LAOS 2: Thakhek, Kong Lo, Vientiane, Vang Vieng, Phonsavan


Grotere kaart weergeven
Laos 2 = rode lijn


Om bij te komen van alles wat er die nacht gebeurd was reden wij vanaf het politiebureau naar de eerste beste koffiebar om een stevig bakkie te drinken met een uitgebreid ontbijt van spek met ei. Wij leefde in een soort roes, volledig uitgeput van de inspanning, slaap tekort en frustratie van het politiebureau. Wij vroegen ons af of wij het niet allemaal gedroomd hadden, maar ik begon steeds zo te trillen als ik er aan terug dacht, dat ik wist dat het wel echt had moeten zijn. Wij wilde eigenlijk niks liever dan opnieuw afstand af leggen en weg uit dit gedeelte van Laos. Wij besloten om niet gelijk het land te verlaten, maar spraken wel met elkaar af dat als het land niet aanzienlijk leuker werd binnen enkele dagen wij vervroegd weer terug naar Thailand zouden keren.

Thakhek:
Met een volle maag en weer wakker van de koffie vervolgde wij onze route richting het noorden. Deze keer gewoon over de gangbare snelweg en niet binnendoor. Wij zochten een fijne plek om even een dag te blijven zodat wij wat bij konden komen en wisten dat dat alleen ver van Pakxe vandaan zou kunnen. Wij reden dus door naar Thakhek en kozen de meest populaire guesthouse in de lonely planet om te verblijven. Wij hadden behoefte aan blanken om ons heen en Laose mensen die daarmee om wisten te gaan. Wij kozen voor de Thakhek Travel Lodge (N 17° 23.837, E 104° 49.545) een perfect rustig guesthouse en het stikte er werkelijk van de backpackers. De bewaaking wilde dat wij dichtbij zijn hutje kwamen staan zodat hij ons goed in de gaten kon houden en daar waren wij maar al te blij mee. Wij wide ons ei kwijt en vertelde aan de staff van de lodge wat ons nog geen 24 uur geleden was overkomen, maar ze wilde er niks van weten. Het was alsof wij hún beledigde door wat wíj hadden meegemaakt! Ze werden er ongemakkelijk van. Dit herkende wij nog uit India. Als wij daar iemand uit Kashmir vertelde wat ons in Srinigar was overkomen, praten ze er ook altijd overheen alsof je compleet iets anders hebt gezegd. Ze voelen zich aangesproken en worden er zenuwachtig van. De backpackers wilde wij niet laten schrikken, dus ook daar konden wij ons verhaal niet kwijt. Dan maar Nederland bellen. Een hele opluchting voor mij toen ik eindlijk het verhaal aan mijn moeder had gedaan. Nu was het echt en voelde het ook zo. Misschien echter niet het slimste om te doen aangezien ze volgens mij gelijk dacht: 'Zo, kom dan nu maar naar huis!' Maar dat zei ze gelukkig niet. Wel had ze willen horen dat wij de volgende dag het land zouden verlaten, maar dat hebben niet gedaan.

De volgende dag begon met lang uitslapen. Tegen de middag begonnen wij onszelf toch weer wat te vervelen en besloten een paar grotten in de omgeving van het stadje te bezichtigen. Er zijn hier namelijk talloos veel grotten in de omgeving en wij kozen drie uit om te gaan bekijken. Wij begonnen met Tham Xang, de Olifant grot, daarna zijn wij naar Tham Pha Pa, de buddha grot gegaan en hebben afgesloten met Tham Xieng Liap. De laatste grot was erg moeilijk te vinden en nadat wij al twee keer langs het pad waren gereden vonden wij eindlelijk waar wij moesten zijn. Twee jongens uit het dorpje in de buurt voelde zich geroepen om ons te gidsen. Ze liepen ons voor, door wat weilanden en vervolgens door een stuk jungel naar de ingang van de grot. Eentje voorop en de ander achter ons aan. Toen wij bij de grot aankwamen rende ze vooruit en hadden samen de grootste lol met verstoppen en ons laten schrikken als wij langs liepen. Overal waar het pad niet duidelijk was lieten ze ons de stenen zien waar wij op moesten staan en waar wij onszelf moesten vast houden. We spraken geen woord met elkaar maar begrepen elkaar veiloos. Toen wij een stuk de grot in waren gelopen hield het 'pad' op en kon er alleen door de rivier gewaad worden. Een van de jongens wilde graag dat Roger mee ging en liep hem voor door het water. Ik bleef achter en liet het ander jongetje mijn camera zien en de foto's die ik van hem had genomen. Trots posseerde hij in onmogelijke houdingen op de stenen terwijl ik er een plaatje van maakte. Roger was inmiddels uit het zicht verdwenen. Na enkele minuten kroop het jongetje, die Roger rond leidde, uit een klein gat in een van de muren van de grot. Achter hem aan kwam ook Roger, dubbelgevouwen, tevoorschijn. "Ik word hier te oud voor!" melde hij vanuit de spleet. Het jongetje, echter, die hem door de tunnel had geleidt had een glimlach van oor tot oor, trots en blij dat hij zijn geheim had laten zien aan Roger. Ze huppelde ons weer voor, terug naar de auto, waar ze hevig langs de weg stonden te zwaaien toen wij weg reden. Wij waren blij dat wij weer wat gezien hadden. Wij konden er niet omheen, Laos is een prachtig land. En dan ook nog die leuke jongens. Wij reden terug naar Thakhek en gingen de fijne dag afsluiten met een borrel aan de Mekong, terwijl wij de zon in Thailand zagen onder gaan.

Kong Lo:
De volgende dag reden wij van Thakhek naar Kong Lo, een grot van zeven kilometer lang, waar je met een bootje doorheen kan varen. Wij wisten dat daar andere overlanders hadden gecampeerd, maar wisten nog niet of wij dat wel aandurfde. In elk geval was er een dorpje in de buurt met veel overnachtingsmogelijkheden, dus alle opties stonden nog open. Rond het middaguur kwamen wij aan en hebben eerst een heerlijk stokbroodje kaas (ja, ja, de Franse hebben ook goede invloeden achter gelaten! Onder andere lekker eten, wijn en rechts rijden. ) in de zon gegeten. We regelde een bootje en gingen met twee gidsen de grot in. Wij zijn al in heel veel grotten geweest en ook in veel grotten met een bootje, maar dit hebben wij nog nooit meegemaakt! Met een speedboot (een houten kano met een grasmaaier motor erachter) knalde wij door het pikke donker heen. Er was nergens licht en het enige wat ons weerhield niet tegen de muren op te botsen was de kennis van onze gids en het miezerig lampje die de andere gids van voorop de boot rond scheen om de obstakels op tijd te belichten. Af en toe was de rivier zo ondiep dat wij uit moesten stappen en door het water moesten waden tot wij over de stenen waren, waar wij weer in konden stappen. Halverwege was er een klein stukje wat je lopend kon bezichtigen en daarna vlogen wij gelijk weer verder in ons bootje door de grot. Het duurde een uur om de andere kant van de grot te bereiken. Ik ben nog nooit zo blij geweest om daglicht te zien! Het was toch wel akelig spannend in die donkere grot. Het ergste nog was dat wij ook nog terug moesten! Toen wij aan de andere kant uit de grot kwamen vaarde wij nog een stukje door de jungel, maakte weer een korte stop en draaide toen de boot om, om weer terug te gaan. Ze waren wel al druk bezig om electriciteit en lampen in de grot aan te leggen, dus over een tijdje zal de grot mooi verlicht zijn, maar dan is in onze ogen de spanning en de charme er vanaf. Laos is druk bezig om de toerisme zo veel mogelijk te stimuleren en daar de vruchten van te plukken. Mensen die nog een ongerepte Laos willen bezichtigen moeten niet te lang wachten met een vakantie te boeken. Ik denk dat wij het over vijf jaar al niet meer terug kennen.

Aan het eind van de middag kwamen wij aan bij de auto en zagen tot ons genoegen dat er een tent aan het water stond met twee motoren ernaast. Gelijk kwamen de eigenaren naar ons toe toen ze zagen dat wij bij de auto stonden. Het waren Clement en Helen, een Canadees en een Engelse die de motoren in de Filipijnen hadden gekocht en nu daarmee door Zuid-Oost Azie aan het toeren waren. Zij vroegen of wij ook bleven camperen en gelijk stemde wij in. De rest van de avond hebben wij samen bij hun tentje gezeten en hun advonturen aangehoord (N 17° 57.401, E 104° 45.570). Toen wij de volgende ochtend weg reden bleek er nog een overlander aan het hek te staan. Zij waren op dat moment in de grot. Jammer dat wij elkaar gemist hadden.

Vientiane:
Van Kong Lo was ons doel om Vientiane, de hoofdstad van Laos, te bereiken. Aan het eind van de middag reden wij het centrum in en gingen gelijk op zoek naar een geschikt slaapplaats. In het centrum zelf waren amper guesthouses met parkeerplaats te vinden en wij hadden geen zin om buiten het centrum te verblijven, dus kozen wij voor een bewaakte parkeerplaats, hartje centrum, aan de Mekong rivier (N 17° 57.733, E 102° 36.448). Wij draaide de parkeerplaats op en zagen gelijk de auto van Thomas en Sylvie (die wij nog kende uit India en Bangkok) op de parkeerplaats staan. Wij hadden regelmatig email contact gehad en wisten dat ze in de omgeving waren, maar hadden verwacht dat wij hun voor waren. Zij hadden duidelijk onze aanwezigheid verwacht want ze hadden in het stof op hun achterdeur de naam van hun guesthouse geschreven. Ze bleken er niet te zijn dus schreven wij 'beer lao at the mekong' in onze stof en gingen lekker aan de rivier zitten om te genieten van een koud pilsje aan de rivier. Een uur later verschenen ze aan onze tafel en hebben wij bij gekletst onder het genot van een beer lao (naar onze mening het lekkerste bier sinds België) en een maaltijd.

Wij gebruikte de volgende dag om wat van de stad te bezichtigen. Toen wij aan het begin van de middag weer richting de parkeerplaats in het centrum reden sprong er opeens een grote man voor de auto. Het was Menno. Hij en zijn vrouw Tinne waren door Zuid Oost Azie aan het rijden met hun Nederlandse BMW motor. Op een eerdere tocht hadden ze ongeveer dezelfde route als wij gereden met een Defender. Wij spraken met hun af aan de Mekong voor de borrel, waar wij Sylvie en Thomas ook weer zouden treffen. Ook Clement en Helen waren in Vientianne gearriveerd en om vijf uur zaten alle overlanders bij elkaar aan de rivier. Het was een gezellige avond die wij de dag erna weer herhaalde.

Vientiane is misschien de hoofdstad, maar er is bar weinig te beleven. Voor onze begrippen van een stad is het eigenlijk maar een uit de kluiten gewassen dorp. Het heeft een heerlijk rustig Frans sfeertje, maar na drie dagen heb je het er echt wel gezien. Wij namen afscheid van de rest van de overlanders en reden de stad uit richting het noorden met als einddoel Vang Vieng.

Vang Vieng:
Vang Vieng is het Lorette de Mar van Laos. Laos heeft geen strand, dus hebben ze een badplaats gecreëerd aan een rivier. Echt een backpackers paradijs en de hippiesfeer is overal te voelen. Gelijk toen wij aan kwamen reden wij bijna Menno van zijn sokken die aan de kant van de weg stond te wachten op Tinne. Wij reden hun achterna naar hun guesthouse, maar omdat wij in de auto wilde slapen besloten wij iets aan de rivier te zoeken. Na wat speurwerk kwamen wij op een perfecte lokatie aan (Phoubane Guesthouse: N 18° 55.530, E 102° 26.765). Wij stonden met de auto aan de rivier en hadden fantastisch uitzicht. Ook hier is er een toerisme explosie en zijn alle hotels aan de rivier zich aan het renoveren en de prijzen stijgen enorm. Wij hebben geluk gehad dat dit plekje nog bestond, maar voor hoe lang weten wij niet.
Na wat opgefrist te hebben liepen wij naar Menno en Tinne voor de borrel. Zij waren niet zo onder de indruk van de stad en wilde de volgende dag al weg. Roger en ik waren helemaal weg van de relaxte sfeer en wilde zeker een paar dagen blijven.

Dè reden om naar Vang Vieng te komen is om te tuben. Tuben houdt in dat je in een binnenband van een auto de rivier af dobbert en overal stops maakt bij de vele barretjes die zich langs de rivier bevinden. Geweldig! Gelijk de eerste dag schreven wij in en gingen in zwemkelding met onze tube in een tuk tuk, 4 kilometer ten noorden van het stadje. Het is de bedoeling dat je, na twee uur tuben, eindigd in het stadje. Je krijgt pas je borg terug als jij je tube weer inleverd en als dat na zes uur is, krijg je maar de helft terug. Wij hoorde bij de tweede groep! Na twee uur zaten wij nog bij de eerste bar! Na wat drinken, swingen en zwemmen, spring je weer in je tube en laat je jezelf weer met de stroom mee drijven. Bij elke bar staat er iemand met een touw klaar om je die te werpen zodat zij je binnen kunnen trekken. Als ze merken dat je niet gaat stoppen, maar verder door wil drijven krijg je alle soorten aanbiedingen naar je hoofd geslingerd: 'Free whiskey! Two for the price of one! Good music!' Tja, en dan laat jij je alsnog vangen en word je als een vis ingehaald. Wij hebben heerlijk genoten. Ik heb maar twee slangen in de rivier gezien (waarvan er één onder me door zwom!) en wij waren veel te laat terug, maar het was zeker de moeite waard.
Toen wij terug waren in het stadje was het nog te vroeg om te gaan slapen dus kleedden wij ons warm aan en gingen lekker in een van de vele buiten-tv-bars in een bank hangen, waar wij de rest van de avond de ene Friends aflevering na de ander hebben gekeken onder het genot van een noodlesoepje en wat drinken.

De volgende dag wilde wij de Blue Lagoon bezichtigen aan de overkant van de rivier, maar toen wij bij de brug aankwamen stond ons twee dingen tegen. Ten eerste moesten wij betalen om de brug over te mogen en waren de kosten voor buitenlanders 400 keer hoger dan die voor lokalen! En ten tweede was er een bordje die aangaf dat maar maximaal 3,5 ton de brug op mocht. Twee, voor ons, goede reden om niet over de brug te gaan, maar een route door de rivier te zoeken. Wij zette de auto langs de weg en gingen op zoek naar een goede plek om met de auto de oversteek te maken. Er was een pad te zien waar meerdere auto's hadden gereden en toen Roger het hele traject had gelopen en overtuigd was dat het kon, haalde hij de auto en reed de rivier in. Alleen aan de overkant werd het een beetje diep en dus ook spannend, maar in principe reed Roger zonder problemen naar de overkant. Op de terrassen van de vele resorts stonden hordes vakantiegangers te kijken wat wij deden en overal zagen wij de spiegelreflex camera's tevoorschijn komen en ons in het visier nemen. Wat waren wij trots op onze auto!
Wij reden door naar de Blue Lagoon waar een mooie grot te zien was en een blauwe Lagoon, om in te zwemmen. Het zou een perfecte overnachtingsplek zijn, maar wij wilde een nacht aan het de rivier camperen, aan de overkant van Vang Vieng. Wij hadden vanaf onze guesthouse gezien dat er een strandje was (N 18° 55.404, E 102° 26.694). Wij zetten de auto op het strandje neer en Roger ging gelijk hout sprokkelen voor een campvuurtje. Wij keken uit op de resorts en de mensen in de resorts keken uit op ons campeeradvontuurtje. Voor dat het donker was hadden wij een mooi vuurtje branden en maakte ik de kip klaar voor op de bbq. Het was lang geleden dat wij zo hadden gestaan.

Het eerste wat wij de volgende ochtend moesten doen, was weer de rivier oversteken. Ook nu zaten genoeg mensen vanaf het terras en hen ontbijt, mee te kijken naar hoe wij dat deden. Deze keer liep ik voor, de rivier over, en keek of alles nog goed te doen was. Roger reed opnieuw zonder moeite naar de overkant. Wij waste onszelf in de rivier en reden naar de hoofdweg om onze weg naar het noorden te vervolgen.

Phonsavan:
Voordat wij helemaal naar het noorden wilden gaan hadden wij nog een uitstapje in het oosten op de agenda; Phonsavan. Phonsavan staat bekend om zijn vele 'plain of jars', velden vol mysterieuze gigantische potten. Niemand weet echt wat ze er doen en waarom ze er zijn. Een van de theorieën is dat het graven zijn, maar dat is een van de vele mogelijkheden.
De weg naar Phonsavan is prachtig en een genot voor het oog om te rijden. Je stijgt eigenlijk vrijwel gelijk de bergen in en het meerendeel van de weg rijdt je een bochtige weg naar de afslag richting het oosten. Vervolgens rijd je langzaam de bergen weer uit en eindig je in de vlaktes rondom Phonsavan.
Wij kwamen pas aan het eind van de middag aan en gingen op zoek naar een guesthouse waar wij konden overnachten. Alweer kregen wij overal 'nee' verkocht en duurde het zeker anderhalf uur eer wij eindelijk een guesthouse vonden die bereidt was om ons op de parkeerplaats te laten overnachten (Dok Khoune Guesthouse: N 19° 26.990, E 103° 13.158). Wij hebben bijna geen oog dicht gedaan want de hele nacht reden minibusjes toeristen af en aan en tot twee keer toe knalde iemand zijn deur open tegen onze auto. Grrr! Ach ja, wij kunnen natuurlijk niet verwachten dat men begrijpt dat wij in de auto liggen, maar deze mensen maakte zoveel lawaai dat zelfs de mensen ín het guesthouse er van wakker moeten zijn geworden.

Wij waren al vroeg op pad, aangezien uitslapen niet mogelijk was en reden als eerste naar de 'plain of jars' site 1. Er zijn veel plekken waar deze mysterieuze potten gevonden zijn, toch zijn er maar drie sites die bezichtigd kunnen worden. Dit heeft niks te maken met het feit dat ze een aantal lokaties willen beschermen, maar wel met het feit dat die lokaties nog gevaarlijk zijn om te bezoeken. Tijdens de Viëtnamese oorlog zijn er twee miljoenen ton bommen op Laos gegooid en 30% daarvan is toen niet gelijk ontploft. Veertig jaar na dato, komen nog steeds 30 tot 60 mensen (waarvan de helft kinderen) per jaar om, door ontplofingen! Het ergste schade is te danken aan een soort klusterbom, die in de lucht open sprong en honderden kleine 'bommies' ter grote van een tennisbal, los liet om op aarde te valen, met als enige doel hadden om ALLES in de omgeving te doden. Land mijnen werken verminkend, zodat de vijand tijdelijk is uitgeschakkeld. Bommies hebben geen genade. Het is de grootste 'stille oorlog' die ooit gevoerd is en tot op de dag van vandaag geven de Amerikanen nog niet toe wat voor een schade ze toen (en nog) hebben aangericht. Iedereen die hier woont heeft wel iemand in de familie verloren aan een bom. Een buitenlandse organisatie, MAG, is druk bezig om het gebied rondom Phonsavan zo goed mogelijk bom-vrij te maken, maar het is voorzichtig werk en één rijstveld ruimen duurt weken. MAG heeft drie van de velden waar de potten in gevonden zijn, oppervlakkig van bommen geruimd en een aantal paden ook ondergronds geruimd. Overal waar je loopt in dit gebied, heb je het gevaar om op een bommie te staan.

Wij hebben de dag gebruikt om de drie sites te bezichtigen en zijn op tijd terug naar Phonsavan terug gereden om een video voorstelling van MAG te zien. Wij waren geschokt en diep onder de indruk van wat hier allemaal tijdens de oorlog heeft afgespeeld. Wie meer wil weten moeten maar naar MAG, (Mines Advisory Group) Googelen. Naast het kantoor van MAG was een groot open grasveldje, bij een restaurant, maar het restaurant was momenteel dicht. Wij vroegen aan iemand of wij er misschien voor de nacht mochten staan en dat was geen probleem (Meuang Phouane Restaurant: N 19° 27.007, E 103° 13.073). 's Avonds zaten wij na een heerlijke maaltijd van boerenkool met worst (ja, ja, nog met de echte Unox rookworsten! Bedankt mam!), toen wij realiseerde dat het Sinterklaas was. Gelukkig hadden wij een toepasselijke maaltijd gegeten. Die avond was het vreselijk koud en hebben wij als roosjes geslapen.

6 december reden wij de lange, gruwelijk slingerende 'snake road' naar Luang Prabang.
 

 

KERSTGROET


Van Kerstgroet

 

Fijne feestdagen en een gelukkig 2009!

LAOS 1: Grens Cambodja, Bolaven Plateau, Pakxe


Grotere kaart weergeven

Laos 1 = blauwe lijn


Grens van Laos met Cambodja:

Wij hebben ons oorsprokelijke doel bereikt: van Limburg naar Laos. 40.226 kilometer en 396 dagen na ons vertrek uit Nederland, kwamen wij aan op de grens van Laos. Het begon al goed… Toen wij bij de paspoortcontrole kwamen om het visum af te stempelen (de visum hadden wij al in Bangkok gehaald omdat dit de enige grens is waar je geen visum-on-arrival krijgt) moesten wij 3 dollar dokken. Zoals wij in Cambodja aan de grens hadden gedaan, weigerde wij. Helaas weigerde zij ook en wilde ons niet binnen laten. Wij konden geen kant op en moesten het geld neer leggen. Wij vroegen om een bonnetje, zodat zij er niet zo makkelijk vanaf zouden komen, maar binnen één tel produceerde de man een bonnetje. De tekst was in het Lao, dus wij hadden geen idee wat erop stond. Onze eerste ervaring met alweer een corrupt land.

Na een stukje rijden kwamen wij aan bij het customskantoor. Deze keer besloten wij slim te zijn en onze carnet af te laten stempelen. Deze is namelijk ook in Laos niet nodig. De man had nog niet zoveel soep van carnetten gegeten, dus met een paar simpele instructies van ons en zonder betaling, was alles snel geregeld.

Laos is in principe communistisch, maar er is niet veel van waaruit dit te herleiden is. De rijken zijn nog steeds stinkend rijk en de armen komen geen stap dichterbij betere levensomstandigheden. Wel wappert overal trots de symbolische vlag (rood met een gele sikkel en hamer), die wij nog kende van de Maoisten in Nepal.

Het eerste gevoel wat wij in dit land hadden was niet positief. De mensen keken nors, wij werden al bij de grens afgezet en toen wij om een overnachtingsplek vroegen was het antwoord altijd nee. Verder kwamen wij er vrij snel achter dat je voor elke scheet moet betalen. Als wij de auto maar een tel naast de weg hadden staan, kwam er al iemand aanrennen om je een bonnetje te geven. Laos, het land van de bonnetjes. Overal en voor alles staan ze klaar met een voorgedrukt bonnenboekje. Ze zien er allemaal precies hetzelfde uit en de tekst is altijd in het Lao, dus je weet eigenlijk nooit echt waar je voor betaald. Soms moesten ze zelf nog het bedrag invullen en als ze al hadden gezien dat we blank zijn, waren wij ook gelijk de lul.

In het zuiden van Laos zijn heel veel watervallen te zien. Voor het eerst sinds ik me kan herinneren, moesten wij entree betalen om een waterval te zien! 50 eurocent per persoon. Dat klinkt niet veel, maar als je vier of vijf watervallen per dag wilt zien dan loopt het aardig op. Ook wilde ze 50 eurocent van ons hebben om de auto te parkeren, maar dit hebben wij pertinent geweigerd. Wat een onzin! Soms rij je namelijk kilometers over een uitgestorven zandweg om de waterval te bereiken, en dan 100 meter voor het water, zetten ze een slagboom neer en noemen ze het een parkeerplaats. Dan reden wij 5 meter van de slagboom weg en zetten de auto aan de straat neer. Het enige grappige was dat ze duidelijk niet gewend waren om geweigerd te worden en wisten daar niet mee om te gaan. Ze dropen snel af en vaak mochten wij alsnog gratis op de 'parkeerplaats' staan.

Het was al vrij laat toen wij de grens overkwamen dus besloten wij naar de eerste waterval te rijden, met de gedachten daar te overnachten. Wij kiezen er vaak voor om in de buurt van toeristen attracties te slapen. De reden hiervoor is omdat men daar in de buurt gewend is aan toeristen, vaak zijn er huisjes of stalletjes waar mensen iets verkopen, waardoor er leven in de buurt is en meestal is er een grote plek vrijgemaakt zodat alle toering bussen kunnen parkeren. Wij kwamen aan bij Khon Phapheng , de grootste waterval (per waterhoeveelheid) in Azië. Zoals verwacht, was er een grote parkeerplaats en zelfs een klein guesthouse. Wij vroegen of wij er mochten slapen, maar hun antwoord was nee. Dat was een behoorlijke tegenvaller, want het is lang geleden dat wij in zo'n situatie 'nee' hebben gekregen, maar wij accepteerde het en reden weer verder. Op de weg die naar de waterval leidt, kwamen wij een slang tegen, die net door een auto was aangereden. Zijn darmen lagen verspreidt over de weg, maar hij leefde nog want hij was met zijn hoofd en staart rond aan het draaien. Roger kon het niet aanzien en wilde het beestje uit zijn leiden verlossen, dus reed hij de auto terug en moest ik instructies geven hoe hij over zijn hoofd moest rijden. Omdat ik niet daadwerkelijk wilde kijken hoe hij dat deed, reed hij de eerste keer ook nog op een haar na erlangs! Opnieuw de auto keren en gelukkig werd het dier bij de tweede poging gedood. Na een snelle inspectie of het gelukt was, reden wij weer verder.

Wij dachten dat wij door zouden rijden naar Muang Khong, een eiland in de Mekong rivier, maar onderweg kwamen wij een perfect zijweggetje tegen waar wij de auto voor de nacht hebben neer gezet (5 kilometer voor de afslag van het pondje, N 14° 05.561, E 105° 52.836). Wij maakte onze eten klaar en gingen lekker vroeg naar bed. Het koelt 's nachts weer behoorlijk af en het is heerlijk om weer lekker onder ons donsedekbed te kruipen.

Champasak:

Fris en vrolijk werden wij de volgende ochtend wakker. Wij stonden ervan te kijken dat wij geen bezoek hadden gehad en waren er blij mee (dit verbaasd ons telkens weer, want dat was in India onmogelijk). We belsoten om de reset knop voor Laos in te drukken en opnieuw aan dit land te beginnen. Een 'nee' en een afzetterij, is niet genoeg om er een heel land voor af te reken. Wij vervolgde onze weg naar de meest bekende tempel in Laos, Wat Phou, bij Champasak. Om daar te komen moesten wij met een veerpondje de Mekong rivier oversteken. Toen wij bij de rivier aankwamen schrokken we ons een hoedje. Het veerpondje was niks meer dan een aantal planken over drie boten gelegd. 'Forget it!' zei Roger gelijk. Hij wilde het niet riskeren om de auto erop te zetten. Met een beetje aandringen van mijn kant en wat voorbeelden dat het kon, van boten die aan kwamen met kleine vrachtwagens erop, stemde hij toch in en reed hij één van de houten bootjes op. Voor 3,5 euro vaarde onze auto zonder problemen naar de andere kant van de Mekong. Eenmaal aan de andere kant, moesten wij nog 11 kilometer rijden naar de tempel.

Wij hebben al veel tempels gezien en toch waren wij verrassend onder de indruk van Wat Phou. De setting was prachtig, aan de rand van de Mekong op te top van een steile berg. Vooral het uitzicht was fantastisch. Bij de tempel was ook een klein muzeumpje waar wij wat informatie kregen over de geschiedenis van Laos en met al deze nieuw verkregen kennis reden wij weer terug naar het veerpondje. Wij moesten weer terug de rivier over steken omdat de wegen aan deze kant zo slecht waren, dat je uren zou rijden om maar een kleine afstand af te leggen. Het was nog niet erg laat en wij vervolgde onze route naar de volgende waterval om een tweede poging te doen daar te slapen.

Bolaven Plateau:

Net voordat het donker was kwamen wij aan bij Tad Fane, een indrukwekkende waterval, op het Bolaven Plateau. De Bolaven Plateau is een geweldig stukje natuur met vele watervallen. Het staat bekend om zijn koffieplantages. De parkeerplaats van Tad Fane was al uitgestorven en het hutje waar de 'bonnetjes-man' overdag zit, was al leeg. Wij liepen het resort op die aan de waterval gebouwd is, alsof wij er thuis hoorden en hebben nog net voordat de zon onder ging de waterval mogen aanschouwen. Voor de nacht zetten wij onze auto op de parkeerplaats voor het resort. Niemand keek naar ons om, dus hebben wij het ook verder aan niemand gemeldt dat wij er bleven slapen (N 15° 11.056, E 106° 07.612 Een andere goede optie is bij Tham Champee: N 15° 12.140, E 106° 07.973 omdat daar meer plek is en toiletten). Het was een heerlijk koel en rustig plekje en wij werden 's ochtends om 8 uur gewekt door de eerste toeristen bus die naast ons kwam parkeren.

Na een kopje koffie en ontbijt op bed, pakte wij de boel in en reden naar een waterval in de buurt: Tham Champee, waar er een poeltje onder de waterval is waar wij onszelf konden opfrissen. Ook hier werd overal entree en parkeergeld gevraagd en bleven wij het parkeergeld weigeren.

's Middags kwamen wij aan bij Tat Lo, de volgende waterval op de plateau en hebben van een lekkere lunch genoten met uitzicht op de waterval. Hierna wilde wij de 1G weg omhoog rijden richting Muang Phin, maar na 30 kilometer op een slechte weg vanaf Salavan, kwamen wij aan bij de Xe Don rivier en bleek de brug te zijn ingestort. Enthousiast werden wij door lokale omstanders gewezen op het feit dat wij zonder problemen door de rivier konden rijden. Ze lieten ons de rijdbare route zien en wilde maar al te graag dat wij de doorsteek zouden maken. Binnen tien minuten stonden aan beide kanten van de rivier toeschouwers te kijken wat wij zouden doen. Wij vertrouwde het niet helemaal, want wij kregen het idee dat ze een leuke grap met ons uithaalde en dat ze maar al te graag wilde zien dat wij met de stroming mee zouden worden gesleurd. Roger besloot eerst de rivier over te lopen om de diepte te peilen. Al snel werd duidelijk dat de rivier niet alleen super hard stroomde, maar dat over de hele breedte, het water tot Roger's edele delen kwam. "Dit feestje gaat niet door", zei Roger toen hij uit het water kwam en tot ieders teleurstelling keerde wij de auto terug naar waar wij vandaan kwamen. De toeschouwers dropen langzaam af.

De engste nacht van ons leven:

Het was inmiddels al half vijf (en om half zes gaat hier de zon onder), dus gingen wij op zoek naar een geschikte overnachtingsplek. Langs de hobbelige zandweg, kwamen wij, niet ver van de rivier, een verschrikkelijk off road pad tegen die een bebost gebied in ging. Wij namen het pad en kwamen uit bij een enkel hutje. Het was het huis van de boer die dit stuk land bezat en wij reden naar hem toe om te vragen of wij de auto tussen de bomen mocht zetten voor de nacht. In eerste instantie wilde hij er niks van weten, maar dat kwam meer omdat hij de Engelse taal niet beheerst en dus niet goed begreep wat wij wilde. Wij lieten hem de auto zien en met behulp van zijn kleindochter snapte hij eindelijk wat wij vroegen en stemde toen in. Zonder reden tot onrust reden wij de auto een aantal meter van hun hutje vandaan, met de neus de bossen in, van het pad af (N 15° 45.885, E 106° 17.872)

Toen het donker werd, gingen wij de auto in om ons eten klaar te maken. Wij waren net klaar met het eten en de afwas, toen wij een motor om de auto hoorde rijden. Hij deed een paar rondjes en bleef toen een aantal minuten achter de auto staan. Wij zijn inmiddels gewend dat mensen rondjes om de auto lopen en staan te kijken, (ookal waren wij verbaasd dat ze ons hier hadden gevonden), dus schonken wij hier in eerste instantie geen aandacht aan. Toen de mannen (wij konden ze met elkaar horen praten), na tien minuten nog voor de deur stonden, vroegen wij hun om ons met rust te laten. Dat deden ze ook gelijk en reden weer weg.

Om half elf gingen wij naar bed. Wij lagen nog maar net goed en wel onder het dons toen wij van veraf twee motors aan hoorden komen. Eerst dachten wij dat ze over de hoofdroute reden, maar algauw bleek dat ze onze kant op kwamen, toen wij de koplampen door de bomen zagen schijnen. Ze stopte achter onze auto op het pad, zetten de motors neer en liepen met z'n vieren om onze auto heen. Wij waren gelijk geïrriteerd omdat wij wilde slapen en hadden gedacht een perfect rustig plekje te hebben gevonden. Ook nu waren wij van geen kwaad bewust en vroegen gelijk of de mannen zo vriendelijk wilden zijn om ons met rust te laten, dat wij toestemming hadden van de eigenaar en dat wij graag wilden gaan slapen. Eén van de mannen had duidelijk de leiding over het geheel en riep naar ons dat hij van de politie was. Het was ons erg duidelijk dat deze man absoluut niet van de politie was en toen wij hem om zijn papieren vroegen, reageerde hij niet meer. Wij verwezen hem naar de boer om bevestiging te krijgen dat wij er legaal stonden, maar de man sprak geen woord Engels en verstond ons niet. In de tussentijd verloren wij twee van de mannen uit het oog omdat zij de bossen in waren verdwenen. Inmiddels was onze irritatie tot een hoogte punt gekomen en waren wij de mannen niet meer vriendelijk aan het vragen om weg te gaan, maar boos aan het commanderen dat ze moesten vertrekken. Het was pikke donker in het bos, waardoor wij de mannen moeilijk konden zien, dus pakt ik de mag-light en scheen deze continue op de 'leider'. Dit vond hij irritant, maar niet erg genoeg om te vertrekken.

Na een half uur stapte een van de mannen op een motor en verdween weer richting het dorpje in de buurt. Wij dachten dat ze zouden vertrekken, maar de 'leider' bleef maar rondjes om de auto lopen en aan onze deuren voelen. Na tien minuten hoorde wij opnieuw het gezoem van de motor dichterbij komen en realiseerde wij dat het nog lang kon duren aangezien ze weer terug kwamen. Wij zagen de koplamp weer door de bomen schijnen en enkele seconden later stond de motor weer op het pad. Hij zette de motor uit en toen hij de koplamp uit deed scheen ik de mag-light op hem om te zien wie er nou was aangekomen. Wat wij toen zagen deed onze adem verstokken. De 'motor-man' had een bijrijder meegenomen die een shotgun in zijn handen droeg! Gelijk sloeg de sfeer om. Ik werd doodsbang en ook Roger nam gelijk een andere toon aan naar de mannen toe. "Ik ga naar voren toe om met ze te praten" zei Roger, trok zijn broek aan en kroop over de ijskast naar de voorstoel toe. Ik gleed zachtjes van het bed af en trok snel wat kleren aan. Ze konden mij niet zien en ik begon, trillend als een blad aan een boom, alles wat los in de auto lag, in te pakken. Inmiddels had Roger één van de gordijnen voor opzij geschoven en was met de 'leider'aan het praten, voor zover dat kon, want de man sprak alleen Lao. Af en toe keek ik door de tent naar buiten en zag dat de man met het geweer achter de 'leider' stond, maar dat hij het geweer niet op Roger (of mij) gericht had. Ook zag ik af en toe schimmen tussen de bomen, maar die waren moeilijk te zien. Wij hadden geen idee hoeveel mannen er in totaal waren. De 'leider' bleef roepen om papieren, dus gaf Roger hem een kopie van zijn paspoort door een kiertje van het raam. Toen de mannen al hun aandacht op het kopie hadden gevestigd, siste Roger naar mij dat ik het dak omlaag moest trekken. Heel langzaam trok ik het dak omlaag zonder dat ze het in de gaten leken te hebben en toen die omlaag was, startte Roger de motor. Gelijk kwam de 'leider' in actie en gebaarde dat wij niet mochten vertrekken, maar Roger deed zich dom voor en deed alsof hij van de man begreep dat hij hem weg zwaaide. Inmiddels had ik mezelf in het gangpad neergelegd en de kussens op en om me heen gelegd. Ik zat gewoon te wachten op de inpakt van een kogel. Roger vertelde later dat op dat moment een man uit de bossen kwam en zijn motor achter onze auto vandaan haalde, waarschijnlijk bang dat wij er overheen zouden rijden (groot gelijk!) en zag Roger de mogelijkheid om achteruit het pad op te rijden. Hij hield aldoor de man met het geweer in de gaten, maar die hield hem op de grond gericht. Hij dacht dat zolang hij niet daadwerkelijk onder vuur stond, hij in elk geval nog een poging kon doen om weg te komen. Toen wij, wonder boven wonder, recht op het pad stonden, sprong een man voor onze auto in een poging ons tegen te houden. Roger bleef aldoor vriendelijk lachen en zwaaien, maar de 'leider' wilde duidelijk niet dat wij weg zouden rijden en gaf een ander het bevel om voor ons de weg te versperren. Roger draaide zich half naar me toe en vroeg: "Mag ik over hem heen rijden?" "Aub! Rijd hem maar dood. Go,go,go!!!" Met die woorden drukte Roger het gaspedaal in en met piepende banden vlogen wij het pad op. De man kon nog net op tijd voor onze auto uit weg springen. Wij reden nu met 40 kilometer per uur over een zwaar off-road pad, waar wij op de heenweg nog geen 10 km/u over hadden gedaan. De kasten rammelde zowat uit elkaar en alles wat nog los lag vloog van links naar rechts door de auto. Ik lag nog steeds met mijn hoofd in mijn handen tussen de kastje en zat nog altijd te wachten op het schot. Gelukkig is het geweer nooit afgegaan. Toen wij bij de hoofdweg kwamen, die overigens ook erg slecht was, draaide Roger terug naar waar wij vandaan waren gekomen. Op die manier wisten wij de weg en zouden wij niet verrast kunnen worden door ingestortte bruggen. Ook hier hadden wij op de heenweg niet harder dan 40 km/u kunnen rijden, maar nu vlogen wij met 90 km/u over de weg. "Het interesseert me niet als je het hele interieur aan gort rijdt, Roger, als je maar hard gaat!" riep ik van onder de kussens vandaan. Af en toe keek ik door ons achterraam om te zien of ik lichtjes zag, maar de motortjes hadden ons ten eerste nooit bij kunnen houden, maar als dat wel zo was, zouden ze ten tweede continu in een mega stofwolk moeten rijden en als nog niks zien.

Pakxe:

Wij reden de 30 kilometer naar Salavan, een stadje in de buurt. Daar kwamen wij een agent tegen die op de grond lag te slapen. Roger deed twee pogingen om hem wakker te maken, maar toen dat niet lukte besloten wij, onder de mom van 'we weten niet wie erbij hoort', zoveel mogelijk afstand af te leggen. Het heeft ons twee uur geduurt om Pakxe te bereiken, een grote stad aan de rand van de Mekong. Onze adrenaline was toren hoog en ik zat nog zo ongecontroleerd te trillen dat wij eerder toch niet hadden kunnen slapen. Wij kwamen om twee uur 's nachts aan en reden naar het eerste hotel die wij tegen kwamen met een beveiligde parkeerplaats. Het was het Daovieng Hotel (N 15° 06.970, E 105° 51.990) en toen de eigenaar wakker was werden wij toegelaten tot de parkeerplaats. Ik denk dat de eigenaar aardig van ons schrok, want Roger had alleen een broek aan zonder schoenen of t-shirt en mijn haar zat in alle staten als een warbol om mijn kop. Hij schrok van ons, maar sprak niet genoeg Engels dat wij konden uitleggen wat er gebeurd was, maar stemde gelukkig in om ons te laten blijven. Toch klopte hij om zes uur weer op onze deur om te vragen of wij zo vriendelijk wilde zijn om te vertrekken. Wij konden het nog tot half acht rekken, maar moesten toen toch echt weg van hem. Wij konden dit wel begrijpen en waren allang blij dat hij ons had geholpen, dus reden wij maar naar het centrum om op zoek te gaan naar het politie bureau om aangifte te doen.

Het duurde even voordat de politie begreep wat wij wilde, maar toen wij wilde beginnen aan de aangifte, vroegen ze waarom wij eigenlijk aangifte wilde doen, er was toch immers niks daadwerkelijk gestollen! Ze konden niet begrijpen wat het probleem was, maar waren toch bereidt iets op papier te zetten toen wij bleven aandringen. Met veel gelach (wij werden door de commadant duidelijk uitgelachen) keken ze toe hoe ik op een blank A4tje die ze uit de printer hadden gehaald, opschreef wat er die nacht was gebeurd. Het was duidelijk dat ze ons niet serieus namen, maar dat negeerde wij gewoon. Nadat ik klaar was met schrijven werd ergens een groot boek vandaan gehaald en werd in het Lao, kort opgeschreven wat ik al had geschreven. Wij hadden het idee dat hij gewoon iets opschreef in de trend van: 'ik heb hier twee gekken voor me zitten waarvoor ik iets op moet schrijven, bla bla bla, de zon schijnt en ik mot poepen…' Ook nu kwam af en toe een collega meekijken en werd er weer hartelijk gelachen. Hij was dus ook stom verbaasd toen wij om een kopie van zijn schrijven vroegen om bij de ambassade af te leveren. Hij weigerde en stuurde ons weg, maar dan kende hij ons nog niet. Wij waren niet uit zijn kantoor te slaan en maakte ons iets te comfortabel in zijn stoelen. Na een half uur stemde hij eindelijk in, veranderde een paar dingen op het papier, voegde wat kanttekeningen toe, onderstreepte het een en ander en maakte toen eindlijk een kopie. Wij zijn echt van plan om naar de ambassade te gaan, maar in Laos zit geen Nederlandse ambassade en worden alle problemen in Bangkok besproken, dus dat moet nog gedaan worden. Ook moeten wij nog aan iemand vragen of ze de tekst willen vertalen, want wij zijn erg benieuwd wat er nou staat. Wij werden in elk geval op geen enkele manier door de politie serieus genomen en waren blij dat wij niet gewacht waren op de politie die wij 's nachts hadden zien slapen.

Achteraf waren wij verbaasd dat de boer ons niet had geholpen, want hij heeft ons zeker gehoord, maar misschien had hij al vaker met deze mannen te doen gehad en wilde zich er niet in mengen. Wij denken dat het dezelfde mannen waren, die ons al eerder op de avond hadden bezocht en dat ze pas, na wat moed in te hebben gedronken en vrienden te hebben gebeld, pas weer terug kwamen. Waarschijnlijk hadden ze gewacht tot wij gingen slapen. Wat ze nou precies wilde weten wij niet, maar waarschijnlijk geld. Het was duidelijk dat ze dit niet eerder hadden gedaan (wanneer staat er nou een auto uit Nederland in je tuin?!), maar dat ze wel wisten wat mogelijk was en toch een poging deden. Dat het een aggressieve bende is, was duidelijk en waarschijnlijk hadden ze in het dorp nog wel wat meer invloed. Het waren allemaal mannen tussen de 25 en 35 jaar. Wij zijn er in elk geval gelukkig alleen met de schrik vanaf gekomen. Het enige waarover wij onszelf voor de kop kunnen slaan is dat wij het kenteken van de motor niet hebben opgeschreven. Dan hadden ze de mannen zo kunnen vinden. Roger zou de 'leider' echter wel uit duizenden kunnen herkennen, maar er was geen haar op onze hoofden die terug wilde om dat te doen.

Ik ben super trots op Roger en hoe hij handelde. Hij vertelde later dat hij eigenlijk de hele tijd erg kalm had gevoeld en steeds verschillende ontsnappings mogelijkheden door zijn hoofd liet gaan. Ik ben er in elk geval achter dat ik in zo'n situatie niks waard ben en alleen kan bibberen! Ik was al gek op de jongen, maar nu is hij ook echt mijn held!

Eigenlijk wilde wij direct het land uit. Dit hebben wij uiteindelijk niet gedaan en daar zijn wij erg blij om, want wij hebben het laagste punt gezien van dit land en het kon dus eigenlijk ook alleen maar beter worden en dat is ook precies wat er gebeurd is. Wij hebben erg van Laos genoten en kunnen gelukkig achteraf zeggen dat wij het een prachtig land vinden.