Grotere kaart weergeven
Eindelijk weer eens tijd om het volgend stuk dagboek te publiceren. Ik had me zo voorgenomen om het nu eindelijk eens bij te houden, maar helaas. Reizen is gewoon druk, druk, druk. Momenteel zitten wij nog in Thailand en zijn net klaar met onze cursus kiteboarden. Wat was het zuur, toen wij eindelijk de knoop hadden doorgehakt om de uitrusting aan te schaffen en op het moment dat wij opgetogen en wel op het strand stonden, viel de wind weg. Dat was een week geleden. Dus, als wij toch niet kunnen oefenen, heb ik geen excuus meer dan verder te gaan met mijn verhaal…
Luang Prabang:
Draaierig en misselijk van de lange slingerweg kwamen wij aan het eind van de middag aan in Luang Prabang. De stad is in zijn geheel een Unesco Heritage Site. Het is het oude koningklijke hoofdkwartier toen er nog een koningshuis bestond. Het centrum ligt tussen de Mekong en Nam Khan rivieren en overal is de invloed van de Franse architectuur te zien.
Wij gingen gelijk op zoek naar een geschikte slaapplaats, maar dat is moeilijker dan gedacht in een Unesco lokatie. Er mag niet in de auto geslapen worden en dus kregen wij alweer overal 'nee' als antwoord. Toen wij weg wilde rijden van onze tweede poging, kwam een Nederlands koppel op ons af rennen. Het waren Kees en Astrid, die een auto in Bangkok hadden gekocht en nu drie maanden door oost Azie aan het rijden waren. Onze tocht was hun droom en ze wilde al onze verhalen horen, maar helaas hadden wij op dat moment niet de tijd ervoor. Ze gaven ons gelijk een paar goede tips waar wij eventueel gratis zouden kunnen overnachten. Nu al echte overlanders! Wij zeiden elkaar gedag en gingen gauw weer verder zoeken. Een uur later kwamen wij aan bij een backpackers hostel. Zij deden niet moeilijk over het in de auto slapen en lieten ons in de tuin parkeren. Toen ik een joint op de kiezels zag liggen nadat ik gedoucht had, realiseerde ik dat ze nergens echt moeilijk over deden (de straf hiervoor is levenslang!). Toch waren wij blij iets te hebben gevonden, al dan niet ideaal, en liepen na de douche het stadje in.
Op onze zoektocht waren wij Tinne tegen gekomen en spraken af elkaar op de nightmarket te treffen. Wij liepen naar de bekende markt, waar je veel handgemaakte artikelen kan kopen en heerlijk bij standjes langs de weg, kan eten. Wij vonden een klein steegje volledig volgestampt met lokale mensen en wisten dat wij een goede eetplek hadden gevonden. Een lokale man, die ons zag twijfelen, wenkte ons om bij hem te komen zitten en verzekerde ons dat wij de beste eetplek in Laos hadden gevonden. Wij schoven aan en lieten de man voor ons bestellen. Wij kregen een heerlijk verse noodle soep voorgeschotteld. Daarna schoven wij door naar de buurvouw waar wij een gegrild kippetje kregen. Helaas zijn wij Tinne en Menno niet meer tegengekomen.
Toen wij 's avonds terug kwamen bij de auto zat de hele tuin van het hostel vol met vrienden van de eigenaar. Ze waren een feest aan het vieren en duidelijk nog lang niet van plan om naar bed te gaan. Iedereen stond rond de auto, dus zat er niks anders op dan alsnog te vertrekken. Wij waren moe van de dag rijden en wilde graag gaan slapen. Wij liepen een blokje om en kwamen ergens in een stil straatje een stukje gras tegen die niet leek alsof het van iemand was. Er stond nog een andere auto geparkeerd. Een perfecte plek om te slapen (N19° 53.244, E102° 08.019, Tegenover Bounchaleun Guesthouse). Wij reden de auto om, gooide het dak open en hebben lekker rustig geslapen.
De volgende ochtend hebben wij rustig aan gedaan. Toen wij eenmaal opstonden, liepen wij het stadje in om een bakkie koffie in een van de vele cafetjes te drinken en daarna te gaan internetten. Tegen de middag kwamen wij terug bij de auto en besloten naar een waterval in de buurt te rijden om een frisse duik te nemen in het poeltje eronder. Op weg naar de waterval reden wij voorbij een groepje mensen die langs de weg stonden. Uit nieuwschierigheid keek ik uit het raam achterom om te zien wat er aan de hand was. In het gras langs de weg lag een man. Ik hoefde maar één blik op hem te werpen om te weten dat hij dood was. Mijn maag draaide er van om en de rest van de dag heb ik zijn gezicht niet meer uit mijn hoofd kunnen krijgen. Roger zei dat ik het me had ingebeeld, maar op de terugweg lag de man nog precies hetzelfde als op de heenweg en wij waren inmiddels een uur verder! Echt dood dus. Hij was waarschijnlijk van zijn fiets gereden, die naast hem lag. Nog steeds stonden hordes mensen om hem heen naar hem te kijken. Niemand had het fatsoen de man even af te dekken. Wat een genante dood, gruwelijk!
De waterval bleek alweer de zoveelste 'tourist-trap' te zijn in Laos. Toen wij het dorp in reden om te parkeren, had een inwoner van het dorp een touwtje gespannen tussen zijn huis en een houten stoel aan de andere kant van de weg. Tol… Hij had zich een bonneboekje bemachtigd en stond enthousiast een briefje in ons gezicht te zwaaien. (Intussen reed de een na de andere auto gewoon door omdat hij het touw had laten zakken). Ik bleef in de auto zitten, geparkeerd vóór het touwtje, terwijl Roger op onderzoek uit ging. Honderd meter verder was dan de 'parkeerplaats' waar de volgende dorpeling met een bonneboekje gretig op ons zat te wachten. Vervolgens was er een paar meter verder het 'entree huisje' en als je die allemaal met getrokken berus gepasseerd had, moest je een boot betalen om je het laatste stuk naar de waterval te brengen. Lopen mocht niet. Het totale kostenplaatje kwam uit rond de 10 euro. Wij hebben iedereen dus maar vriendelijk gedag gezwaaid, hebben gekeerd op de weg en zijn weer gegaan. Dan maar geen waterval.
Eenmaal teruggekomen in Luang Prabang kwamen wij Kees en Astrid weer tegen die wij de dag ervoor hadden ontmoet. Nu hadden wij wel de tijd en rust om ons verhaal te doen, dus haalde wij een borrel uit de auto en voegde ons bij hun in de tuin van hun guesthouse. Voor het eten gingen de mannen verse stokbrood halen terwijl wij de tomaatjes, komkomers en beleg klaarzetten voor erop. Zij waren van plan om na het eten richting de sauna te gaan en wij voegde ons bij hun aan. Voor een euro mocht je de hele avond in een traditionele kruidensauna bij het Rode Kruis. Het geld wat dit opbracht gebruiken ze om medicijnen en gezondheidszorg naar afgelegen dorpen te brengen. Ook nog een goeddoel dus! De sauna was niks anders dan twee houten kamertjes (1 voor de mannen en 1 voor de vrouwen), met in het midden van het hutje een gaat waar de stoom uit kwam. Er zat dus iemand onder het hutje een kettel over een houtvuur te stokken. Bij binnenkomst kregen wij ieder een sarong (kleurrijke doek) waarmee je jezelf kon afdekken. In de tussenruimte waar de mannen en vrouwen samen zaten werd er kruidenthee geschonken. Schoon van binnen en van buiten! Astrid en ik schreven ons ook gelijk in voor een Laose massage (3 euro voor een uur!), onder de mom van; das voor een goe-doel! Het was geweldig! Zo fijn dat ik de dag erna weer terug ben gegaan, alleen voor de massage (mocht er nog iemand naar toe gaan, vraag naar Lua). Ik kwam erachter dat ik spierpijn had op plekken dat ik niet eens wist dat er spieren zaten. Hierna ben ik in elke plek met een Rode Kruis even binnengewipt voor een massage, eh ik bedoel om een goed doel te steunen...
De volgende dag zijn wij naar het National Museum gegaan in het oude koningklijk huis. Wij zijn niet van die museum-gangers en slaan ze meestal over, maar deze werd door Kees en Astrid aangeraden en ik kan ze geen ongelijk geven. Het was een mooi gebouw en alle uitleg was in het engels en duidelijk. 's Middags kwamen wij Thomas en Sylvie weer tegen die inmiddels in Luang Prabang gearriveerd waren, maar zij besloten om in een guesthouse te verblijven. 's Avonds weer op de nightmarket gegeten bij de kip en noedelsoep verkoopsers.
Wij hadden gezien dat je in de buurt van Luang Prabang een mahout cursus kan doen. Dat houdt in dat je een olifant leert 'sturen'. De cursus duurt vier dagen, waarin je alles leert over olifantrijden, verzorgen en voeden. Het leek ons een geweldige ervaring en wij reden de volgende dag naar een Ecolodge, zo'n 8 kilometer van Luang Prabang vandaan. Op weg er naartoe kwamen wij langs het graf van Henri Mouhot, de eerst Fransman in Laos, die hier, na zijn ontdekking, op jonge leeftijd is gestorven aan malaria. Eenmaal bij de Ecolodge aangekomen troffen wij een slecht gehumeurde, onbeleefde medewerkster aan. Wij legde uit over onze reis en vroegen of wij in de auto mochten slapen. De Ecolodge lag midden in de jungle en er was plek zat, maar het mocht niet. Ze wilde eigenlijk niks erover horen en had ons al ingeschreven voor een elephant ride. Wij vertelde dat wij interesse hadden in de cursus, maar niet het geld hadden om ook voor de overnachtingen te betalen (50 eruo pn!). Nou, dan ga je maar weg, was haar antwoord. Wij waren geschokt, aangezien wij er vier dagen zouden eten en ook nog de cursus zouden betalen hadden wij verwacht dat het geen probleem moest zijn. Het was immers ook geen hoogseizoen en het leek er verder uitgestorven. Helaas ging dit feestje dus niet door. Toen wij vroegen om in elk geval even de olifanten te zien, vroeg ze vijf euro pp. Daarna hoefde het van ons niet meer en zijn wij gelijk weggereden. Wij reden niet gelijk terug, maar vervolgde onze route op een off-road pad door de jungel, toen wij uitkwamen bij een lodge die aan een rivier ligt. Het was al aan het eind van de middag dus wij besloten te vragen of wij er een nachtje mochten staan, maar toen wij dichterbij kwamen zagen wij dat de lodge nog in aanbouw was. Een man die duidelijk de leiding over de bouw had, kwam naar ons toen en wij vroegen of we, ondanks dat het niet af was, misschien toch op het terrein mochten overnachten. Geen probleem, riep hij gelijk en nodigde ons uit om gebruik te maken van het terras met uitzicht over de rivier, die al klaar was. Wij waren de eerste gasten en waren van harte welkom. En dan vind je toch weer een prachtig plekje! (Elephant Village: N 19° 52.155, E 102° 13.994) Wij pakte een borrel uit de ijskast en gingen op de lounge stoelen aan het water zitten, helemaal alleen, als ere gasten. Op een gegeven moment kwam een Europeese man ons de had schudden. Het was Marcel, een Duitser die 15 jaar geleden in Laos was komen wonen. Inmiddels had al twee restaurants opgestart en een ander resort, die hij allemaal had verkocht. Dit was zijn volgend project; Elephant Village. Het was de bedoeling dat het een opvang plek wordt voor 'gepensioeneerde' olifanten die in de jungel hebben gewerkt, om ze een goede oude dag te geven. 's Nachts worden ze naar de jungel gebracht om te slapen en overdag komen ze naar de lodge om mensen een ritje te geven. Hij had zelf drie olifanten en huurde er nog vier, dus als wij zin hadden, mochten wij de volgende ochtend met een olifantrit mee. Daar hoefde wij niet lang over te denken, want hij vroeg de helft van wat de Ecolodge wilde en dus spraken wij af 's ochtends vroeg klaar te staan. Marcel was erg geïntereseerd in onze reis en wil in de toekomst graag ook een tocht met de auto maken. Ik moest tegen iedere overlander melden: jullie zijn van harte welkom! Toch weer eens leuk om zo ontvangen te worden, alleen jammer dat het dan weer altijd door een buitenlander moet zijn.
De volgende ochtend begon dus met een tocht op een olifant door een stuk jungel en daarna een rivier oversteek. Deze keer (in tegenstelling tot in Nepal) ging het gewoon om de rit, want het zien van wilde dieren kon je verder vergeten. Ook was dit olifantje miniscuul in vergelijking met die reus waar wij in Nepal op hadden gezeten, maar toch was het weer erg gaaf en als dank hebben wij ons oud olifantje maar lekker veel bananen na afloop gegeven. Daar was ze wel blij mee.
Het was nog vroeg toen wij terug bij de auto aankwamen, dus pakte wij alles in en begonnen aan onze tocht verder naar het noorden. Alweer reden wij een slechte bochtige weg naar Oudoxmai. Net voordat wij het stadje hadden bereikt reden wij een Toyota Landcruiser tegemoet met Nederlandse nummerborden. Gelijk werden de auto's langs de weg gezet en hebben wij kennis gemaakt met Bou en Suus, een koppel uit Nederland die negen maanden vrij hadden en al binnen 5 maanden Thailand hadden bereikt (http://www.bousuus.reismee.nl)! Zoals gewoonlijk stonden wij al snel een uur langs de weg te kletsen en stelde wij voor om samen te overnachten, maar Bou en Suus zijn op een tight schedual, dus helaas kozen ze er voor om door te rijden. Wij hebben email adressen uitgewisselt en houden verder zo kontact.
Oudoxmai:
Eenmaal in het stadje aangekomen troffen wij een stoffige saaie stad aan, met weinig meer te bieden dan een tussenstop. Weer was het moeilijk een geschikte slaapplaats te vinden, dus reden wij naar de tourist information voor wat ideeën. Deze was verrassend goed uitgestald met informatie en de man sprak perfect Engels. Wij neusde wat door de foldertjes en zagen dat ze sinds kort ook kookcursuses aanboden. Het koste drie keer niks en was een vol ochtend programma. Wij wisten dat wij de volgende dag niet ver hoefde te rijden, dus schreven wij onszelf in voor de ochtendkookles. De man rade ons aan om bij het busstation te slapen. Dit idee krijgen wij wel vaker toegeworpen, maar wij liggen praktisch buiten. Het is hetzelfde als je in een tent zou gaan liggen op een busstation; dan doe je dus geen oog dicht! Gelukkig kwamen wij vrij snel bij een hotel, waarvan de eigenaar ons heel vreemd aankeek toen wij vroegen op de parkeerplaats te mogen slapen en hij waarschijnlijk meer uit beleeftheid 'ja' zei dan dat hij het meende (Oudomkham Hotel: N 20° 40.733, E101° 59.197). Maar goed, ja is ja, dus zetten wij snel de auto goed en maakte het dak open, voordat hij zich kon bedenken.
De volgende ochtend stonden wij om acht uur bij de tourist information en ontmoetten onze kok. Een oudere dame die perfect Engels sprak. Wij stelde een menu samen en vroegen om het traditioneel Laos gerecht, Laap, te maken. Nadat wij alles hadden doorgenomen, liepen wij met z'n drieën naar de markt. Het was erg leuk omdat er nu eindelijk iemand bij was die uitleg kon geven over alle vreemde groenten en fruit die je op de markt ziet liggen. Ze vertelde hoe je elk ding moest klaar maken, zoals of je de schil kon eten of dat je het wel of niet rauw moest eten. Regelmatig pakte ze ergens één van en stonden wij met z'n tweeën te proeven, met af en toe het resultaat dat het weer met een lelijk gezicht uitgespuugd moest worden, wat de verkoopsters erg deed lachen. Maar, Laap wordt niet alleen met groenten gemaakt, en al snel moesten wij erin geloven…de vlees afdeling! De lucht alleen al is genoeg om de hele cursus af te zeggen, maar wij hielden ons sterk en konden met veel moeite doen alsof het de normaalste zaak ter wereld was. Eerst liepen wij langs de exotisch (en waarschijnlijk illegale) dieren zoals wilde katten en buideldieren. Daarna vervolgde de raten en levende kippen. Ad zei een keer erg toepasselijk; alles wat met zijn rug naar de zon loopt wordt hier gegeten. Wij haalde opgelucht adem toen onze kok richting het rundvlees liep. Bekend, veilig… had je gedacht! Ze grabbelde wat vlees bij elkaar en begon toen verschillende organen uit te zoek. Ze had al een stuk maag, darm en lever gepakt toen ze aanstalte wilde maken om ook een galblaas (met gal en al!) te kopen. Toen werd het me te veel! Ik probeerde zo vriendelijk mogelijk, mijn afschuuw verbergend, te vragen of wij het hierbij konden laten. 'Geen galblaas?!' vroeg ze verbaasd. 'Liever niet, dat hebben wij gister al gehad.' Jokte ik. 'Dan wil je zeker ook geen gestold bloed erbij?' vroeg ze lachend want ze had me al lang door. 'Nee dank u en laat die oogbal ook maar liggen!' Waarop ik eindelijk liet zien hoe gruwelijk ik het echt vond en ze schatterde het uit.
Enfin, nadat wij alle ingrediënten hadden verzamelt, gingen wij naar een klein restaurantje in de buurt, waar wij de keuken mochten gebruiken voor de kookles. Terwijl wij het gerecht maakte vertelde de vrouw over de tijd van de oorlog, over haar familie en dat ze een kind aan malaria had verloren en over het daagelijks leven in Laos. Eigenlijk vond ik dat veel interessanter dan die hele kookles. Nu hadden wij voor het eerst één op één contact met iemand uit Laos, die ook nog genoeg Engels sprak om over het land te vertellen. Halverwege de les begon ze aan de bereiding van het vlees en dus ook de organen. Ik keek toe hoe ze de maag, darmen en lever in kleine stukjes sneed. Net voordat ze het orgaanvlees met het lekkere vlees wilde mengen stelde ik voor om één bord met organen te maken en één met het andere vlees. Dat vond ze een perfect idee omdat je laap op twee manieren kan klaarmaken; koken of bakken. Hierdoor kon ze de twee verschillende vormen laten zijn. Roger en ik waren opgelucht dat wij haar niet hadden beledigd. Het eten was rond twaalf uur klaar, precies op tijd voor de lunch, dus dekte wij de tafel en gingen voor onze zelfgemaakte maaltijd zitten. Onopvallend schoven wij het orgaanbord richting de kok en smikkelde zelf van het rundvlees. Ze maakte geen bezwaar en at haar bordje in no-time leeg. Wij hebben ieder, voor de vorm, toch een stuk maag en darm geprobeerd maar die van mij verdween stiekem in een servetje. Hier kreeg ik later van Roger een uitbrander over want hij had het niet gezien en wilde zich niet laten kennen, dus met de gedachten dat ik het ook had gedaan, slikte hij de smerige troep door! Terwijl hij me stond te beschuldigen moest hij opnieuw kokken bij de gedachten. Ik kon alleen maar hartelijk om hem lachen.
Luang Nam Tha:
Na de lunch was het weer tijd voor ons om verder te rijden. Onze eindbestemming van de dag was Luang Nam Tha. Het duurde ongeveer vier uur om het dorpje te bereiken en gelukkig hadden wij een overnachtingsadres waardoor wij heel snel en gemakkelijk een plek vonden om te slapen (Zuela Guesthouse: N 21° 00.162, E101° 24.532). In Luang Nam Tha zijn veel tempeltjes te bezichtigen en de omgeving staat bekend om zijn mooie wandelingen. Wij hadden in beide dingen geen zin en nadat wij binnen tien minuten het hele stadje door hadden gelopen, besloten wij hier niet langer dan een nacht te blijven. Het dorpje zelf vonden wij nogal saai.
De volgende dag reden wij naar de grens met Thailand, Huay Xai, aan de Mekong rivier. Het was een prachtige rit door de bergen van Laos. Wij stopte in een paar dorpjes om nog een kijkje te nemen en kwamen aan het eind van de dag bij de rivier aan. We wilde niet overhaast het land verlaten want wij vonden Laos echt een fijn land, dus besloten wij een nacht te blijven.
Huay Xai:
Wij vonden (na weer zoeken en veel 'nee') een perfecte plek op de parkeerplaats van het Oudompon Hotel midden in het dorp, dichtbij de rivier (N 20° 16.691, E100° 24.671). Het aardige personeel liet ons verder met rust en wij mochten ten alle tijden om een sleutel van een kamer vragen om te douchen. Wij zijn dus ook maar drie dagen gebleven. Wij vonden Huay Xai een lekker relaxed dorpje en gingen 's avonds met een bier Lao aan de Mekong zitten terwijl wij de zon in Thailand zagen onder gaan (kerstfoto). De andere reden dat wij hier wat langer bleven is omdat wij de Gibbons Experience wilde doen. Dat is een drie daagse tocht door de jungel, waarbij je door de bomen slingert aan een soort tokkelbaan die je van de top van de eene boom naar de andere brengt. Ook slaap je twee nachten in boomhutten, 40 meter boven de grond, zoals de echte dorpelingen in de jungel dat doen. Het leek ons een fantastische ervaring maar helaas waren ze tot eind december volgeboekt en dan zou onze visum allang verlopen zijn. Wij hebben drie dagen gewacht om te kijken of er misschien gereserveerde niet kwamen opdagen, maar helaas was dat er steeds maar één en daar hadden wij dus niks aan. Op zondag was er geen boot naar de overkant, dus was het wachten tot maandag om de oversteek naar Thailand te maken. Zondag avond kwamen Thomas en Sylvie weer de hoek om rijden en sloten zich bij ons aan bij het hotel.
Maandag ochtend liepen wij eerst naar de immigration en lieten onszelf uit het land stempelen. Vervolgens liepen wij weer terug naar het hotel (inmiddels dus illegalen!) om de auto te halen en naar het veerpondje te rijden. Het is maar een oversteek van enkele minuten, maar ze weten je hier goed uit te baten. De oversteek kost 1000 Baht (ongeveer 20 euro), maar je moet wel, want de eerst volgende mogelijkheid is honderden kilometers terug over de slechte weg. Geen optie dus. Wij wisten het van tevoren en hadden er rekening mee gehouden. Toch is het zuur als je dan na 2 minuten al aan de overkant bent.
15 december gingen wij de grens over naar Thailand.