden er vier andere auto’s en twee vrachtwagens. Het was dus een drukke bedoeling. Er waren drie Zwitserse auto’s en een Oostenrijker. Zij waren met elkaar op weg naar Egypte om daar de winter door te brengen en waren net voor ons gearriveerd. Wij hebben de auto neergezet en zijn gelijk weer vertrokken met de taxi naar het centrum. De andere reizigers verklaarde ons voor gek en vonden ons typische jeugd (zij waren allemaal gepensioneerd) die geen rust hadden tijdens het reizen. Toen wij uitlegde dat wij al eerder in Damascus waren geweest en uit ervaring wisten dat de stad de dag erna dicht zou zijn, geloofde ze ons niet. Ach ja, daar komen ze dan zelf wel achter.
Het was alsof wij in een compleet andere stad terecht waren gekomen. Wat een drukte! Wij hebben heerlijk door de straten gewandeld, hebben een terrasje gepikt, een bijzondere humus maaltijd gegeten en de souq bezocht. In Aqaba had Hanzi mij geadviseerd om in Syrië een chador te kopen omdat ze hier heel goedkoop zijn. Een chador is een soort zwart kleed (je zult me het later zien dragen) die je als vrouw over je kleren moet dragen in Iran. Het is niet verplicht als westerling om deze te dragen, als je maar een lang trui draagt tot halverwege je knieën en een lange broek of rok. Je enkels en armen moeten bedekt zijn en het moet allemaal ruim zitten. Het wordt natuurlijk enorm gewaardeerd als je een chador draagt. Ik koos ervoor om deze te kopen omdat het eigenlijk wel lekker makkelijk is, hoef ik in elk geval in Iran niet na te denken over wat ik moet aantrekken. In de souq van Damascus hebben wij een winkeltje gevonden die specifiek Iranese chadors verkocht (ik wil natuurlijk wel met de mode mee!) want die zijn heel anders dan die in Syrië. Voor 10 euro heb ik daar dus een chador met bijpassend hoofddoekje (absoluut verplicht in Iran) gekocht. Het enige probleem is dat ik veel langer ben dan de gemiddelde Iranese dus zijn de armen wat kort en valt hij niet tot op de grond, maar ja, ze moeten blij zijn dat ik er moeite voor doe.

Palmyra:
De dag erna regende het dus was dat voor ons het teken om te vertrekken. Naast het feit dat wij heel graag naar Palmyra wilde omdat het een van de highlights van Syrië is, hadden wij voor Palmyra een dubbele agenda… Wij hadden van betrouwbare bronnen gehoord dat je in Palmyra valse studentenkaarten kon laten maken. Daar zouden wij veel plezier van kunnen hebben wegens de korting die je als student bij alle bezienswaardigheden krijgt. Om als voorbeeld te benoemen; meeste attracties kosten in Syrië 300 pond, als student betaal je maar 10 pond. Dat is nogal een verschil! Niet dat het veel is, want 300 pond staat gelijk aan 4 euro, maar het loopt toch al gauw op als je alles wilt zien. Eigenlijk hadden wij het al eerder willen halen omdat wij wisten dat Jordanië peperduur is (Petra maar liefst 21 euro pp!) maar dat is ons toen niet, qua tijd, gelukt.
De weg van Damascus naar Palmyra is een weg van 250 kilometer dwars door de woestijn. Saaier kan het dus niet. Je zit letterlijk drie uur lang naar hetzelfde plaatje te kijken. Zand, zand en nog eens zand en allemaal vlak. En dan, in een keer, komt de oase dat Palmyra heet, tevoorschijn. Je ziet het ook niet aankomen totdat je er al bijna middenin zit. Palmyra is een oude karavaanstad met in en om het dorp heen, Grieks en Romeinse ruines. Het meeste gedeelte is gratis om te bezichtigen en ligt gewoon langs de weg verspreid.
Wij kwamen in de schemering aan en besloten gelijk op ons doel af te gaan, de pasjes. De ruines zouden er morgen toch nog staan. Een beetje giechelend en onzeker gingen wij het restaurant binnen waar wij ze konden halen. Omdat wij niet wisten hoe zoiets in zijn werk gaat en omdat er meerdere mensen zaten te eten gingen wij maar zitten en bestelde wat te eten. Wij wisten dat het een van de obers was die aan de illegale business deed, maar ja, welke?! In een gemiddeld Syrische restaurant lopen per tafel drie obers rond. Zo probeerde wij gedurende de avond elke ober te wenken en even een praatje mee te maken, maar er hapte niemand naar onze hint woordjes. Op een gegeven moment, na het eten (drie gangen om tijd te rekken) en zes kopen koffie waren wij ervan overtuigd dat het niet meer zou lukken. Het werd iets te vreemd dat wij er zo lang zaten. Net toen wij wilde betalen kwam er een man naar ons toe en vroeg hoe wij van het restaurant gehoord hadden. Was dit dan van zijn kant een hint?? Al knipogend vertelde wij hem dat wij de informatie hadden van een echtpaar die hier een paar weken eerder moet zijn geweest. Zij hadden hem aangeraden omdat hij al van
s-t-u-d-e-n-t (knipper, knipper, knipper) af aan kok was en lekkere gerechte maakte. Hij boog zich naar ons toe en vroeg of wij voor het eten of voor de pasjes waren gekomen. Studentenpasjes!!! Riepen wij bijna luidkeels door het restaurant. “After dinner you come in back and we do business” zei hij en verdween weer. Wat hij niet begreep is dat het voor ons al ‘after, after dinner’ was, maar om niet te enthousiast over te komen hebben wij nog maar een kopje koffie besteld en toen de rekening. Met een blaas die op barsten stond, werden wij na het eten door een gordijntje in een achteraf kamertje gebracht en ontmoete daar dezelfde man. Hij trok een boek uit de kast en had daar de kaartjes in verstopt. Het zou 15 dollar kosten en wij konden ze pas de volgende dag ophalen. Na onze gegevens te hebben achter gelaten zijn wij het restaurant uitgerend. Het leek wel een mafia film!
Die avond hebben wij de auto tussen de ruines in geparkeerd en hebben uren lang naar vallende sterren zitten kijken. Wij hadden weer een prachtig wild kampeerplekje gevonden tussen de tombes (N34º33.209, E038º15.375).

Hama:
Van Palmyra zijn wij doorgereden naar Homs en Hama. In Hama hebben wij op een parkeerplaats gestaan van het duurste hotel van Hama, (Apamee cham hotel: N35º08.191, E036º45.260) en de dag erna de waterratten van Hama bezocht. In Hama kwamen wij een man tegen die al twee en een half jaar de wereld rond aan het fietsen was! Hij was begonnen in Japan en Engeland (waar hij vandaan kwam) was zijn eindbestemming.

Van Hama naar Aleppo:
Om van Hama naar Aleppo te komen rij je gewoon regelrecht, via de snelweg, 180 kilometer omhoog. Wij wilde echter nog wat van Syrië zien voordat wij weer terug naar Turkije moesten en besloten de scenic route te nemen via het oosten van Syrië. Onderweg zijn wij door veel traditionele dorpjes gereden waar zij eerder ons als bezienswaardigheid beschouwde dan andersom en hebben nog een mooie ruïne bezocht; Qasr Ibn Warden. Hier kregen wij een gratis rondleiding, waarschijnlijk omdat wij de enige toeristen waren die er in maanden waren geweest. Daarna reden wij door naar de ruines van Andrin waar wij weer tussen de ruines hebben geslapen (N35º31.757, E037º21.682). Deze ruines vonden wij super omdat ze nog helemaal niet aangeroerd zijn. Overal om je heen duikt een stuk ruïne uit de grond op, maar dit is nog een walhalla voor archiologen om te ontdekken. Wat ook heel apart was, was dat er op bijna elke steen een uil zat. Dat gaf deze ruines in the middle of nowwhere een heel bijzonder gevoel. Ook die nacht hebben wij een regen van vallende sterren gezien. Vanuit ons bed kunnen wij door het fotoluikje in het dak de hele nacht naar de sterren kijken. ’s Ochtends bevonden wij ons in zeer dichte mist en hebben wij volledig op GPS (wij hadden waypoints van een camping in gekregen) naar Aleppo gereden. Wij hebben dus ook een hele dag gedaan over 60 kilometer!

Aleppo 2:
Van Linda en Hanzi hadden wij de waypoints van camping Salaam gekregen (N36º08.185, E036º52.385), ongeveer 20 kilometer buiten Aleppo, richting de Turkse grens. Omdat wij al een aantal nachten wild gestaan hadden wilde wij graag weer even douchen en bijkomen op een camping. Deze camping wordt gerund door een Belgische mevrouw die getrouwd is met een Syriër. Toen wij aankwamen werden wij gelijk uitgenodigd om bij hun te eten en de avond door te brengen. Wij hebben een super leuke avond gehad en heerlijk gegeten met als toetje een nargile (waterpijp) bij de thee. Mohammed vertelde aan het eind van de avond, familie de zijn van Sadam Hussein, nou als je hem ziet zou je zweren dat het Sadam zelf was. Toen Sadam nog door de Amerikanen gezocht werd, werd hij er regelmatig om hem heen gefluisterd. Zo zat hij een keer in een restaurant te eten, toen er een westerse vrouw binnen kwam, haar hand voor haar mond sloeg en met angstige ogen riep ‘Oh my God! It’s Sadam Hussein!!”. Later begrepen wij dat het niet zo moeilijk is om familie van de man te zijn, hij stamt namelijk af van een van de twee bedouine taken die er bestaan. Je bent dus of van de ene familie of van de andere en dan heb je dus ook gigantisch veel familieleden. Wij hebben zijn waterpijp als souvenier mogen overnemen en hebben al meerdere aanbiedingen ervoor gehad, zo mooi dat hij is.

Na nog een laatste overnachting langs de weg op een parkeerplaats (N36º06.011, E039º03.782) zijn wij op 19 december, bij Ar-Raqqa, de grens naar Turkije overgegaan. Omdat 19 december het begin van het slachtfeest is in Syrië, was er geen schaap op de grens en zijn wij zeer gemakkelijk Turkije weer in gekomen.

JORDANIE: Jerash, Aman, Dode zee, Dana NR, Petra, Aquaba, Wadi Rum


View Larger Map


Grensovergang:
Op 1 december zijn wij de grens overgegaan van Syrië naar Jordanië. Wij hebben de grensovergang van Da’ra genomen; eigenlijk ging het heel soepel op een stempeltje na. Dat komt omdat ze je niet vertellen wat je allemaal moet laten stempelen en als ze je wel vertellen wat je moet stempelen, wijzen ze je automatisch de verkeerde kant op (met als gevolg dat wij noeg wel een iets missen!). Inmiddels zijn we al gewend geraakt aan de hele procedure, maar het blijft altijd wel een beetje spannend! Opvallend was dat ze ons carnet niet stempelde. Wij kregen wel een ander bewijs dat we met de auto het land in en uit konden. Later hoorde wij van andere dat ze bij hun wel het carnet hadden gestempeld en dat er zelfs kosten aan waren verbonden.
Toen wij klaar waren met onze stempeltjes te verzamelen, mochten wij de grens over. Ik hoefde alleen nog maar een briefje af te geven bij de ‘boss’ met onze namen in het Arabisch erop geschreven. Helaas zat de officier niet op zijn plaats, maar hij zou elk moment terug zijn. Plotseling begon de moskee de oproep tot gebed. Verbazingwekkend kwamen er van de Syrische kant (waar wij nog stonden) wel 50 man aangelopen die nog niet de grens gepasseerd waren. En die mochten zomaar wel allemaal, zonder stempels(!), gaan bidden in de moskee aan de Jordaanse kant! De officier dus ook en konden wij dus wachten tot hij klaar was met bidden. Toen mochten wij eindelijk Jordanië in.

Ik moet even kwijt dat ik elke keer weer versteld sta hoe Karlijn ons door de straten loodst. Ik heb al contact met Tom-Tom gehad om een versie van Karlijn-Karlijn te laten produceren! Die versie is namelijk een stuk geavanceerder, want naast de weg wijzen kan ze ook nog een gesprek met je voeren, koffie zetten en mandarijntjes pellen, allemaal tegelijk! De enkele keer dat we naar de weg moeten vragen, is het omdat er helemaal geen borden staan, maar dit blijkt meestal alsnog overbodig, omdat Karlijn vaak de mensen moet vertellen waar we zijn in plaats van andersom. Dan rijden wij maar op haar richtinggevoel verder en dat werkt prima! Mochten wij, als wij terug komen, geen werk kunnen vinden, dan stuur ik Karlijn terug naar Ankara. Daar kon ze na twee dagen al zonder kaart alles vinden. Misschien kan ze hier wel overlanders naar alle ambassades brengen!

Jerash:
Onze eerste overnachtingsplek hadden we besloten om op een camping te gaan staan omdat het even wennen is in een nieuw land. Wij zijn naar Jerash gereden omdat er midden in het stadje, de goed bewaarde Romeinse ruines van de oude stad Jerash zijn overgebleven. Hier ontmoet oud met nieuw. De ruines zijn spectaculair om te zien. Het schijnt zo te zijn dat ze al 85 jaar bezig zijn met het opgraven van de ruines, en geschat wordt dat 90% van de oude stad nog niet opgegraven is.
Wij besloten om even bij de visitors center langs te gaan voor informatie en een kaart van de stad, hier aangekomen werd ons gelijk aangeboden om hier te overnachten! Hier hebben wij echter geen gebruik van gemaakt en was dat even een blunder! We zijn in plaats van hier te slapen, doorgereden naar de Olive Branch Resort. Dit Resort is de enige plek om te kamperen en hier hebben wij dus geslapen nadat ze ons een poot hadden uitgerukt! Het was de hoofdprijs! Wij betaalde 16 euro 50 voor de nacht en 8 euro voor twee flesjes Amstel, die ze waarschijnlijk samen met de rest van de Romeinse stad hadden opgegraven! Ze waren niet te zuipen! Later op de avond werd er bij ons op de auto geklopt; het bleken Marielle en Fulco met de honden te zijn. Het blijft toch leuk dat je elkaar steeds weer tegenkomt. Aangezien er een internet verbinding in het hotel was, hebben wij hier de hele avond gebruik van gemaakt om ons nog een beetje het gevoel te geven waar voor ons geld te hebben gekregen.
De dag erna hebben wij de ruines van Jerash bezocht. Na de zoveelste ruïne van onze reis, waren wij toch onder de indruk van de oude stad en wat er nog allemaal van bewaard is gebleven. Zeker een highlight!

Amman:
Wij besloten samen met Marielle en Fulco door te rijden naar Amman (de hoofdstad van Jordanie), waar het niet dat we reeds vertrokken waren en Karlijn de LP opensloeg en zag dat er een mooiere route was dan de geplande snelweg. Na een tweede kort overleg besloten M en F voor de snelweg te gaan en wij de scenic route. Het was inderdaad een prachtige route door de bergen. Wij wilde onderweg ergens een slaapplaats zoeken omdat het al donker begon te worden, maar vonden maar steeds geen geschikte locatie. In een keer werden wij overvallen door dichte mist, waardoor het nog sneller donker werd en wij hadden nog geen plek gevonden en wij moesten een hoge bergpas over. Het was hier zo mistig dat je geen hand voor ogen zag, laat staan andere weggebruikers! Zo hebben de andere weggebruikers de gewoonte om alleen met gevaren lichten, al knipperend, rond te rijden en, als je geluk hebt, doen ze ook de interieurverlichting aan. Ze zijn namelijk van mening dat als ze de koplampen aandoen, de accu te snel opraakt! Wij zijn dus stapvoets door de mist verder gereden. Ik hield de streep (voor zover hij aanwezig was) in het midden van de weg in de gaten en Karlijn de rest; overstekend wild, auto’s zonder licht en de, geheel in het zwart, gesluierde dames…! Ze zouden, voor dit soort omstandigheden, de dames moeten uitrusten met reflectie tape op hun sluiers! Het had niet veel gescheeld of we hadden een extra passagier op de bumper gehad!
Na geruime tijd werd het zicht beter. We hadden besloten om toch maar naar Amman door te rijden, het was immers toch al donker. Zo gezegd, zo gedaan. Eenmaal in Amman aangekomen, bleek het vinden van een slaapplek niet zo simpel, maar op dat moment kregen wij van een M en F een sms bericht: wij staan naast een hotel in Amman, waar zijn jullie? Na wat op en neer ge-sms, hadden wij de waypoints van hun locatie en konden wij op de gps naar hun toe rijden. Ze hadden toestemming van de beveiliging van het hotel gekregen om daar te overnachten, echter hadden ze er niet op gerekend dat er nog een tweede auto zou komen. Dus werd er met de hoofd van de beveiliging praten, met het gevolg dat ‘het beter was voor onze (?) veiligheid’ dat wij een andere slaapplaats zouden zoeken. Inclusief Fulco en Marielle, die er opeens ook niet meer mochten staan! Sorry guys!! Wij hadden hun plek voor de nacht verknald. Samen zijn wij toen maar naar een andere plek gaan zoeken, maar al snel bleek dat de regering de hotels had opgelegd om geen mensen meer op de parkeerplaatsen in hun auto’s/caravans te laten slapen. De reden hiervoor was, omdat er in Amman in 2005 bij het Continental Hotel, een bomaanslag was geweest. Er vielen veel doden, met name westerlingen die in het hotel verbleven. Toen begrepen wij dat het toch echt voor onze veiligheid was dat wij niet meer naast grote hotels gingen staan. Uiteindelijk hebben wij dus ergens op een wat rustigere weg de auto aan de kant gezet, onder een lantaarnpaal en alsnog een zeer gezellige avond met elkaar gehad. We kregen nog even bezoek van de politie, maar mochten gelukkig blijven staan. Eigenlijk ook een veilig gevoel dat alle vreemde wagens even gecontroleerd worden als je de voorgeschiedenis kent. Hij vertelde dat ze voor de nacht een oogje in het zeil zouden houden voor ons zodat wij zonder zorgen naar bed konden gaan.

De doopplaats van Jezus:
Vanuit Amman zijn wij naar de dode zee gereden. Wij waren echter zo vroeg uit Amman vertrokken, dat wij er al om 8 uur konden zijn. Dat was te vroeg om te zwemmen, dus zijn wij eerst naar de doopplaats van Jezus gaan bezoeken. Aangezien wij zo vroeg waren, konden wij met de eerste groep van de dag mee. Je moet namelijk met een busje vanaf de entree, verplicht met gids, naar de doopplaats worden gebracht. Wij hadden een hele enthousiaste gids die uitstekend engels sprak. Erg leuk! Wij besefte eigenlijk alle twee niet dat we zo kort bij Israël waren. De doopplek bevind zich namelijk aan de Jordaan (rivier), aan de kant van Jordanië waar vroeger de rivier stroomde. Door de jaren heen had de rivier zich een paar meter verder verplaatst. De Jordaan is de natuurlijke grens tussen Jordanië en Israël; respectievelijk de east- en de westbank. Wij hebben zelfs een glimp van Jeruzalem gezien en tot op vijf meter afstand van de westbank gestaan. Dit vonden wij allebei heel apart om te weten dat je zo dichtbij staat van zoveel problemen. De Jordaanse regering wil van de doopplaats een pelgrimsoord maken. Zeker de moeite waard om te bezoeken, alleen al vanwege het gebeid waarin jij je bevind!

Dode zee:
Toen wij bij de dode zee aankwamen werden wij gestopt door een Duitse camper. Het waren Linda en Hanzi, met hun hond Lucy. Zij tipte ons dat wij bij het movenpick hotel konden overnachten en dat wij hun daar ’s avonds zouden treffen. Wij wilde eerst een duik in de dode zee gaan nemen.
Een duik nemen in de dode zee kan op verschillende manieren. Als je maar zoetwater hebt om het zout na het zwemmen van je af te spoelen. Hierdoor moet je dus al snel gebruik maken van een van de betaalde zwem plaatsen. Als je dit bij een van de resorts doet, kost het je 20 euro! Wij zijn naar een plek gegaan waar de locals komen, waar wij voor veel minder geld terecht konden. Het was verschrikkelijk! Een kunstmatig gestort strandje waar je voor 6 euro pp met z’n alle een straaltje water kon delen. 1 euro moest betalen voor een kleedhokje en nog eens een euro voor een stoel. Daarbij kwam ook nog dat de lokale werkmannen zich in een keer verzamelde, geprikkeld door hun hoge testosteron gehalte, om Karlijn te zien zwemmen. Dit was voor mij (ons) de druppel. Helaas mag je niet eerst gaan kijken of het strand je bevalt en wij besloten maar weer zo snel mogelijk te vertrekken. Dan maar 20 euro voor wat privacy! Ik ben naar de entree terug gegaan om ons geld terug te vragen, maar dat kregen wij niet. Alleen al naar de zee kijken koste 6 euro, zeiden ze! Het feit dat je tien meter verder gratis de zee kon zien kwam niet in hun op. Ik ben dus naar de manager gestapt om te zeggen wat ik er allemaal van vond en om mijn geld terug te eisen. Hij kwam echter met een andere oplossing. Hij was namelijk ook eigenaar van de duurdere stranden en zo bracht hij ons naar een ander strandje, voorzien van zwembad, heerlijke douches, strandbedjes in overvloed en vooral: geen testosteron! (behalve het mijne dan, ;-) ). Hij vertelde dat de entree eigenlijk 10 euro was, maar dat wij dat niet hoefde te betalen. Erg aardig dus! Nu kon het genieten beginnen.
Wat een bijzondere ervaring om te zwemmen in de dode zee! Je komt bijna niet vooruit als je probeert te zwemmen omdat je benen steeds naar de oppervlak drijven. Je blijft heerlijk drijven vanwege het hoge zout gehalte. Echt super vreemd! De modder van de bodem schijnt ook therapeutische werkingen te hebben en is ook een anti-rimpel middel. Karlijn heeft zich dus van top tot teen met het goedje ingesmeerd. Toen Karlijn glad uit de modder kwam en wij nog wat hadden gezwommen zijn wij doorgereden naar het Movenpick hotel en mochten daar inderdaad overnachten. Helaas hebben wij Linda en Hanzi hier niet meer getroffen.

Dana Nature Reserve:
Na ons dode zee avontuur zijn wij doorgereden naar het Dana Nature Reserve, via de kings highway. Het is een eco-tourism project. Een groot reservaat waar je kan wandelen en kamperen. Helaas was het park gesloten voor de winter toen wij er aankwamen. De opzichter was er wel nog. Wij hebben met toestemming van de parkwachter bij de ingang van het park gekampeerd. We hadden vanuit onze plek prachtig zicht over de vallei en ondanks dat het park gesloten was , zeker de moeite ward! We werden door de opzichter uitgenodigd voor Cay (thee). Met behulp van ons vertalingboek, handen en voeten en wat woordjes engels hebben wij samen nog een heel gesprek gehad. ’s Avonds zat Karlijn al in de auto en wilde gaan koken. De parkwachter wilde hier niets van weten en heeft wel twintig keer tegen Karlijn geroepen: you eat here! Daarmee bedoelde hij in zijn hutje, dus hebben wij dat maar gedaan. Het was weer een hele ervaring. Er stond een soort dikke tomaten soep op het menu met brood. Erg lekker. Inmiddels was het donker, echt donker. Ik bedoel, zo donker dat je niets ziet behalve de sterren. We hebben vanuit de auto, door het foto luik een paar uur naar de sterren gekeken. Zelfs nog vallende sterren gezien! Toen wij bijna in slaap waren gevallen, vond de parkwachter het nodig om te gaan zingen. Volgens mij was hij even vergeten dat wij hem konden horen; hij zong namelijk uit volle borst! Hij zong zo hard dat zelfs de honden terug begonnen te zingen! (kunnen ook de wolven geweest zijn) Het hele park was inmiddels wakker toen hij in slaap viel.

Petra:
Op 5 december heeft Sinterklaas ons niet gevonden. (Alhoewel ik wel een Snicker vond in mijn schoen…) Wij zijn vanuit Dana doorgereden naar Petra. Petra is een oude stad uitgehouwen in de bergwanden van het gebied. Volgens de LP, de no. 1 in Jordanië. Wij, als goedgelovige, hebben meteen een kaartje gekocht voor twee dagen, want dat werd immers aangeraden door de LP. We waren er klaar voor! Ik moet zeggen dat de siq, een 1,2 kilometer lange doorgang naar de tempel, erg indrukwekkend is. De doorgang is smal en is ontstaan door het schuiven van de tektonische platen. De siq is ontstaan doordat een berg doormidden is getrokken; erg mooi. De iets zwaarlijvige medetoeristen, laten zich met paard en wagen door de siq rijden. Erg vervelend, want je moet steeds voor ze schuiven! Eenmaal aangekomen bij het einde van de siq, openbaard zich de tempel…behalve bij ons. Wat zich bij ons openbaarde waren 15 zwarte, dure, grote, 4 wheel drive Cheverolets! Ik dacht gelijk; als ik dat had geweten, waren wij ook wel naar binnen gereden. Maar, dat mocht dus inderdaad niet. Het bleek namelijk hoog bezoek!? Alleen wisten we niet wie. Karlijn begon wild om zich heen te fotograferen en dacht in eerste instantie dat het om een vrouw ging (waarvan wij dus nu 20 foto’s hebben). Het bleek echter om de president van Bulgarije te gaan. Ik heb Karlijn moeten tegenhouden, ze wilde hem aan z’n jas trekken om te vertellen dat in zijn land de auto lampjes wel erg duur waren (zie verhaal europa, 2 euro voor het lampje en 28 voor de moeite!). Nadat we eerst door de politie werden gefotografeerd, zijn we doorgelopen, maar ja, die man bleef ons maar achterna lopen. Telkens als we ons omdraaide, stond hij daar weer! Hij heeft zelfs met z’n camera een foto van Karlijn gemaakt. Toen ik gebaarde dat ik dat niet leuk vond, snapte hij wat ik bedoelde, is in een van de dure auto’s gestapt en verder gereden.
Aan het eind van Petra kan je middels een flinke klim (874 treden volgens een toerist die ons dat melde bovenaan de klim. Hij had ze onderweg geteld!) bij een klooster komen. De zwaarlijvige toetristen ruilen onderaan de berg hun paard en wagen in voor een muilezeltje, en lopen al zweepslagend naar boven. Dan moet je Karlijn hebben, die had de neiging om iedereen van hun ezeltje te trekken omdat ze het zo zielig vond. Wij zagen op onze klim naar boven soms wel 3 a 4 keer hetzelfde ezeltje langs komen!
Bij het klooster kan je ook genieten van een prachtig uitzicht. Toen wij dat hadden gedaan, moesten wij toch echt terug naar de auto want het werd alweer bijna donker. Terug bij de entre aangekomen bleek voor ons 1 dag Petra meer dan genoeg. Wij hadden immers alles al op de eerste dag gezien en twee dagen is niet aan ons besteed. Helaas mochten wij ons entree kaartje voor de tweede dag niet terug krijgen. Wij baalde hier stevig van want het was peperduur (1 dag kost 21 euro en twee dagen 26 euro). Aangekomen bij de auto troffen wij Marielle en Fulco weer. Wij hebben hun onze kaartjes gegeven omdat zij van plan waren om de dag erna te gaan. Hierdoor konden wij de kosten met hun delen en waren wij uiteindelijk nog veel goedkoper uit. Wij zijn dezelfde dag naar Aqaba doorgereden.

Aqaba 1:
Aqaba is de kustplaats van Jordanie. We besloten on hier vakantie te vieren en vier nachten te blijven. Er bleek nog maar 1 camping in aqaba te zijn; the bedouine garden village. Wij hadden de camping snel gevonden (het was inmiddels donker). Gelijk toen wij arriveerde werden wij hartelijk ontvangen door Linda en Hanzi, die daar ook stonden. Ze werden vergezeld door Paul en Marijke, een Nederlands echtpaar die van Griekenland naar Jordanie hadden gefietst. Wij werden gelijk door Hanzi een pilsje voorgezet, onze eerste sinds die smerige Amstel in Jerash, dus wij konden ons geluk niet op!
Voor ons was Aqaba een rust punt. Wij hebben elke dag in de Rode Zee gesnorkeld. Wow wat mooi. De camping lag aan een rif die bekend staat onder de duikers als ‘The Japanese Garden’ omdat er werkelijk honderden Japanse vechtvissen zwemmen met hun stekels. Ze zijn echter giftig, dus we moesten wel oppassen.
Na een dag kwamen ook Marielle en Fulco aan bij de camping en samen hebben wij de tijd daar doorgebracht en gegeten en (uiteraard) gedronken. Wij hadden het geluk dat Paul een echte azie-ganger was en ons veel kon vertellen over de landen waar wij nog naartoe zullen gaan. Paul heeft vroeger namelijk overland trips georganiseerd voor grotere groepen mensen en had al 13 keer van Nederland naar India gereden!
Helaas moesten Linda en Hanzi op de tweede dag terug naar Amman omdat hun hond, Lucy, erg ziek was geworden. Ze wisten een adres van een dierenarts daar. En na vier dagen was iedereen vertrokken. Marielle en Fulco gingen verder naar Egypte en Paul en Marijke zijn terug naar Nederland gevlogen. Toen wij alleen achterbleven besloten wij ook te vertrekken naar Wadi Rum.

Wadi Rum:
Wadi Rum is HET woestijngebied to be! Hier werd ook de film ‘Laurence of Arabia’ gedeeltelijk gefilmd. Wadi Rum bestaat uit rotsformaties in het zand. Hier konden wij eindelijk zien wat ons auto-tje allemaal kan. Nou, hij heeft ons zeker niet in de steek gelaten! Rond rijden in het losse zand vonden wij erg spannend. Zonder 4-wheel-drive kom je in Wadi Rum niet ver. Wij hadden op internet waypoints van andere reizigers gevonden van mooie plekjes midden tussen de rotsen. Hieruit hebben wij dus ook een overnachtingplaats gevonden. Op de tweede dag zijn wij weer rond gaan crossen door de woestijn. Op een gegeven ogenblik stond er iemand met pech. Wij hebben nog even geholpen met onze startkabels en daarna snel weer doorgereden, want ze waren toch wel erg geïnteresseerd in onze auto.
Via een omweg besloten wij Wadi Rum te verlaten. Wij waren nog maar 5 kilometer van de verharde weg verwijderd toen ik een zandduin een beetje verkeerd heb genomen. Het resultaat: wij zaten hartstikke vast in het zachte zand! Na een half uur scheppen en stenen zoeken om onder de banden te leggen reed onze stoere wagen er zomaar weer uit! Wij waren zo trots en blij! Niet slecht voor de eerste keer zand rijden, en dat zonder rijplaten.
Na twee dagen door de zand te hebben gebaggerd besloten wij om onszelf nog een paar dagen in Aqaba te verwennen met zee en zon, dus zijn wij weer teruggereden.

Aqaba 2:
Samen met ons, kwamen ook Linda en Hanzi aanrijden op de camping in Aqaba. Zij waren eindelijk terug uit Amman maar helaas deze keer zonder Lucy. Wegens ouderdom heeft zij het niet gehaald. Dus belande wij weer met alcohol op de tuinstoelen om het verdriet samen met hun te verdrinken (je moet iets verzinnen!). Linda en Hanzi hebben ons twee dagen lang vertroeteld, misschien door hun gemis van hun eigen kinderen of hond. ’s Ochtends kregen wij vers gebakken brood, ’s middags pannenkoeken en omdat wij het zo lekker vonden, ’s avonds weer! Toen wij vertrokken kregen wij van hun een kerstpakket mee, gevuld met paté, cappuccino, huisgemaakte jam, crackers, snoepgoed, thee en nog veel meer. Wat een aardigheid allemaal!

Het heeft ons twee dagen gekost om terug naar de grens te rijden. Wij hebben nog een stop gemaakt op Mt. Nebo, de berg waar Mozes naar Jeruzalem keek en dat ‘the promised land’ benoemde. Wij hebben de laatste nacht geslapen op de parkeerplaats van de informatie centrum van Jerash. Toch maar het aanbod aangenomen die wij de eerste dag hadden gekregen. 13 december zijn wij de grens overgegaan, terug naar Syrie.

SYRIE 1: Aleppo, Lattakia, Damascus, Grens Jordanie


View Larger Map
Syrie 1 = blauwe route


Eenmaal Syrië ingekomen moesten wij gelijk wennen aan een ander land. Wat is het hier anders. Zelfs het landschap is compleet anders dan in Turkije net over de grens. Alles word in het Arabisch aangegeven, dus het is al gelijk moeizaam. Roger en ik besloten om regelrecht naar het eerste toeristisch hotspot te rijden, ongeveer 28km van de grens: Qala’at Samaan. Ons idee was om te kijken of wij op de parkeerplaats hiervan zouden kunnen overnachten. Het was al bijna drie uur toen wij de grens uit reden en het wordt hier om half vijf donker dus wilde wij niet te lang zoeken. Wij hadden van andere gehoord dat ze gelijk naar Aleppo waren gereden en uiteindelijk alsnog in het donker hopeloos naar een slaapplaats aan het zoeken waren. Dat wilde wij dus vermijden. Het geluk van toeristische hotspots is dat zij ook in het Engels op de borden staan en zonder een enkel probleem reden wij regelrecht naar onze bestemming. Daar aangekomen zagen wij een cafetaria 100 meter verderop liggen en zijn daar op de parkeerplaats gaan staan (N36º20.110, E036º50.750). Gelijk kwam er politie naar ons toe om ons gerust te stellen dat het er veilig was en dat hij de hele nacht zou bewaken! Wat een meevaller. Wij mochten gratis staan en gebruik maken van de sanitaire voorzieningen van het restaurant en wij stonden veilig. Helemaal opgelukt en gelukkig settelde wij ons op ons eerste plekje in Syrië.

‘Welcome to Syria!’ wordt de hele dag naar je geroepen als je in Syrië bent. Je voelt je dus ook overdreven welkom in dit land. Wat een vriendelijke mensen! Wij waren onder de indruk van de gastvrijheid van Turkije, maar de Syriërs slaan alles. Onze eerste ontmoeting met een Syriër was dus ook op de parkeerplaats van onze eerste overnachting. ‘Jullie gaan toch niet hier slapen?’ vroeg hij ons verbaasd. ‘Kom maar met mij mee, dan logeer je bij mij en mijn gezin en dan krijg je van ons eten en warm water’. Met ongelofelijk veel moeite sloegen wij zijn aanbod af en garandeerde wij hem dat wij toch echt het liefst in de auto wilde slapen. Hoofdschuddend van onbegrip vertrok hij weer. Wij hadden natuurlijk op zijn aanbod in kunnen gaan en het zou vast fantastisch zijn geweest, maar wij waren nog maar net in het land en (vooral Roger) moesten wennen aan het zijn in een Arabisch land. Arabieren hebben van zichzelf een norse uiterlijk, maar al snel kwamen wij erachter dat deze gezichten gelijk gaan stralen en lachen als ze je zien en welkom heten in hun land. Ze vinden je ook bere interessant , willen allemaal weten waar je vandaan komt en proberen een praatje met je te maken. Soms in het Arabisch met handen en voeten, andere in perfect engels, maar allemaal lachend. Syrië is ons dus ook super bevallen. Wij kunnen alleen zeggen dat wij ons hier uiterst veilig hebben gevoeld en…welcome.

St. Simeon:
Als eerste zijn wij naar St. Simeon gegaan. Een kerk die als ode aan St. Simeon is gebouwd, rondom een pilaar waar hij, volgens de legende, 36 jaar op zou hebben gezeten. Van de gedachten alleen al krijg ik al een zere kont! De locatie was prachtig want vanaf de berg waarop het lag keek je uit over Syrië en Turkije.

Aleppo:
Aleppo inrijden was weer even spannend. Wij moesten de regels van de weg nog leren dus reden wij eerst nog wat voorzichtiger. Er wordt in Syrië van alle kanten op je geclaxonneerd en met koplampen op je geknipperd. Als de waarschuwingen niet persoonlijk voor ons bedoeld waren, voelde het alsnog alsof dat wel zo was. In het begin schrokken wij ons dus continue het lep lazarus en verwachtte elk moment de klap van de aanrijding. Deze volgde echter nooit. Omdat wij steeds schrokken, remde wij in het begin voor alles en iedereen af die maar een toeter gaf. Snel genoeg kwamen wij erachter dat je dan geen meter verder komt. Wij weten nu wel beter. Hier geldt namelijk de wet van de grootste, en dat zijn wij! Wat het claxonneren betreft; daar moet je je oren voor sluiten. Het resultaat is namelijk om het even. Nu rijdt Roger, al claxonnerend, knipperend (met onze verstralers, nou dan staat al het verkeer gelijk voor je stil! Tip voor andere overlanders.) en scheldend uit het raam gewoon stug door, en dat werkt prima!

Eenmaal aan het verkeer gewend, kwamen wij het centrum van Aleppo in rijden. Als eerste gelijk weer op zoek gegaan naar een slaapplaats. Wij wilde kosten wat kost in de auto slapen omdat wij dat het prettigst vinden. Met onze parkeerplaats ervaring van Istanbul en Ankara, zijn wij dus op zoek gegaan naar een beveiligde parkeerplaats. Deze zijn hier echter schaarser dan in Turkije en wij kwamen uiteindelijk uit bij het Shereton Hotel. De auto mocht van hun wel op de parkeerplaats ‘slapen’. Toen ze erachter kwamen dat wij er dan ook in wilde slapen, werden wij (met duizend maal excuses voor het ongemak) vriendelijk verzocht een andere plek te vinden. De manager was note bene een Nederlander, maar hij vond het niet goed! Na niet al te lang zoeken vonden wij een ondergrondse parkeergarage, achter het Shereton, midden in het centrum, hoog genoeg dat het dak omhoog kon. Voor 2 euro hebben wij hier twee dagen gestaan en heerlijk geslapen.
Met de zorg van de auto achter ons zijn wij Aleppo gaan verkennen. Wat een geweldige stad! Een top punt van ons bezoek vonden wij de souq (bazaar). De meerdere hectaren grote souq, die bijna geheel overdekt is, stamt uit het jaar 1200. Wij hebben hier uren rond gedwaald. Midden in de souq staat de grand moskee van Aleppo. Ook hier hebben wij een kijkje genomen, maar om dat te beschrijven kan je beter naar de foto’s kijken.
Daarna wilde wij naar de citadel, maar die was op dinsdag gesloten (?), dus besloten wij de rest van de dag de oude stad te ontdekken. Omdat onze auto in een parkeergarage stond hadden wij geen zin om te koken of vroeg naar bed te gaan, dus hebben wij tot ’s avonds laat door de straten gelopen. Het voordeel van Arabische landen is dat de mensen vooral ’s nachts leven. Alle winkels zijn dus tot laat open en de straten zijn vol met mensen. Op onze ontdekkingstocht kwamen wij een gas winkel tegen. Tot dan toe kookte wij steeds op campingbolletjes omdat wij in Turkije niet de gasflessen konden vinden met de juiste verbinding voor ons gasfornuis die in onze keuken zit. Met wat hand en voet werk, veel geduld en miere zoete thee (wat ze je hier overal aanbieden), begreep de man wat wij nodig hadden. Voor maar 9 euro hebben wij 2 gasflessen, een verbindingsstuk en 2 branders gekocht. Wij konden ons geluk niet op! Sinds dien kook in dus eindelijk in mijn eigen keuken.

Aleppo staat bekend als de meest conservatieve stad van Syrië. De vrouwen lopen hier dus ook volledig gesluierd rond. Soms hebben ze zelfs een doek over hun hoofd, zodat je helemaal niks meer van hun gezicht ziet. Een keer vergiste ik me en dacht dat een vrouw achteruit naar me toe liep. Bleek later dat het toch echt de voorkant was, constateerde ik door naar haar schoenen te kijken! Het zijn geen boerka’s want die hebben nog een muggenet voor de ogen. Deze vrouwen moeten toch werkelijk niks zien. Ik heb ook later gelezen dat veel vrouwen problemen met hun zicht hebben, opgelopen van het turen door de stof.
Toen wij door de souq liepen, werden wij steeds door iedereen gestopt om te vragen waar wij vandaan komen. Ook al is het goed bedoeld, ik kreeg er op een gegeven moment schoon genoeg van en antwoordde op de vraag ‘Where are you from?’; ‘Syria’.
‘No, that’s not possible’ zei de man terug.
‘Why not?’vroeg ik ‘I’m from Syria’.
‘It’s not possible’, zei de man weer ‘we don’t have such beautiful women in Syria’.
Ik keek hem geïrriteerd aan en zei: ‘How the hell do you know, you can’t see them!!’
Ik had natuurlijk gelijk spijt van mijn onbeschofte uitbarsting, vooral na zo’n aardig compliment, maar ja, je kan niet zeggen dat ik ongelijk heb, toch? Zoals alle Syriërs, moest hij hier alleen enorm om lachen en uiteindelijk hebben wij nog een leuk praatje met hem gemaakt. Het prettige is wel dat ik hier gewoon westers gekleed mag gaan en mijn hoofd niet hoef te bedekken. 20 % van de Syriërs zijn namelijk christenen, dus we’re not alone.

De tweede dag hebben wij de citadel bezocht, een zeer indrukwekkend bouwwerk boven op een door mensen gemaakte berg, midden in Aleppo. Verder nog wat van de stad gezien en toen richting de Syrische kust gereden.

Lattakia
Wij wilde graag in Lattakia overnachten want wij hadden begrepen dat het een mooi kustplaatsje was, maar eenmaal in Lattakia aangekomen bleek dit een gigantisch drukke stad te zijn. Omdat wij al twee dagen door Aleppo hadden geslenterd, besloten wij buiten de stad te gaan overnachten om wat rust te krijgen. Wij hadden van Marielle en Fulco GPS punten gekregen van een mooi slaapplekje aan het strand en besloten deze te volgen (N35º34.956, E035º43.843). Dat was de eerste keer dat wij volledig op GPS coördinaten hebben gereden zonder een enkele aanwijzing over de richting ten op zichten van de stad. Het ging perfect en wij kwamen inderdaad uit bij een rustig strandje… zo dachten wij.
Tijdens het eten (wat nu in de auto kan) hoorde wij continue muziek buiten de auto, maar wij zagen niet waar het vandaan kwam omdat wij de gordijnen al dicht hadden. Op een gegeven moment vroeg ik aan Roger of hij kon kijken waar al die herrie vandaan kwam en om te gaan vragen of het wat minder kon (mannen hebben hier meer overwicht met dat soort dingen). Wij waren immers daar voor onze rust. Toen Roger de auto open trok en vastberaden naar buiten stapte schrok hij zich een hoedje. Er stonden tientallen mensen voor onze auto allemaal richting de zee te kijken, waar op dat moment…een videoclip van een of andere Syrische popster werd opgenomen! De rest van de avond hebben wij ons bij de menigte gevoegd en gekeken hoe er keer naar keer opnieuw hetzelfde liedje werd gezongen en opgenomen, met steeds een andere (nog blotere) dame.

Crac des Chaverliers:
Na ’s ochtends een frisse duik in de zee te hebben genomen zijn wij langs de Syrische kust naar het zuiden gereden. Daar hebben wij Crac des Chaverliers bezocht, volgens TE Lawrence ‘the finest castel in the world’(LP). Het is een indrukwekkend kasteel, nog helemaal intact, waardoor je helemaal kan inbeelden hoe het vroeger moet zijn geweest om daar te wonen.

Damascus 1:
Helaas was het op de berg van Crac des Chaverlier ijs koud en hebben wij het kasteel maar kort bezocht. Wij waren van plan om daar te overnachten, maar de kou en de wind deden ons besluiten om door te rijden. Wij zijn toen naar Damascus gereden, de hoofdstad van Syrië en overigens een van de oudste steden ter wereld. Gelukkig hadden wij GPS coördinaten van de enige camping in Damascus (N33º31.781, E036º21.889). Na ons GPS-Lattakia-succes durfde wij dit wel aan en zijn weer regelrecht naar de bestemming gereden. Toen wij bij het hek van de camping stonden kwam, tot onze verbazing, Marielle ons open doen. Hier hebben wij twee nachten met hun gestaan. De dag erna wilde Roger en ik naar Damascus en namen een taxi van de camping naar het centrum (ongeveer 4 km, 1 euro). Daar aangekomen was de stad leeg. Echt helemaal leeg. Wij konden over de hoofdwegen wandelen, dwars door het centrum van de stad. Het was vrijdag! Dat betekend in moslim-landen dat het weekend is en dus was alles dicht. Daar hadden wij geen rekening mee gehouden. Toch hebben wij de moskee bezocht, die juist op vrijdag stervensdruk is, en wat door de stad gelopen. Helaas konden wij niet langer in Syrië blijven om de dag erna opnieuw Damascus te bezichtigen. De reden hiervoor is omdat je in Syrië diesel belasting moet betalen, een reuze 100 dollar per week(!) en dat wordt per week berekend, dus niet per dag. Als je een minuut te laat bent moet je opnieuw 100 dollar dokken. Hierdoor blijft iedereen met een diesel auto dus maar 1 week in Syrië. Met de gedachte dat wij toch weer terug moesten door Syrië, besloten wij Damascus te laten voor de terugweg. 1 december zijn wij de grens over gegaan naar Jordanië.

Reizen in het algemeen

Voordat wij vertrokken zeiden wij steeds: ‘wij gaan op vakantie’. Toen vertelde mijn moeder dat vrienden van haar hetzelfde doen als wij en zei hadden tegen haar opgemerkt dat het absoluut niet vakantie is, maar reizen. Nou, dat begrijpen wij onderhand ook. Je plant zelfs vakanties in tijdens het reizen! Je moet echt af en toe een dag vrij nemen van het reizen want je wordt er hartstikke moe van. Een van de vermoeiende dingen is het feit dat je in hele korte tijd ongelofelijk veel indrukken op doet. Mijn moeder vertelde mij dat ik vroeger, toen wij in Egypte woonde, een keer aan haar vroeg, toen wij voor de zoveelste keer met logees uit Nederland naar de piramides gingen: ‘Moeten wij nou alweer naar die oude stenen gaan kijken?’. Nou, dat gevoel herken ik toch weer af en toe. Soms is het gewoon even enough!
Onze vrije dagen zijn afhankelijk van bijvoorbeeld de overnachtingsplek of het weer. Aangezien het eerste eigenlijk zelden goed genoeg is en het tweede altijd veel te goed, hebben wij eigenlijk nooit vrij. Gelukkig hebben wij in Jordanië dan eindelijk de lang verwachte vakantie kunnen nemen. De reden voor deze vakantie had alleen niks met het bovenstaande te maken, maar met de mensen die daar ook ‘op vakantie’ waren. Samen met twee Nederlandse koppels en een Duits koppel hebben wij een aantal dagen in Aqaba aan de rode zee gestaan. Na een week gesnorkeld, gezond en gezopen te hebben waren wij weer klaar om te reizen.

Er zijn drie dingen van levensbelang als je op reis bent: 1) Waar slapen wij vanavond? 2) Hebben wij nog genoeg diesel? en 3) Hebben wij nog bier? En dan is, eerlijk gezegd, de volgorde van meest tot minst belangrijk precies andersom. De helft van de reis-tijd wordt besteed aan het zoeken naar alcohol. De ellende is dat wij ons inmiddels in landen begeven waar alcohol verboden is door het geloof en dus ook zeer lastig te vinden. Dus neemt (zoals bij een klein kind die iets niet mag of kan krijgen) de behoefte om het te krijgen in het kwadraat toe. Tot nu toe is het gelukkig niet door de wet verboden (zoals wij straks wel in Iran gaan meemaken) dus is er altijd wel ergens in een donker achteraf steegje een liquor store te vinden. Je voelt je ook gelijk schuldig aan een ernstige misdaad als je van de winkelier je biertjes krijgt in een papieren zak die vervolgens weer in een zwart plastic zakje gaat. Laat het niemand zien! Maar ja, dan is de buit eindelijk binnen en wil je nog maar een ding; zo snel mogelijk terug naar de camping. Gelukkig hoor je van alle reizigers dat bij hun dezelfde behoefte bestaat. Zo worden er ook bij ontmoetingen tegenwoordig de GPS coördinaten van de dichtstbijzijnde liquor store uitgewisseld in plaats van bijvoorbeeld een bezienswaardigheid. Je begroet elkaar met ‘heb jij wijn?’ in plaats van ‘waar zijn jullie zoal geweest?’. Ik zweer het je, ik heb letterlijk net twee minuten geleden aan vader Abraham (een Zwitser die op dezelfde camping staat) met de straten kaart van Damascus uitgelegd waar je het verboden goedje kan krijgen. Gister toen wij rond etenstijd aan kwamen op de camping kwam gelijk een Oostenrijks stel naar ons toe met de introductie: ‘als jullie de wijn meenemen, koken wij’!! Toen wij toegaven dat ook wij droog stonden trokken zij zich terug in hun caravan en wij hebben ze sinds dien niet meer gezien.

De werkelijke tijd zegt niks meer als je op reis bent. Je leeft van zonsopgang tot zonsondergang. Dat betekend nu van 7 uur ’s ochtends tot half vijf. Zodra het donker wordt en je hebt nog geen slaapplaats gevonden, begint de stress. Ook dit beamen de andere reizigers. Campings zijn hier namelijk few and far between dus wordt er regelmatig wild gekampeerd en een goede plek is onmogelijk in het donker in te schatten. De enige keren dat wij in het donker doorrijden is per ongeluk (wat vaker voorkomt dan dat wij lief hebben) of omdat wij zeker weten dat er op de locatie waar wij naartoe gaan een plek om te slapen is. Vaak krijg je van andere reizigers GPS coördinaten van fijne kampeerplekjes.
Eenmaal op locatie aangekomen rond 3 uur is het al snel donker en begin je dus maar te koken. Koken, eten en afwassen duurt minstens anderhalf tot twee uur en dan wordt er nog even koffie gezet. Nou dan ben ik inmiddels langzamerhand volledig uitgeteld voor die dag. Zo komt het dus regelmatig voor dat wij al om 8 uur (het vroegst was 7 uur!) in bed liggen. Roger wil dan nog wel eens wat lezen, maar als mijn hoofd de kussen raakt ben ik gelijk vertrokken. Reizen is echt vermoeiend! Het nadeel is dat ik weer voor dag en douw heerlijk uitgerust en fris weer wakker ben. Ik heb mezelf aangeleerd om Roger te laten slapen tot ik de zonnestralen op het tentdoek zie verschijnen want dan is het (pas) 7 uur. Ik heb namelijk de neiging om gelijk als mijn ogen open gaan ‘good morning!’ te roepen, maar ik weet me nu wel in te houden. Ach, het is beter dan een ochtend humeur, toch?

Een van de leuke dingen van deze manier van reizen zijn de andere reizigers die je tegen komt die hetzelfde aan het doen zijn. Het is net alsof je allemaal lid bent van hetzelfde clubje; je begrijpt elkaar. Overal als wij andere auto’s tegen komen, (je herkent ze gelijk), dan stoppen wij om met elkaar een praatje te maken. Er worden tips uitgewisseld van mooie slaap stekjes, bezienswaardigheden die je echt niet moet missen, de routes worden doorgenomen, web-logs worden uitgewisseld en er word een kijkje genomen in elkaars auto. Het is ook al snel alsof je elkaar al jaren kent. Wij hebben gemerkt dat wij redelijk jong zijn, tot nu toe jonger dan wie wij ook zijn tegen gekomen, maar wij hebben ook gemerkt dat deze manier van reizen een verslavende business is. Wij zijn namelijk de enige, tot dusver, die bezig zijn aan hun eerste overland tocht. Het is ook erg prettig om de ervaring van de andere reizigers tot horen over de landen waar wij nog naartoe zullen gaan. Als wij onze onrust over Pakistan uiten is de gemiddelde reactie: ben je gek, het is een prachtig land, moet je naartoe. Meestal merk je niks van de politieke onrust die op dat moment in een land aanwezig is. Wij zullen het nog zien.
In Turkije kwamen wij heel lang niemand tegen en vroegen ons al af of wij de enige ter wereld waren die dit aan het doen zijn. Syrië en Jordanië vormen echter een soort trechter waar alle mensen richting West Afrika doorheen gaan, dus kom je automatisch mensen tegen. Wij zijn ook nog niemand tegengekomen die op weg is naar Azië, maar hebben van andere gehoord dat ze in de buurt zijn… Zo zit er bijvoorbeeld een Italiaanse jongen, met dezelfde route als wij, 2 dagen voor ons. Die zullen wij dus ongetwijfeld nog ergens tegen komen.

Eten kopen wij in het algemeen in kleine buurt winkeltjes en langs de weg. Alleen bij de grote steden zijn supermarkten te vinden. Verder is het boerenland hier in categorieën ingedeeld. Zo kom je ineens langs de ene bananenplantage na de andere. Dan staan er ook automatische de ene bananenverkoper na de andere langs de weg een gedeelte van zijn oogst te verkopen. En word er dus door ons die dag bananen gegeten. En zo gaat het met alles: tomaten, mandarijnen, sinasappels, aardappels, olijven. Wat wij eten is dus geheel afhankelijk van de streek waar wij doorheen rijden. Kan je voorstellen hoe verbaasd wij waren, toen wij in de bananenstreek in de supermarkt bananen tegenkwamen uit Spanje! Dat konden wij niet goed begrijpen maar dat zal wel een financiële kwestie zijn. In de steden kopen wij vaak onze lunch of avondeten bij een straattentje, gewoon uit het vuistje. De truc is om je eten te kopen bij het tentje waar alle locals in de rij staan, die weten immers beter dan wij wie het lekkerst is. Uiteten gaan doen wij zelden. Even afkloppen, maar tot nu toe zijn wij geen van beide getroffen door de gevreesde spuitpoep. Je lichaam went er blijkbaar aan. Wij zeggen regelmatig tegen elkaar dat Rob Geus van de Smaakpolitie hier een hartverlamming zou krijgen: geen afgesloten voorraad doosjes, de dweilen lopen hier al uit zichzelf naar de hoek en om maar niet te spreken over die ijskast rubbertjes!